Samenstelling
Lacidipine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 4 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cleviprex XGVS Chiesi Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Emulsie voor injectie
- Sterkte
- 0,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
- Hypertensie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Snelle verlaging van de bloeddruk in de peri-operatieve setting bij volwassenen.
Doseringen
Hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering 2 mg 1×/dag, indien nodig na 3–4 weken verhogen tot 4–6 mg 1×/dag.
Toediening: De tabletten bij voorkeur 's ochtends innemen. Niet innemen met grapefruit-/pompelmoessap vanwege een mogelijke verhoging van de lacidipinespiegel.
Doseringen
Tijdens en na toediening hartslag en bloeddruk controleren tot de vitale functies stabiel zijn. Na een langdurige infusie waarna niet overgegaan wordt op een oraal antihypertensivum, tot minimaal 8 uur na staken van het infuus controleren op rebound-hypertensie.
Overweeg halvering van de dosis of staken van het infuus bij optreden van systemische hypotensie en reflextachycardie.
Bloeddrukverlaging in de peri-operatieve setting
Volwassenen (incl. ouderen)
Intraveneus als infusie: aanvangsdosering 2 mg/uur. Zo nodig de dosis elke 90 seconden verdubbelen tot een gewenste bloeddruk binnen het targetbereik is bereikt. Meestal treedt de gewenste respons op bij een onderhoudsdosering van 4–6 mg/uur. In klinisch onderzoek is meestal een onderhoudsdosering van 16 mg/uur of minder gebruikt. Maximale aanbevolen dosis is 32 mg/uur, er is beperkte ervaring met hogere doses. Gebruik max. 1000 ml infusievloeistof per 24 uur i.v.m. de lipidenbelasting. Hierna clevidipine staken of afbouwen terwijl overgegaan wordt op een oraal antihypertensivum, houd hierbij rekening met de tijdsvertraging tot het intreden van het effect van het orale antihypertensivum. Er is beperkte ervaring met een infusieduur langer dan 72 uur, ongeacht de dosis.
Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: via een centrale of perifere lijn, niet via dezelfde intraveneuze lijn als andere geneesmiddelen.
Bijwerkingen
Vaak (1–10%): hoofdpijn, duizeligheid, oedeem, overmatig blozen en hartkloppingen nemen meestal af of verdwijnen indien de behandeling wordt voortgezet. Tachycardie. Misselijkheid, maagklachten. Asthenie. Huiduitslag, erytheem, jeuk. Polyurie. Toename van alkalische fosfatasen (reversibel).
Soms (0,1-1%): verergering van angina pectoris, syncope, hypotensie. Tandvleeshyperplasie.
Zelden (0,01–0,1%): angio–oedeem, urticaria. Spierkramp.
Zeer zelden (< 0,01%): depressie. Tremor.
Verder is gemeld: extrapiramidaal syndroom.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): atriumfibrilleren, sinustachycardie. Hypoxie. Pijn op de borst, oedeem. Hypotensie. Acuut nierletsel. In klinisch onderzoek in niet-operatieve setting zijn overmatig blozen, het warm hebben en polyurie gemeld.
Soms (0,1-1%): atriumflutter, tachycardie, bradycardie, hartfalen, bundeltakblok, AV-blok. Pulmonale congestie. Obstipatie, misselijkheid, braken. Duizeligheid, hoofdpijn. In klinisch onderzoek in niet-operatieve setting is overgevoeligheid gemeld.
Zelden (0,01-0,1%): ileus.
Verder is gemeld: rebound-hypertensie na staken van de behandeling.
Interacties
Lacidipine is een CYP3A4-substraat. De plasmaconcentratie van lacidipine kan toe- respectievelijk afnemen in combinatie met CYP3A4-remmers (zoals itraconazol, enkele macrolide antibiotica, sommige HIV-proteaseremmers, cimetidine, grapefruit-/pompelmoessap) of CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenytoïne, felbamaat, fenobarbital, rifampicine en sint-janskruid).
Voorzichtigheid is geboden met de combinatie met middelen die het QT- interval kunnen verlengen zoals klasse I en III anti-aritmica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, erytromycine.
Door combinatie met corticosteroïden of tetracosactide kan het bloeddrukverlagend effect van lacidipine afnemen.
Lacidipine kan de werking van andere antihypertensiva versterken.
Alcohol kan de werking van lacidipine versterken.
De werking van ciclosporine zou kunnen verminderen.
Interacties
Interacties met CYP-enzymen zijn onwaarschijnlijk omdat clevidipine wordt gemetaboliseerd door hydrolyse en clevidipine en metabolieten geen CYP-enzymen remmen of induceren.
Controleer extra de bloeddruk bij combinatie met andere antihypertensiva (oraal of parenteraal), incl. β-blokkers.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Na hoge doses uitstel van de partus en verlenging van weeën mogelijk (door relaxatie van de spieren in de uteruswand).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij gebruik van sommige calciumkanaalblokkers (reversibel).
