Samenstelling
Otalgan (hydrochloride) XGVS OTC Cooper Consumer Health International
- Toedieningsvorm
- Oordruppels
- Sterkte
- 5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 12 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Capsaïcine crème FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Crème (0,025%)
- Sterkte
- 0,25 mg/g
- Toedieningsvorm
- Crème (0,075%)
- Sterkte
- 0,75 mg/g
Basis: Lanettecrème I.
Qutenza XGVS Grünenthal bv
- Toedieningsvorm
- Pleister
- Sterkte
- 179 mg
- Verpakkingsvorm
- 280 cm²
Bevat 640 microg/cm² (8% g/g). Wordt afgeleverd met 50 g reinigingsgel.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De basis van de behandeling van otitis externa is goede reiniging van de gehoorgang door uitspuiten met lauw water, gevolgd door oordruppels die zowel een zuur als een corticosteroïd bevatten. Bij een trommelvliesperforatie komen aluminiumacetotartraat 1,2% oordruppels als eerste in aanmerking. Bij een sterke zwelling van de gehoorgang is eerst ontzwelling door middel van tamponneren aangewezen. Geef aanvullend een systemisch antibioticum bij (verdenking op) uitbreiding buiten de gehoorgang en bij onderliggend lijden. Zie voor de lokale behandeling van otitis externa in de tweedelijnszorg de bijlage Flowchart Behandeling en de bijlage Overzicht oordruppels en werkingsspectrum op Topische behandeling Otitis Externa van de NVKNO-richtlijn op de richtlijnendatabase.nl.
Oordruppels met een analgeticum kunnen een onderliggende aandoening maskeren. Daarnaast geven ze bij een open trommelvlies risico op een tijdelijke facialisparese en ototoxiciteit. Zie voor meer informatie de NVKNO-richtlijn Otitis externa, module Optimale pijnbehandeling Acute otitis externa (2021).
Bij de behandeling van otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na drie dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan beginnen met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen en bij forse algemene ziekteverschijnselen direct beginnen met een antimicrobiële behandeling.
Oordruppels met lidocaïne zijn niet effectief bij de behandeling van oorpijn en worden daarom niet aanbevolen.
Advies
Bij jeuk: capsaïcine crème 0,025% kan effectief zijn bij gelokaliseerde (uremische) jeuk bij hemodialyse.
De respons op farmacotherapie is bij neuropathische pijn vaak matig; niet-medicamenteuze behandeling staat centraal.
Bij trigeminusneuralgie is carbamazepine, of eventueel oxcarbazepine (offlabel) de eerste keus.
Volgens de richtlijn Pijnlijke diabetische neuropathie bestaat bij deze neuropathie een lichte voorkeur om te beginnen met een niet-selectieve serotonineheropnameremmer (SNRI): duloxetine, of eventueel venlafaxine (offlabel).
Kies bij polyneuropathie, uitgezonderd HIV-neuropathie, conform de richtlijn Polyneuropathie uit de hierna beschreven drie farmacologische groepen. Kies het middel dat het beste past bij het profiel van de patiënt, uitgaande van de contra-indicaties en de te verwachten bijwerkingen. Kies een tricyclisch antidepressivum, namelijk amitriptyline en bij ouderen nortriptyline; of een SNRI, namelijk duloxetine of eventueel venlafaxine (offlabel); of een anti-epilepticum, namelijk gabapentine of pregabaline. Overweeg als een van deze middelen wel enig, maar onvoldoende effect heeft, de combinatie met een middel uit een andere farmacologische groep. Overweeg als lokale klachten op de voorgrond staan, de cutane toepassing van capsaïcine of lidocaïne.
De NHG-Standaard Pijn maakt geen onderscheid in de behandeling van diabetische neuropathie of polyneuropathie. De Standaard beveelt als eerste keus een TCA aan; als tweede keus gabapentine en als derde keus pregabaline of duloxetine.
Bij HIV-neuropathie zijn bovengenoemde middelen, mogelijk de capsaïcine-pleister uitgezonderd, niet effectief.
Indicaties
- Oorpijn.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Pleister: perifere neuropathische pijn bij volwassenen, als monotherapie of in combinatie met andere analgetica.
Crème 0,025%: jeuk bij hemodialyse.
Crème 0,075%: polyneuropathie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Oorpijn
Volwassenen en kinderen
Afhankelijk van de leeftijd 3–5 druppels in de gehoorgang brengen met tussenpozen van 2–4 uur. Maximaal 6×/dag druppelen.
