Samenstelling
Takhzyro Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 2 ml, wegwerpspuit 1 ml, 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Orladeyo (als dihydrochloride) Aanvullende monitoring BioCryst Ireland Limited
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 150 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de lange termijn preventieve behandeling (LTP) van aanvallen van erfelijk angio-oedeem als gevolg van C1-esteraseremmerdeficiëntie kunnen C1-esteraseremmerpreparaten, lanadelumab of berotralstat worden gebruikt. Deze middelen geven een vermindering in het aantal HAE-aanvallen en een verbetering in kwaliteit van leven.
Advies
Bij de lange termijn preventieve behandeling (LTP) van aanvallen van erfelijk angio-oedeem als gevolg van C1-esteraseremmerdeficiëntie kunnen C1-esteraseremmerpreparaten, lanadelumab of berotralstat worden gebruikt. Deze middelen geven een vermindering in het aantal HAE-aanvallen en een verbetering in kwaliteit van leven.
Indicaties
- Preventie van recidiverende aanvallen van erfelijk angio-oedeem (HAE) bij volwassenen en kinderen vanaf 2 jaar.
Indicaties
- Routinepreventie van recidiverende aanvallen van erfelijk angio-oedeem (HAE) bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar.
Doseringen
Preventie van aanvallen bij hereditair angio-oedeem
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.) en kinderen ≥ 12 jaar
s.c.: 300 mg elke 2 weken. Overweeg reductie van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken als de patiënt stabiel aanvalsvrij is, vooral bij een laag lichaamsgewicht. Overweeg bij een lichaamsgewicht < 40 kg een begindosering van 150 mg elke 2 weken, en een reductie van de toedieningsfrequentie naar 150 mg elke 4 weken als de patiënt stabiel aanvalsvrij is.
Kinderen van 2-12 jaar
s.c.: bij een lichaamsgewicht van 10-20 kg: begindosering van 150 mg elke 4 weken; overweeg een dosisverhoging naar 150 mg elke 3 weken bij onvoldoende aanvalscontrole. Bij een lichaamsgewicht van 20-40 kg: begindosering van 150 mg elke 2 weken; overweeg een reductie van de toedieningsfrequentie naar 150 mg elke 4 weken als de patiënt stabiel aanvalsvrij is. Bij een lichaamsgewicht ≥ 40 kg: begindosering van 300 mg elke 2 weken; overweeg een reductie van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken als de patiënt stabiel aanvalsvrij is. Patiënten met een lichaamsgewicht van 20-40 kg die stabiel aanvalsvrij zijn, kunnen doorgaan met dezelfde dosering als ze 12 jaar worden.
Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Vergeten dosis: een vergeten dosis zo snel mogelijk toedienen:
- bij een doseerschema elke 2 weken: zorg voor een interval tussen 2 doses van minstens 10 dagen;
- bij een doseerschema elke 3 weken: zorg voor een interval tussen 2 doses van minstens 17 dagen;
- bij een doseerschema elke 4 weken: zorg voor een interval tussen 2 doses van minstens 24 dagen.
Toediening: subcutaan toedienen in de buik, dij of buitenzijde van de bovenarm; de injectieplaats afwisselen.
Doseringen
Preventie van aanvallen bij hereditair angio-oedeem
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.) en kinderen ≥ 12 jaar met een gewicht ≥ 40 kg
150 mg 1×/dag.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (eGFR < 30 ml/min) berotralstat bij voorkeur vermijden; overweeg passende controle (bijvoorbeeld ECG) als behandeling toch noodzakelijk is. Vermijd gebruik bij terminaal nierfalen (ESRD) met hemodialyse omdat er geen klinische gegevens zijn.
Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5-6) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een matig of ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 7) gebruik vermijden.
Bij een gemiste dosis deze zo spoedig mogelijk alsnog innemen, zonder de eenmaaldaagse dosis te overschrijden.
Toediening: de capsule met voedsel innemen, ter beperking van gastro-intestinale bijwerkingen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): reacties op de injectieplaats zoals pijn, erytheem, hematoom, bloeding, jeuk, zwelling, induratie, paresthesie, warmte, oedeem, huiduitslag (bij ca. 52%, maar meestal met een milde intensiteit en zeer kortdurend).
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties (o.a. jeuk, tintelende tong). Duizeligheid. Maculopapuleuze huiduitslag. Spierpijn. Stijging van ASAT en ALAT-waarden.
Verder is gemeld: vorming van antilichamen; er is geen bewijs dat dit invloed heeft op de farmacokinetiek, werkzaamheid of veiligheid van lanadelumab.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): (sinus)hoofdpijn. Buikpijn, diarree; meestal in de eerste 1-3 maanden van gebruik en reversibel zonder de behandeling te staken.
Vaak (1-10%): braken, gastro-oesofageale reflux, flatulentie. Huiduitslag. Verhoogde waarden van ASAT, ALAT.
Verder is gemeld: misselijkheid.
Interacties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante interacties bekend.
Interacties
Berotralstat is een substraat van P-glycoproteïne (Pgp) en BCRP (breast cancer resistance protein). Het is een matige remmer van CYP3A4 en CYP2D6, en een zwakke remmer van CYP2C9 en Pgp.
Ciclosporine (een Pgp- en BCRP-remmer) verhoogt de AUC van berotralstat met ca. 27% en verlaagt de Cmax met ca. 7%. Dosisaanpassing van berotralstrat wordt niet aanbevolen bij gelijktijdig gebruik met Pgp- en BCRP-remmers.
Pgp- en BCRP-inductoren (bv. rifampicine, sint-janskruid) kunnen de plasmaconcentratie van berotralstat verlagen. Het gebruik van Pgp-inductoren wordt niet aanbevolen met berotralstat.
Bij combinatie met een CYP3A4-substraat kan dosisaanpassing van het substraat nodig zijn, met name als het een smalle therapeutische breedte heeft (zoals ciclosporine, fentanyl). Berotralstat verhoogt de AUC van oraal midazolam met ca. 124% en de Cmax met ca. 45%; berotralstat verhoogt de AUC van amlodipine met ca. 77% en de Cmax met ca. 45%. Berotralstat kan de AUC van orale anticonceptiva die door CYP3A4 worden gemetaboliseerd verhogen. Combinatie met desogestrel verhoogde de AUC van etonogestrel met 58%, zonder invloed op de Cmax. Dosisaanpassing wordt niet aanbevolen bij gelijktijdig gebruik met desogestrel.
Bij combinatie met een Pgp-substraat kan dosisaanpassing nodig zijn, bijvoorbeeld als het Pgp-substraat een smalle therapeutische breedte heeft (zoals digoxine). Berotralstat verhoogt bijvoorbeeld de AUC van digoxine met ca. 48% en de Cmax met ca. 58%.
Bij combinatie met een CYP2D6-substraat kan dosisaanpassing nodig zijn, met name als het een smalle therapeutische breedte heeft (zoals pimozide).
Berotralstat verhoogt de AUC en Cmax van tolbutamide (CYP2C9-substraat) met ca. 73% resp. ca. 19%. Dosisaanpassing van het substraat wordt niet aanbevolen bij gelijktijdig gebruik met CYP2C9-substraten.
Voorzichtig zijn bij combinatie met andere middelen die het QT-interval verlengen, vanwege een mogelijke verlenging van het QT-interval door berotralstat.
Zwangerschap
Humaan IgG1 passeert geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden vanwege onvoldoende gegevens.
Zwangerschap
Berotralstat passeert de placenta (bij ratten en konijnen).
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot ten minste 1 maand na de laatste dosis.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het is echter bekend dat menselijke IgG's gedurende de eerste dagen na de bevalling in de moedermelk worden uitgescheiden, wat kort daarna afneemt tot lage concentraties.
Farmacologisch effect: Een nadelig effect bij de zuigeling kan, met name in de eerste dagen na de geboorte, niet geheel worden uitgesloten.
Advies: De eerste dagen na de bevalling geen borstvoeding geven óf dit middel niet gebruiken. Na deze periode kan lanadelumab gebruikt worden tijdens lactatie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren. Een nadelig effect voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheidsreacties kunnen optreden; bij een ernstige overgevoeligheidsreactie de toediening direct staken.
Acute aanval van hereditair angio-oedeem (HAE): lanadelumab is alleen geïndiceerd voor preventief gebruik; bij een doorbraakaanval deze behandelen met een ander hiervoor geregistreerd middel zie ook middelen bij hereditair angio-oedeem.
Bloedstollingstesten: verlenging van de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (APTT) kan optreden door interactie tussen lanadelumab en de APTT-essay. In klinisch onderzoek is echter geen toename van bloedingen gezien en was de INR onveranderd.
Er zijn geen gegevens over gebruik bij patiënten met HAE met een normale C1-esterase-activiteit en bij kinderen < 2 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Acute aanval van hereditair angio-oedeem (HAE): berotralstat is alleen geïndiceerd voor preventief gebruik; bij een doorbraakaanval deze behandelen met een ander hiervoor geregistreerd middel, zie ook middelen bij hereditair angio-oedeem.
QT-verlenging kan optreden, met name als hoger dan de aanbevolen dosering gebruikt wordt. Dit risico is mogelijk verhoogd bij een verminderde nierfunctie; bij een ernstig verminderde nierfunctie alleen gebruiken onder passende controle zoals een ECG. Er zijn geen gegevens over gebruik bij risicofactoren voor QT-verlenging, zoals verstoring van de elektrolytenhuishouding, bestaande QT-verlenging (verworven of familiair), hogere leeftijd of gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die het QT-interval verlengen. Bij deze patiënten gebruik van berotralstat bij voorkeur vermijden. Overweeg passende controle (bijvoorbeeld ECG’s) als behandeling noodzakelijk is.
Er zijn geen gegevens over gebruik bij patiënten met HAE met een normale C1-esterase-activiteit, bij een lichaamsgewicht < 40 kg en bij kinderen < 12 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met lanadelumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met berotralstat contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum
Eigenschappen
Humaan monoklonaal IgG1 antilichaam, bereid via recombinant-DNA-techniek in ovariumcellen van de Chinese hamster. Lanadelumab remt de proteolytische activiteit van actief plasmakallikreïne. Hierdoor wordt een toegenomen activiteit van plasmakallikreïne, dat via de vorming van bradykinine kan leiden tot angio-oedeemaanvallen bij hereditair angio-oedeem, voorkomen.
Kinetische gegevens
T max | ca. 5 dagen (ongeacht de toedieningsplek: dij, arm of buik). |
V d | 0,21 l/kg. |
Metabolisering | (waarschijnlijk) op dezelfde wijze als endogeen IgG via katabolische routes tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | ca. 14 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Plasmakallikreïneremmer. Bij HAE is er sprake van verhoogde activiteit van plasmakallikreïne, wat resulteert in de vorming van bradykinine, een krachtige vasodilatator die de vasculaire permeabiliteit verhoogt en verantwoordelijk is voor de HAE-aanvallen. Berotralstat voorkomt een toegenomen activiteit van plasmakallikreïne en daarmee angio-oedeemaanvallen bij HAE.
Kinetische gegevens
T max | 5 uur (met voedsel), 2 uur (nuchter). |
V d | 44,6 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 99%. |
Metabolisering | in de lever door CYP2D6 en CYP3A4 tot 8 metabolieten. |
Eliminatie | ca. 9% in de urine (ca. 3,4% onveranderd), ca. 79% in de feces (ca. 50% onveranderd). Berotralstat wordt waarschijnlijk niet geëlimineerd door hemodialyse. |
T 1/2el | 93 uur (39-152 uur). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
lanadelumab hoort bij de groep middelen bij hereditair angio-oedeem.
Groepsinformatie
berotralstat hoort bij de groep middelen bij hereditair angio-oedeem.