Zwangerschap
Teratogenese: :Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken zoals toegenomen postimplantatieverlies, dosisgerelateerde afname van de ossificatie, nierbekkencavitatie en verkeerde rotaties van de achterpoot.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (bij dieren).
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- Obstructie van het uitstroomkanaal van het linker ventrikel (bv. ernstige aortastenose).
Contra-indicaties
- aandoeningen met een gebrekkig lipidenmetabolisme zoals pathologische hyperlipidemie, lipoïdnefrose, acute pancreatitis indien vergezeld van hyperlipidemie;
- ernstige aortastenose vanwege het risico op een verminderde myocardiale zuurstofafgifte;
- overgevoeligheid voor sojabonen, geraffineerde sojabonenolie of andere sojaproducten, pinda's, eieren of eiproducten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij aangeboren of verworven verlenging van het QT- interval.
Bij hartfalen kan het klinisch beeld verergeren.
Bij instabiele angina of bij recent myocardinfarct (< 4 w. geleden) de voordelen nauwkeurig afwegen tegen de risico's van een verminderde doorbloeding van de kransslagader en myocardischemie.
Wees voorzichtig bij leverinsufficiëntie vanwege een mogelijke versterking van het effect.
Onderzoeksgegevens: Er zijn geen gegevens bekend over het gebruik van lacidipine voor maligne hypertensie of bij kinderen.
Waarschuwingen en voorzorgen
De infusievloeistof bevat ca. 0,2 g lipiden/ml (2 kcal); houd hier rekening mee bij patiënten met een lipidenbelastingsbeperking.
Er zijn geen onderzoeken gedaan bij:
- aortastenose;
- hypertrofische obstructieve cardiomyopathie (HOCM);
- mitralisstenose;
- aortadissectie;
- feochromocytoom.
Clevidipine is gecontra-indiceerd bij niet-gecorrigeerde kritieke aortastenose omdat excessieve vermindering van de nabelasting ('afterload') de myocardiale zuurstofafgifte kan verminderen. Bij een operatieve ingreep ter verlichting van de stenose met een vervangende klep kan clevidipine wel gebruikt worden in de postoperatieve setting, als het vermogen voor compensatie van bloeddrukverlaging is hersteld.
Bij HOCM of mitralisstenose is er tevens kans op een verminderde zuurstofafgifte.
Wees voorzichtig bij patiënten die hun hartslag niet adequaat kunnen verhogen ter compensatie van verlaagde bloeddruk, zoals bij β-blokkade, linkerbundeltakblok of primaire ventriculaire stimulatie.
Er zijn geen gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar. Er zijn weinig gegevens over gebruik bij acuut myocardinfarct of acuut coronair syndroom.
Overdosering
Symptomen
Langdurige perifere vasodilatatie, geassocieerd met hypotensie en tachycardie of bradycardie, verlenging van de AV-geleidingstijd.
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op toxicologie.org/Calciumantagonisten en/of vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
tachycardie, excessieve hypotensie, tijdelijke milde verhoging serumcreatinine.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met clevidipine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Lacidipine remt de langzame calciuminstroom via de L-type kanalen in de celmembraan van met name glad spierweefsel van de coronaire en perifere arteriën, waardoor de contractie vermindert. Hierdoor neemt de coronaire doorbloeding toe en daalt de perifere arteriële weerstand. De zuurstofbehoefte van het myocard vermindert en de zuurstoftoevoer verbetert.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel maar onvolledig. |
F | ca.10% door sterk 'first pass'-effect, bij leverfunctiestoornissen kan deze hoger zijn. |
T max | ½–2½ uur. |
Eiwitbinding | > 95%. |
Metabolisering | vrijwel volledig tot weinig of niet–werkzame metabolieten, o.a. door CYP3A4. |
Eliminatie | 70% met de feces, de rest met de urine. |
T 1/2el | 13–19 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Als arteriële vaatverwijder verlaagt clevidipine op dosis-afhankelijke wijze de perifere weerstand, waardoor de perifere doorbloeding verbetert en de belasting van het hart ('afterload') vermindert. Ook op de coronairen is er een vaatverwijdend effect. Het slagvolume en hartminuutvolume nemen toe, het myocardiale zuurstofgebruik neemt af.
Na toedienen van een infusie (1–2 mg/uur) daalt de systolische bloeddruk binnen 2–4 min met 4–5%; de mediane tijd tot bereiken van de streefwaarde is 5–11 minuten. Reflexbradycardie kan optreden.
Werkingsduur: na stoppen van het infuus treedt volledig herstel van de bloeddruk binnen 5–15 min op.
Kinetische gegevens
V d | 0,17 l/kg. |
Eiwitbinding | > 99,5%. |
Metabolisering | snel door hydrolyse van de esterbinding. |
Eliminatie | 63–74% met de urine, 7–22% met de feces. |
T 1/2el | ca. 15 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
lacidipine hoort bij de groep dihydropyridinen.
Groepsinformatie
clevidipine hoort bij de groep dihydropyridinen.