Vóór indruppelen op de zij gaan liggen, na het druppelen nog 2–3 min blijven liggen.
Doseringen
Crème
Volwassenen
3–4×/dag aanbrengen. Bij een te lage toepassingsfrequentie (1–2×/dag) kan het branderige gevoel langer aanhouden, terwijl het therapeutisch effect niet optimaal is.
Pleister
Volwassenen
Max. 4 pleisters op de pijnlijkste delen van de huid aanbrengen, op intacte, niet-geïrriteerde, droge huid. De pleister(s) op de voeten 30 min laten zitten (bv. bij HIV-geassocieerde neuropathie, pijnlijke diabetische perifere neuropathie) en op andere plaatsen 60 min (bv. bij postherpetische neuralgie). De behandeling zo nodig elke 90 dagen herhalen, afhankelijk van de persistentie of terugkeer van de pijn. Herbehandeling eerder dan 90 dagen: alleen na minimaal 60 dagen en na zorgvuldige beoordeling.
Toediening: Let op Onbedoelde blootstelling aan capsaïcine kan leiden tot irritatie van de ogen, slijmvliezen, luchtwegen en huid bij de patiënt of bij zorgverleners. Zie voor meer informatie over de pleister het risicominimalisatiedocument. De pleister moet door een arts of een verpleegkundige onder toezicht van een arts met nitrilhandschoenen worden aangebracht; latex handschoenen geven geen afdoende bescherming. Niet aanbrengen bij ogen of slijmvliezen: vermijd ook contact met ogen, neus en mond van de zorgverlener, een veiligheidsbril en masker voor de zorgverlener worden aanbevolen met name tijdens het aanbrengen en verwijderen van de pleister. Eventueel haren in het betrokken gebied afknippen voor een betere hechting (niet scheren). Elk behandelgebied voorzichtig met water en zeep wassen en goed afdrogen, vervolgens ofwel met een lokaal anestheticum voorbehandelen of de patiënt vooraf een oraal analgeticum toedienen, om het ongemak bij het aanbrengen van de pleister te verminderen. De anesthetische crème verwijderen vóór men de pleister aanbrengt. Men kan de pleister indien nodig bijknippen, voordat de schutlaag wordt verwijderd. Na verwijdering van de pleister royaal reinigingsgel op het behandelgebied aanbrengen en dit minimaal 1 min laten zitten. Daarna reinigingsgel met een droog gaasje afvegen om alle resterende capsaïcine te verwijderen. Vervolgens het gebied voorzichtig met water en zeep wassen. Acute pijn tijdens en na de procedure behandelen met lokale koeling (koudekompres) en orale analgetica.
Verminderde nier- en/of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties.
Bijwerkingen
Crème: Vooral tijdens de eerste twee weken van de behandeling: een branderig gevoel van de huid gedurende circa 20 minuten, gevolgd door een erytheem gedurende 1–2 uur op de plaats van aanbrengen.
Pleister: Zeer vaak (> 10%): tijdelijke en lokale huidreacties op de aanbrengplaats: pijn, erytheem.
Vaak (1-10%): branderig gevoel, pijn in extremiteit, spierspasmen. Tijdelijke en lokale huidreacties op de aanbrengplaats: jeuk, papels, vesikels, oedeem, zwelling en droogheid. Hypertensie. Hoesten, Misselijkheid.
Soms (0,1-1%): herpes zoster, dysgeusie, hypo-esthesie, oogirritatie. Eerstegraads AV-blok, tachycardie, palpitaties. Keelirritatie. Tijdelijke en lokale huidreacties op de aanbrengplaats: urticaria, paresthesie, dermatitis, hyperesthesie, ontsteking, bloeduitstorting op de aanbrengplaats.
Verder: tweede- en derdegraads brandwonden, accidentele blootstelling (waaronder oogpijn, oog- en keelirritatie en hoesten).
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Lidocaïne passeert de placenta.
Teratogenese: Gegevens uit een groot aantal zwangerschappen duiden niet op schadelijke effecten op de zwangerschap of het kind.
Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk, omdat lidocaïne bij lokale toediening nauwelijks systemisch wordt geabsorbeerd.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Verwacht wordt dat de geringe systemische blootstelling geen risico vormt.
Advies: Kan met voorzichtigheid worden toegepast.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk bij lokale toediening, vanwege een geringe systemische absorptie bij de moeder.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (bij de mens), ja (bij dieren).
Advies: Tijdens behandeling geen borstvoeding geven.
Contra-indicaties
- loopoor, geperforeerd trommelvlies;
- overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amide-type, zoals bupivacaïne, mepivacaïne en prilocaïne.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij koorts een arts raadplegen vanwege de kans op middenoorontsteking.
Als na twee weken behandeling geen verbetering optreedt, een arts raadplegen.
Voorafgaand aan het artsbezoek niet druppelen omdat eventueel vocht in het oor de visuele inspectie van het trommelvlies kan hinderen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Crème: Niet toepassen op slijmvliezen en beschadigde huid.
Pleister: Inademing van door de lucht verspreide capsaïcine kan leiden tot hoesten of niezen. Bij ernstige pijn de pleister verwijderen en de huid onderzoeken op chemische brandwonden.
De bloeddruk tijdens de behandelprocedure bewaken; de bloeddruk kan door toename van de pijn tijdens en vlak na behandeling tijdelijk maximaal 8,0 mmHg stijgen. Bij instabiele of slecht onder controle gehouden hypertensie of een recente voorgeschiedenis van cardiovasculaire problemen het risico van cardiovasculaire bijwerkingen als gevolg van de mogelijke stress van de procedure afwegen. Voor diabetes patiënten met comorbiditeit van coronaire hartziekte, hoge bloeddruk en cardiovasculaire autonome neuropathie is extra aandacht nodig.
Patiënten bij wie de pijn toeneemt, behandelen met lokale koeling of orale kortwerkende opioïden.
Bij patiënten met pijnlijke diabetische neuropathie is vóór elke toepassing én bij latere kliniek bezoeken zorgvuldig visueel onderzoek van de voeten nodig op huidlaesies die verband houden met onderliggende neuropathie en vasculaire insufficiëntie. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een verminderd gevoel in de voeten en een verhoogd risico hierop. Patiënten met bestaande sensorische beperkingen vóór elke toepassing onderzoeken op tekenen van sensorisch verlies. Bij optreden of verergering van sensorisch verlies de behandeling heroverwegen.
De pleister wordt niet aanbevolen voor het gebruik bij kinderen en adolescenten vanwege een gebrek aan gegevens over veiligheid en werkzaamheid.
Hulpstoffen: butylhydroxyanisol (in de reinigingsgel bij de pleister) kan lokale huidreacties, bv. contacteczeem, of irritatie van ogen en slijmvliezen veroorzaken.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met capsaïcine contact op met het Nationaal vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Lokaal anestheticum van het amide-type. Belet het ontstaan en/of de voortgeleiding van zenuwimpulsen, waarschijnlijk via blokkade van de membraanpermeabiliteit voor natriumionen.
Kinetische gegevens
Resorptie | gering (na toediening in het oor). |
T 1/2el | 1,5–2 uur bij volwassenen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Capsaïcine is een selectieve agonist voor de 'transient receptor potential vanilloid 1-receptor' (TRPV1). Aanvankelijk activeert capsaïcine cutane nociceptoren met TRPV1-expressie, wat leidt tot branderigheid en erytheem door het vrijkomen van vasoactieve neuropeptiden. Vervolgens worden deze cutane nociceptoren minder gevoelig voor diverse stimuli. Deze ‘desensibilisatie’ ligt vermoedelijk ten grondslag aan de pijnverlichting. Werking: na. ca. 1 week bij postherpetische neuralgie; in week 2 bij HIV-geassocieerde neuropathie; in week 3 bij diabetische perifere neuropathie. Werkingsduur: 12 weken voor alle 3 oorzaken. Bij pijnlijke diabetische perifere neuropathie is werkzaamheid aangetoond met herhaalde behandelingen gedurende 52 weken.
Kinetische gegevens
Overig | Na 60 of 90 min behandeling, was 20 min na verwijdering van de pleister de capsaïcinespiegel het hoogst, waarna deze snel daalde, met een gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd van circa 130 minuten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
lidocaïne (auriculair) hoort bij de groep anesthetica, lokaal via huid of slijmvlies.
- capsaïcine (N01BX04) Vergelijk
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaïne (gel, aanstipvloeistof) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (oculair) (S01HA07) Vergelijk
- lidocaïne (pleister) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (spray) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (vetcrème, zalf) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/prilocaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk
Groepsinformatie
capsaïcine hoort bij de groep anesthetica, lokaal via huid of slijmvlies.
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaïne (auriculair) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (gel, aanstipvloeistof) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (oculair) (S01HA07) Vergelijk
- lidocaïne (pleister) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (spray) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (vetcrème, zalf) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/prilocaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk