Samenstelling
Lidocaïne Vaselinecrème FNA XGVS Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Vaselinecrème (3%)
- Sterkte
- 30 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Xylocaïne zalf XGVS OTC Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Zalf (5%), hydrofiel
- Sterkte
- 50 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 35 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ophtesic (hydrochloride) Laboratoires Doliage
- Toedieningsvorm
- Ooggel
- Sterkte
- 20 mg/g
- Verpakkingsvorm
- tube 3,5 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de symptomatische behandeling van hemorroïden volstaan bij de meeste patiënten niet-medicamenteuze adviezen, zoals het vermijden van persen, het niet uitstellen van toiletgang bij aandrang, eten van vezelrijke voeding en innemen van 1,5-2 liter vocht per dag. Pas eventueel lokale therapie toe ter verlichting van klachten. Geef bij jeuk en/of irritatie vaselinecetomacrogolcrème, zinksulfaatvaselinecrème of zinkoxide-zetpillen en kies voor lidocaïnevaselinecrème indien pijn en/of brandende jeuk op de voorgrond staat. Bij persisterende of ernstige klachten van hemorroïden kan een rubberbandligatie of operatie uitgevoerd worden.
Bij acute anale fissuren is lokaal lidocaïnevaselinecrème een goede keus.
De respons op farmacotherapie is bij neuropathische pijn vaak matig; niet-medicamenteuze behandeling staat centraal.
Bij trigeminusneuralgie is carbamazepine, of eventueel oxcarbazepine (offlabel) de eerste keus.
Volgens de richtlijn Pijnlijke diabetische neuropathie bestaat bij deze neuropathie een lichte voorkeur om te beginnen met een niet-selectieve serotonineheropnameremmer (SNRI): duloxetine, of eventueel venlafaxine (offlabel).
Kies bij polyneuropathie, uitgezonderd HIV-neuropathie, conform de richtlijn Polyneuropathie uit de hierna beschreven drie farmacologische groepen. Kies het middel dat het beste past bij het profiel van de patiënt, uitgaande van de contra-indicaties en de te verwachten bijwerkingen. Kies een tricyclisch antidepressivum, namelijk amitriptyline en bij ouderen nortriptyline; of een SNRI, namelijk duloxetine of eventueel venlafaxine (offlabel); of een anti-epilepticum, namelijk gabapentine of pregabaline. Overweeg als een van deze middelen wel enig, maar onvoldoende effect heeft, de combinatie met een middel uit een andere farmacologische groep. Overweeg als lokale klachten op de voorgrond staan, de cutane toepassing van capsaïcine of lidocaïne.
De NHG-Standaard Pijn maakt geen onderscheid in de behandeling van diabetische neuropathie of polyneuropathie. De Standaard beveelt als eerste keus een TCA aan; als tweede keus gabapentine en als derde keus pregabaline of duloxetine.
Bij HIV-neuropathie zijn bovengenoemde middelen, mogelijk de capsaïcine-pleister uitgezonderd, niet effectief.
Een cutane herpesinfectie verloopt in het algemeen niet ernstig en geneest meestal spontaan. Doorgaans kan volstaan worden met lokale behandeling met een indifferent middel met zinkoxide of zinksulfaat (eventueel met lidocaïne). Geef bij pijn paracetamol. Start bij acute herpes zoster neuralgie laagdrempelig met amitriptyline (bij ouderen nortriptyline). Orale antivirale behandeling met een nucleoside-analogon (aciclovir, famciclovir of valaciclovir) komt bij de herpesinfecties alleen in bepaalde situaties in aanmerking. Gezien het gebruiksgemak en de kosten gaat de voorkeur in het algemeen uit naar valaciclovir. De antivirale behandeling is slechts zinvol indien gestart binnen een bepaalde termijn na het verschijnen van de eerste symptomen. De lengte van deze termijn hangt af van het type infectie (herpes simplex of zoster, primo-infectie of recidief) en de immuunstatus van de patiënt.
Advies
Voor de toepassing van lidocaïne in het oog is geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Xylocaïne zalf 5%: Aandoeningen van de huid en slijmvliezen, die gepaard gaan met pijn, jeuk, branderigheid en andere onaangename sensaties, met name pruritus ani en hemorroïden;
- Lidocaïnevaselinecrème 3% FNA: pijn en jeuk in en rond de anus, zoals bij hemorroïden en anale fissuren.
- Off label: neuropathische pijn.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Lokale anesthesie tijdens oogheelkundige ingrepen.
Doseringen
Lidocaïnevaselinecrème FNA en Xylocaïnezalf kunnen ook elders op huid en slijmvliezen worden toegepast. Onderstaande dosering is specifiek voor rectale toepassing.
Pijn en jeuk rond de anus
Volwassenen
Lidocaïnevaselinecrème 3% FNA 's morgens en 's avonds 1–3 g crème per keer aanbrengen; max. 10 g per keer en max. 20 g per dag aanbrengen. Xylocaïne zalf 5%: 2×/dag en na elke ontlasting dun aanbrengen gedurende max. 4 weken.
Leeftijd > 65 jaar
Lidocaïnevaselinecrème 3% FNA: zo nodig lager doseren, aangepast aan gewicht en lichamelijke conditie.
Kinderen < 12 jaar
Lidocaïnevaselinecrème 3% FNA: max. 0,2 g crème/kg lichaamsgewicht per keer; minimaal 8 uur tussen de toedieningen. Xylocaïne zalf 5%: max. 0,1 g zalf/kg lichaamsgewicht (= 5 mg lidocaïne/kg lichaamsgewicht) per keer; minimaal 8 uur tussen de toedieningen.
Vooraf de huid van de anus reinigen met een watje olie om het irriterende vocht te verwijderen. Aanbrengen eventueel met behulp van een vingercondoom of plastic handschoen en na het aanbrengen goed de handen wassen.
Doseringen
Bedoeld voor eenmalig gebruik; het restant onmiddellijk na gebruik weggooien.
Oogheelkundige ingreep
Volwassenen
Desinfecteer het oog. Bedek 5 min. voor aanvang van de ingreep het oogoppervlak van het te behandelen gebied met 1 gram (ca. ⅓ tube) gel; bedek eventueel ook de adnexa van het oog met de gel. Zo nodig meer gebruiken of opnieuw aanbrengen, afhankelijk van de grootte van het oog en de duur van de ingreep. Max. 1 tube per oog of per ingreep. Spoel zo nodig na 5 min. contact met het oogoppervlak de gel weg.
Bijwerkingen
Lokaal: Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties op lokale anesthetica van het amino-amide type.
Verder is gemeld: irritatie van huid en slijmvliezen.
Systemisch: Gemeld is: anafylactische shock, lokale contact-overgevoeligheidsreacties.
Bijwerkingen
Gemeld zijn: hyperemie van de conjunctiva, branderig gevoel in het oog, hoofdpijn, veranderingen in het cornea-epitheel zoals (oppervlakkige) keratitis punctata of oedeem; bij langdurige aanbrenging schade aan de cornea.
Interacties
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van anti-aritmica klasse III (zoals amiodaron), vanwege de kans op additieve effecten op het hart.
Combinatie met verapamil kan additieve effecten geven op het hart; wees terughoudend met hoge doseringen lidocaïne.
Wees ook voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van andere lokale anesthetica van het amidetype en aanverwante middelen.
Interacties
Er zijn geen interacties bekend.
Zwangerschap
Lidocaïne passeert de placenta.
Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens heeft geen nadelige effecten laten zien. Bij lokale toediening op kleine oppervlakken is er sprake van beperkte systemische absorptie.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Lidocaïne passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er zijn geen aanwijzingen voor schadelijke effecten bij dieren.
Farmacologisch effect: Wordt niet verwacht, omdat de systemische blootstelling zeer gering is.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden. Bij lokale toediening op kleine oppervlakken is er sprake van beperkte systemische absorptie met een zeer lage blootstelling aan lidocaïne van de zuigeling.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Er wordt geen farmacologisch effect op de zuigeling verwacht omdat de systemische blootstelling van de moeder zeer gering is.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype, zoals bupivacaïne, mepivacaïne en prilocaïne;
- bloedende aambeien;
- hartaandoeningen.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype.
Waarschuwingen en voorzorgen
Rectaal toegediend lidocaïne omzeilt deels het 'first pass'-effect en afhankelijk van de conditie van de slijmvliezen kan lidocaine systemisch worden opgenomen. Gebruik een lagere dosis bij patiënten met ernstige leveraandoeningen, epilepsie, hyperthyroïdie, hartfalen, bij verzwakte of ernstig zieke patiënten (bv. met sepsis) en bij kinderen ouder dan 12 jaar die minder dan 25 kg wegen.
Resorptie vanuit wondoppervlakten en slijmvliezen is relatief hoog. Wees voorzichtig met toepassing bij patiënten met beschadigde slijmvliezen en/of ontstekingen in het gebied waar de vetcrème of zalf wordt toegepast.
Bij aanhoudende klachten opnieuw beoordelen of er mogelijk een andere oorzaak aanwezig is voor het rectaal bloedverlies.
Bij lang gebruik is er kans op het ontstaan van lokale allergische reacties en sensibilisatie.
Niet langdurig in hoge dosering gebruiken, omdat in diermodellen in hoge dosering tumorvorming is gezien.
Hulpstoffen: Propyleenglycol kan huidirritatie veroorzaken. Niet toepassen bij pasgeborenen ≤ 4 weken oud met een open wond of groot beschadigd huidoppervlak (bv. bij brandwonden).
Waarschuwingen en voorzorgen
Corneatroebeling: langdurige toepassing kan permanente troebeling en ulceratie van de cornea veroorzaken, met verlies van het gezichtsvermogen.
De veiligheid en effectiviteit bij kinderen zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Lidocaïne wordt goed geabsorbeerd door beschadigd epitheel, waardoor bij overmatig gebruik intoxicatie kan ontstaan met prikkeling van het centrale zenuwstelsel en depressie van het cardiovasculaire systeem.
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op toxicologie.org/lidocaïne en/of vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
langdurige toepassing kan permanente troebeling en ulceratie van de cornea veroorzaken, met verlies van het gezichtsvermogen.
Eigenschappen
Lidocaïne is een lokaal anestheticum van het amide-type met een kort tot middellang effect. Pijn- en jeukstillend. Blokkeert plaatselijk en reversibel de impulsgeleiding via sensibele zenuwvezels, waardoor de gevoeligheid voor pijn vermindert, en ook de tastzin, gevoeligheid voor druk en voor hoge en lage temperaturen.
In concentraties van 1–4% heeft lidocaïne tevens een bacteriostatische werking tegen pathogenen die gewoonlijk in wondinfecties voorkomen, zoals Enterococcus faecalis, Escherichia coli, Pseudomonas aeruginosa en Staphylococcus aureus.
De werking treedt in binnen 5 min na aanbrengen op de slijmvliezen of beschadigde huid van de anus.
Kinetische gegevens
Resorptie | matig door intacte huid, goed door slijmvliezen en beschadigde huid. |
F | ca. 63 % (na rectale toediening). |
T max | binnen 15 min. |
Metabolisering | in de lever door dealkylering, hydrolyse en hydroxylering. De belangrijkste metabolieten zijn ook actief. |
Eliminatie | voornamelijk met de urine, voornamelijk als metabolieten, ca. 10% onveranderd. |
T 1/2el | 1½–2 uur (lidocaïne); metabolieten ca. 2 (MEGX) en 10 uur (GX). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Lidocaïne is een lokaal anestheticum van het amide-type. Het remt de ionenstromen die nodig zijn voor initiatie en geleiding van impulsen. Werking: anesthesie treedt op na 20–60 seconden. Werkingsduur: 5-30 minuten.
Kinetische gegevens
Resorptie | absorptie door de slijmvliezen is mogelijk, maar de systemische blootstelling na aanbrengen in het oog is gering. |
Metabolisering | in de lever, via oxidatieve N-dealkylering tot mono-ethylglycinexylidide en glycinexylidide. De farmacologische/toxicologische werking van deze metabolieten is vergelijkbaar met die van lidocaïne, maar minder krachtig. |
Eliminatie | ca. 90% via de urine in de vorm van diverse metabolieten, met als belangrijkste een 4-hydroxy-2,6-dimethylanilineconjugaat. |
T 1/2el | (van lidocaïne i.v. injectie) 1,5-2 uur; langer bij een leverfunctiestoornis. Bij een nierfunctiestoornis kan ophoping van (enigszins) actieve metabolieten plaatsvinden. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
lidocaïne (vetcrème, zalf) hoort bij de groep anesthetica, lokaal via huid of slijmvlies.
- capsaïcine (N01BX04) Vergelijk
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaïne (auriculair) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (gel, aanstipvloeistof) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (oculair) (S01HA07) Vergelijk
- lidocaïne (pleister) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (spray) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/prilocaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk
Groepsinformatie
lidocaïne (oculair) hoort bij de groep anesthetica, lokaal via huid of slijmvlies.
- capsaïcine (N01BX04) Vergelijk
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaïne (auriculair) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (gel, aanstipvloeistof) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (pleister) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (spray) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (vetcrème, zalf) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/prilocaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk