Samenstelling
Lacidipine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 4 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Lercanidipine (hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
Lerdip (hydrochloride) Recordati
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Indicaties
- Hypertensie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Milde tot matige essentiële hypertensie bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering 2 mg 1×/dag, indien nodig na 3–4 weken verhogen tot 4–6 mg 1×/dag.
Toediening: De tabletten bij voorkeur 's ochtends innemen. Niet innemen met grapefruit-/pompelmoessap vanwege een mogelijke verhoging van de lacidipinespiegel.
Doseringen
Essentiële hypertensie
Volwassenen
Begindosering: 10 mg 1×/dag; indien nodig na enkele weken verhogen tot 20 mg 1×/dag.
Bij een milde tot matige lever- of nierfunctiestoornis is met een verhoging tot 20 mg per dag voorzichtigheid geboden.
Toediening: Tabletten bij voorkeur 's ochtends, minstens 15 minuten voor het ontbijt, met water innemen (niet met grapefruit-/pompelmoessap).
Bijwerkingen
Vaak (1–10%): hoofdpijn, duizeligheid, oedeem, overmatig blozen en hartkloppingen nemen meestal af of verdwijnen indien de behandeling wordt voortgezet. Tachycardie. Misselijkheid, maagklachten. Asthenie. Huiduitslag, erytheem, jeuk. Polyurie. Toename van alkalische fosfatasen (reversibel).
Soms (0,1-1%): verergering van angina pectoris, syncope, hypotensie. Tandvleeshyperplasie.
Zelden (0,01–0,1%): angio–oedeem, urticaria. Spierkramp.
Zeer zelden (< 0,01%): depressie. Tremor.
Verder is gemeld: extrapiramidaal syndroom.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Tachycardie, hartkloppingen. Overmatig blozen. Perifeer oedeem
Soms (0,1-1%): duizeligheid. Hypotensie. Misselijkheid, dyspepsie, buikpijn. Huiduitslag, jeuk. Spierpijn. Polyurie. Asthenie, vermoeidheid.
Zelden (0,01-0,1%): (verergering van) angina pectoris. Braken, diarree. Pollakisurie. Pijn op de borst. Overgevoeligheid. Slaperigheid, syncope.
Verder zijn gemeld: tandvleeshyperplasie. Angio-oedeem. Stijging van de levertransaminasewaarden. Vertroebelde spoelvloeistof bij peritoneale dialyse.
Interacties
Lacidipine is een CYP3A4-substraat. De plasmaconcentratie van lacidipine kan toe- respectievelijk afnemen in combinatie met CYP3A4-remmers (zoals itraconazol, enkele macrolide antibiotica, sommige HIV-proteaseremmers, cimetidine, grapefruit-/pompelmoessap) of CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenytoïne, felbamaat, fenobarbital, rifampicine en sint-janskruid).
Voorzichtigheid is geboden met de combinatie met middelen die het QT- interval kunnen verlengen zoals klasse I en III anti-aritmica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, erytromycine.
Door combinatie met corticosteroïden of tetracosactide kan het bloeddrukverlagend effect van lacidipine afnemen.
Lacidipine kan de werking van andere antihypertensiva versterken.
Alcohol kan de werking van lacidipine versterken.
De werking van ciclosporine zou kunnen verminderen.
Interacties
Lercanidipine wordt gemetaboliseerd door CYP3A4.
Gelijktijdig gebruik met sterke CYP3A4-remmers (bv. ketoconazol, itraconazol, claritromycine, erytromycine, ritonavir, grapefruit-/pompelmoessap is gecontra-indiceerd vanwege een aanzienlijke toename van de plasmaspiegel van lercanidipine. Cimetidine gaf in een dosis van 800 mg geen interactie; bij hogere doses kunnen de biologische beschikbaarheid en het bloeddrukverlagend effect van lercanidipine toenemen.
Combinatie met ciclosporine is gecontra-indiceerd, de combinatie geeft verhoogde plasmaspiegels voor beide middelen.
CYP3A4-inductoren (fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine, rifampicine) verminderen het antihypertensief effect door de versnelde metabolisering van lercanidipine; tevens kunnen interacties optreden met andere CYP3A4-substraten (bv. klasse III anti-aritmica zoals amiodaron, kinidine, sotalol).
Gelijktijdig gebruik met tricyclische antidepressiva, barbituraten, fenothiazinen en andere antihypertensiva kan het bloeddrukverlagend effect van acebutolol versterken.
Gelijktijdig gebruik van systemische corticosteroïden kan het bloeddrukverlagend effect verminderen.
Metoprolol en mogelijk ook andere β-blokkers verminderen de biologische beschikbaarheid van lercanidipine met 50%, waarschijnlijk doordat zij de hepatische bloedstroom verminderen; dosisaanpassing kan nodig zijn.
Alcohol kan de werking van lercanidipine versterken.
Bij gelijktijdige behandeling met digoxine kan de Cmax van digoxine met een derde toenemen; houd rekening met digoxinetoxiciteit.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Na hoge doses uitstel van de partus en verlenging van weeën mogelijk (door relaxatie van de spieren in de uteruswand).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij gebruik van sommige calciumkanaalblokkers (reversibel).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren zijn geen teratogene effecten aangetoond, maar andere dihydropyridinen zijn wel teratogeen gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij gebruik van sommige calciumkanaalblokkers (reversibel).
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (bij dieren).
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies:Het gebruik van dit middel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- Obstructie van het uitstroomkanaal van het linker ventrikel (bv. ernstige aortastenose).
Contra-indicaties
- Obstructie in het uitstroomkanaal van de linkerventrikel;
- Onbehandeld hartfalen;
- Instabiele angina pectoris of binnen 1 maand na een acuut myocardinfarct;
- Ernstige leverfunctiestoornis;
- Ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min), inclusief dialyse.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij aangeboren of verworven verlenging van het QT- interval.
Bij hartfalen kan het klinisch beeld verergeren.
Bij instabiele angina of bij recent myocardinfarct (< 4 w. geleden) de voordelen nauwkeurig afwegen tegen de risico's van een verminderde doorbloeding van de kransslagader en myocardischemie.
Wees voorzichtig bij leverinsufficiëntie vanwege een mogelijke versterking van het effect.
Onderzoeksgegevens: Er zijn geen gegevens bekend over het gebruik van lacidipine voor maligne hypertensie of bij kinderen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzichtig toepassen bij het sick-sinussyndroom (zonder pacemaker), stoornissen aan de linkerventrikel en bij ischemische hartafwijkingen.
Bij ouderen en bij milde tot matige lever- of nierfunctiestoornis is extra aandacht in het begin van de behandeling en bij dosisverhoging gewenst.
Lercanidipine kan de spoelvloeistof bij peritoneale dialyse troebel maken als gevolg van een toegenomen triglyceridenconcentratie. Deze troebelheid neemt snel af na het staken van lercanidipine.
Lercanidipine niet toepassen bij kinderen < 18 jaar vanwege onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en veiligheid.
Overdosering
Symptomen
Langdurige perifere vasodilatatie, geassocieerd met hypotensie en tachycardie of bradycardie, verlenging van de AV-geleidingstijd.
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op toxicologie.org/Calciumantagonisten en/of vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Excessieve perifere vaatverwijding met uitgesproken hypotensie en reflextachycardie. Ook bradycardie is mogelijk. Verder: duizeligheid, hoofdpijn, hartkloppingen. Bij ernstige intoxicatie cardiogene shock, myocard ischemie en verminderde nierfunctie.
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op toxicologie.org/lercanidipine en/of vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Lacidipine remt de langzame calciuminstroom via de L-type kanalen in de celmembraan van met name glad spierweefsel van de coronaire en perifere arteriën, waardoor de contractie vermindert. Hierdoor neemt de coronaire doorbloeding toe en daalt de perifere arteriële weerstand. De zuurstofbehoefte van het myocard vermindert en de zuurstoftoevoer verbetert.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel maar onvolledig. |
F | ca.10% door sterk 'first pass'-effect, bij leverfunctiestoornissen kan deze hoger zijn. |
T max | ½–2½ uur. |
Eiwitbinding | > 95%. |
Metabolisering | vrijwel volledig tot weinig of niet–werkzame metabolieten, o.a. door CYP3A4. |
Eliminatie | 70% met de feces, de rest met de urine. |
T 1/2el | 13–19 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Lipofiele calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Het remt de langzame calciuminstroom via de L-type kanalen in de celmembraan van met name glad spierweefsel van de coronaire en perifere arteriën, waardoor de contractie vermindert. Hierdoor neemt de coronaire doorbloeding toe en daalt de perifere arteriële weerstand.
Werkingsduur: 24 uur door sterke binding aan lipidenmembranen.
Kinetische gegevens
Resorptie | volledig. |
F | laag (ca. 3% indien nuchter of 10% indien niet nuchter) door groot verzadigbaar 'first pass'-effect, verhoogd met factor 4 door zeer vetrijke maaltijd binnen 2 uur en waarschijnlijk verhoogd bij matige tot ernstige leverfunctiestoornissen. |
T max | 1½–3 uur. |
Eiwitbinding | > 98%. |
Metabolisering | omvangrijk tot inactieve metabolieten via CYP3A4. |
Eliminatie | vnl. als inactieve metabolieten, 50% met de urine. |
T 1/2el | 8–10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
lacidipine hoort bij de groep dihydropyridinen.
Groepsinformatie
lercanidipine hoort bij de groep dihydropyridinen.