Samenstelling
Methyldopa (L-vorm) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 125 mg, 250 mg, 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Catapresan (hydrochloride) Glenwood GmbH
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 0,15 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
Clonidine (hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,15 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 0,025 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Van het centraal aangrijpend antihypertensivum methyldopa, zijn gegevens op harde eindpunten niet beschikbaar. Tevens is er meer kans op bijwerkingen (o.a. orthostatische hypotensie). Daarom komt dit middel alleen in aanmerking als de voorkeursmiddelen onvoldoende effect sorteren bij een patiënt.
Offlabel: Methyldopa is één van de voorkeursmiddelen bij zwangerschapshypertensie.
Advies
Overweeg, bij hinderlijke vasomotorische klachten tijdens de overgang, hormoontherapie; evalueer na drie maanden. Maak in samenspraak met de vrouw de keuze tussen oraal of transdermaal estradiol. Geef vrouwen met een uterus, naast het oestrogeen, een (oraal) progestageen: cyclisch in de perimenopauze, continu in de postmenopauze. Geef vrouwen zonder uterus alleen oestrogeen. Overweeg bij klachten door urogenitale atrofie, behandeling met een vaginaal oestrogeen en/of een indifferent middel.
Overweeg clonidine alleen bij een contra-indicatie voor hormoontherapie. Het effect op vasomotorische klachten is beperkt en er is onzekerheid over het optreden van cardiovasculaire bijwerkingen.
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Van het centraal aangrijpend antihypertensivum clonidine zijn gegevens op harde eindpunten niet beschikbaar. Tevens is er meer kans op bijwerkingen (o.a. orthostatische hypotensie). Daarom komt dit middel alleen in aanmerking als de voorkeursmiddelen onvoldoende effect sorteren bij een patiënt.
Voor clonidine is nog geen advies vastgesteld voor de indicatie onthoudingsverschijnselen na het staken van opiaten, over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
- Hypertensie.
- Offlabel: Zwangerschapshypertensie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Oraal
- Menopauzale opvliegers;
- Hypertensie;
- Als adjuvans bij de behandeling van onthoudingsverschijnselen na het staken van opiaten.
Parenteraal
- Zeer ernstige vormen van hypertensie, waar orale therapie onmogelijk of ontoereikend is.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Hypertensie
Volwassenen
Begindosering: 250 mg 2–3×/dag gedurende 48 uur. Afhankelijk van de reactie met tussenpozen van minimaal 2 dagen de dosis aanpassen.
Onderhoudsdosering: 500 mg–2 g per dag; max. 3 g per dag.
Bij ouderen en patiënten met een nierfunctiestoornis
de dosering eventueel verlagen.
Kinderen
> 50 kg: begindosering: 10 mg/kg lichaamsgewicht in 2–4 doses.
Na 48 uur dosis langzaam aanpassen afhankelijk van de reactie; max. 65 mg/kg (max. 3 g) per dag.
Offlabel: Zwangerschapshypertensie
Volwassenen
Volgens de NVOG-richtlijn Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap, module Antihypertensiva bij hypertensieve aandoeningen (2021): 250–1000 mg 2–3× per dag.
Vanwege het regelmatig optreden van sedatie bij het starten of ophogen van de dosering, bij verhoging van de dosering eventueel eerst de avonddosering verhogen.
Bij staken van de behandeling de dosering zo mogelijk geleidelijk afbouwen.
Doseringen
Opvliegers
Volwassenen
Oraal: 0,05–0,075 mg 2×/dag, bij voorkeur met een interval van 12 uur. Bij onvoldoende effect na 3–4 weken, de behandeling staken.
Lichte tot matige hypertensie
Volwassenen
Oraal: begindosering 0,075 mg 3×/dag.
Zo nodig geleidelijk verhogen of verlagen, al naar gelang het therapeutisch effect en de tolerantie, tot 0,15 mg 3×/dag. Bij therapieresistente hypertensie 0,3 mg per keer, max. 0,9 mg per dag, in uitzonderlijke gevallen max. 1,5–1,8 mg/dag klinisch.
Ernstige hypertensie
Volwassenen
Parenteraal: s.c., i.m. of zeer langzaam i.v. (in 10 minuten en verdund met ten minste 10 ml fysiologische zoutoplossing): 0,15 mg 2–3×/dag, max. 4×/dag. Alleen toedienen aan een liggende patiënt.
Onthoudingsverschijnselen
Volwassenen
Oraal: 0,2–0,5 mg per dag in 2–4 doses, vervolgens de dagdosis met 0,1–0,3 mg per dag verhogen op geleide van onthoudingsverschijnselen en bloeddruk, max. 1,2 mg per dag. Als laatste dagdosis eventueel een 0,1 mg hogere dosis geven dan de gebruikelijke deeldosis, omdat de sederende eigenschappen van clonidine kunnen helpen bij slapeloosheid. Na ca. 7 dagen in 2–3 dagen uitsluipen door elke dag de dagdosis te halveren.
Bij verminderde nierfunctie: starten met een lagere dosering (oraal en parenteraal) en dosering langzamer verhogen; bij ernstige nierinsufficiëntie kan soms met een dosering 1×/dag worden volstaan. Bij hemodialyse hoeft geen aanvullende dosis gegeven te worden.
Bij ernstige cerebrale vaatveranderingen starten met een lage dosering en de dosering onder verscherpte controle ophogen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): orthostatische hypotensie (vaak dosisafhankelijk). (Voorbijgaande) sedatie, slaperigheid, sufheid.
Vaak (1-10%): slaapproblemen, nachtmerries, depressie, hallucinaties. Misselijkheid, braken, obstipatie, diarree. Oedeem, gewichtstoename (meestal reversibel na toevoeging diureticum). Donkere urine.
Soms (0,1-1%): hemolytische anemie, agranulocytose, trombocytopenie, leukopenie. Hoofdpijn, duizeligheid, symptomen van cerebrovasculaire insufficiëntie (mogelijk door bloeddrukdaling). Bradycardie. Verstopte neus, droge mucosa in de neus. Droge mond. Leveraandoeningen, zoals ernstige granulomateuze hepatitis. Melkafscheiding, gynaecomastie, impotentie. Toxische bijwerkingen die lijken op een auto-immuunziekte, koorts (in het begin van de behandeling), exantheem en lupus erythematosus-gelijkende syndromen.
Zelden (0,01-0,1%): myocarditis, pericarditis, verergering van angina pectoris. Overgevoeligheidsreacties van de longen met koorts en kortademigheid (interstitiële pneumonitis). Colitis, pancreatitis, retroperitoneaal fibrose. Acute toxische levernecrose. Parkinsonisme. Overgevoeligheidsreacties (zoals huiduitslag, eczeem, lichenachtige erupties en toxische epidermale necrolyse).
Verder zijn gemeld: sialo-adenitis. Granulocytopenie, eosinofilie, beenmergdepressie. Hyperprolactinemie, borstvergroting, amenorroe. Reversibele, lichte psychosen, dufheid, verminderd libido. Paresthesieën, Bell-verlamming, onwillekeurige choreoathetotische bewegingen. Inspanningshypotensie, verlengde overgevoeligheid van de sinus caroticus. Opgezette buik, pijnlijke of zwarte tong, flatulentie. Geelzucht. Lichte gewrichtspijn en spierpijn. Slapte, zwakte. Positieve Coombs-test en uitslag van onderzoek op antinucleaire factor, LE-cellen en reumafactor, vals-hoge waarden van catecholaminen in urine en plasma, verhoging van het bloedureumgehalte.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): duizeligheid, sedatie. Orthostatische hypotensie. Droge mond.
Vaak (1–10%): depressie, slaapstoornissen. Hoofdpijn. Misselijkheid, braken, obstipatie, pijn in de speekselklieren. Erectiele disfunctie. Vermoeidheid.
Soms (0,1–1%): waarnemingsstoornissen, hallucinaties, nachtmerries. Paresthesie. Sinusbradycardie. Ziekte van Raynaud. Huiduitslag, urticaria, jeuk. Malaise.
Zelden (0,01–0,1%): gynaecomastie. Verminderde traanvochtproductie. AV–blok. Droge neus. Pseudo–obstructie van het colon. Haaruitval. Toegenomen bloedglucosespiegel.
Verder zijn gemeld: bradyaritmie, verwardheid, verminderd libido, accommodatiestoornissen.
Interacties
Comedicatie met MAO-remmers is gecontra-indiceerd.
In combinatie met andere antihypertensiva, diuretica, negatief-inotrope anti-aritmica of vasodilatatoren kan potentiëring van de bloeddrukverlagende werking optreden.
Combinatie met bètablokkers kan in zeldzame gevallen leiden tot paradoxale hypertensieve reacties door endogene catecholaminen.
Lagere doses anesthetica kunnen noodzakelijk zijn bij methyldopagebruik.
Door methyldopa kan de toxische waarde van lithium eerder bereikt worden.
IJzerpreparaten kunnen de absorptie met 70% verminderen; methyldopa minimaal 2 uur voor het ijzer innemen.
Bij combinatie met levodopa kan een beschadiging van het centraal zenuwstelsel optreden; de hypotensieve werking wordt versterkt.
Methyldopa kan de werking van tolbutamide versterken en van adrenaline verminderen.
De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.
Interacties
De werking van antihypertensiva, antipsychotica, hypnotica, anxiolytica en alcohol wordt door clonidine versterkt.
Comedicatie met middelen met een negatief chronotroop of dromotroop effect, zoals β-blokkers of digoxine, kunnen bradyaritmieën of AV-geleidingsstoornissen veroorzaken of verergeren.
Bij combinatie met een β-blokker is de kans op rebound-hypertensie bij staken van de clonidinetoediening vergroot, daarom eerst de β-blokker uitsluipen.
Comedicatie met tricyclische antidepressiva of middelen met α–receptor blokkerende eigenschappen (bv. fentolamine) kan de antihypertensieve werking van clonidine verminderen en orthostatische regulatiestoornissen veroorzaken of verergeren.
Zwangerschap
Methyldopa passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Zwangerschap
Clonidine passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, geen gegevens over gebruik tijdens de eerste helft van de zwangerschap; over gebruik tijdens de tweede helft van de zwangerschap zijn weinig gegevens beschikbaar. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Foetale bradycardie. Na de geboorte kan bij de pasgeborene een tijdelijke hypertensie optreden.
Advies: Orale toedieningsvormen met clonidine alleen op strikte indicatie gebruiken; parenterale toediening van clonidine vermijden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in zeer geringe mate.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Overig: Door verhoging van de prolactinespiegel kan de hoeveelheid melk toenemen.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja. Clonidine is in hoge concentraties teruggevonden in het bloed van kinderen waarvan de moeder tijdens borstvoeding clonidine gebruikte.
Farmacologisch effect: Clonidine kan mogelijk nadelige effecten hebben bij de zuigeling en kan de hoeveelheid moedermelk verminderen.
Advies: Gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- actieve leverziekten;
- eerder gebleken leveraandoening geassocieerd met methyldopa-therapie.
Contra-indicaties
- ernstige bradyaritmieën (sick-sinussyndroom, tweede- of derdegraads AV-blok);
- bij de behandeling van onthoudingsverschijnselen tevens: nierinsufficiëntie, hypotensie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzichtigheid is geboden bij ouderen en patiënten met leverziekten in de anamnese, feochromocytoom, gestoorde nierfunctie.
Indien anemie optreedt tijdens de behandeling, controle uitvoeren om vast te stellen of er geen hemolyse optreedt; bij vaststellen van hemolytische anemie de behandeling staken.
Bloedbeeld en leverfunctie moeten gedurende de eerste 12 weken regelmatig worden gecontroleerd of wanneer onverklaarbare koorts optreedt. Bij het optreden van koorts, geelzucht of gestoorde leverfunctie de therapie direct staken.
Hypotensie tijdens anesthesie kan met vasopressoren onder controle worden gebracht.
Bij optreden van choreoathetotische bewegingen de therapie staken vanwege het zelden optreden van ernstige bilaterale cerebrovasculaire aandoeningen tijdens methyldopa-therapie.
Abrupt staken kan resulteren in rebound fenomenen met hypertensieve crisis–gelijkende bloeddruktoename. De dosis daarom geleidelijk afbouwen.
Methyldopa kan de bepalingen van urinezuur in de urine met fosforwolfraamzuur en van serumcreatinine met alkalisch picraat, van ASAT met behulp van colorimetrie en van porfobilinogeen m.b.v. de Schwartz-Watsontest verstoren. Daar methyldopa fluorescentie in urinemonsters veroorzaakt bij dezelfde golflengten als die van catecholaminen, kan dit bij de bepaling van de catecholaminen in de urine schijnbaar hoge concentraties geven.
Gewenning kan optreden.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vanwege de kans op een rebound-effect de medicatie bij hoge dosering niet abrupt staken, maar geleidelijk – binnen 2-4 dagen – de dosering verminderen. Een rebound effect uit zich in een plotselinge stijging van de bloeddruk, die gepaard gaat met opwinding, slapeloosheid, tremor, misselijkheid, hoofdpijn en hartkloppingen. Een buitengewone toename van de bloeddruk na staken kan tegengegaan worden door opnieuw instellen van oraal clonidine of met i.v. fentolamine.
Voorzichtig zijn bij polyneuropathie, milde tot matige bradyaritmieën zoals sinusbradycardie, cerebrale of perifere doorbloedingsstoornissen, ernstig coronair vaatlijden, hartfalen, obstipatie of depressie in de anamnese.
Bij autonome neuropathie, zoals bij diabetes mellitus, kan clonidine een paradoxale toename van de bloeddruk geven.
Controleer bij een verminderde nierfunctie regelmatig de nierfunctie.
Mogelijk worden contactlenzen minder goed verdragen, omdat clonidine een afname in de traanvochtproductie kan veroorzaken.
Bij een hoge bloeddruk die wordt veroorzaakt door een feochromocytoom heeft clonidine geen therapeutisch effect.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
verminderde sympatische activiteit, zich uitend in o.a.: hypotensie, bradycardie, pupilverkleining, hypothermie, coma, apneu. Paradoxale hypertensie door stimulering van perifere α1-receptoren.
Therapie
met name bij kinderen met ernstige ademhalingsdepressie en verminderd bewustzijn: naloxon.
Zie voor meer symptomen de behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Antihypertensivum, dat vermoedelijk zijn werking uitoefent door een stimulerend effect van de metaboliet α-methylnorepinefrine op de centrale α2-sympathicomimetische receptoren. Het bloeddrukverlagend effect berust op vermindering van de perifere vaatweerstand. Werking: na 3–4 uur, max. na 4–6 uur. Werkingsduur: ca. 24 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | 8–62%, grote interindividuele variatie. |
Metabolisering | uitgebreid. |
Eliminatie | verloopt bifasisch, 70% onveranderd en als sulfaat met de urine. Methyldopa wordt geëlimineerd door dialyse. |
T 1/2el | ca. 2 uur, bij nierfunctiestoornis tot ca. 3,6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Centraal aangrijpend antihypertensivum. Het is een gemengde centraal aangrijpende imidazoline (I1-) en α2-agonist. Naast het centraal remmende effect op de noradrenerge neurotransmissie bezit het een perifere α2-gestimuleerde werking. Werking: max. bloeddrukverlaging, oraal na 2–4 uur, i.m. of s.c. na 2 uur, i.v. na ½–1 uur. Werkingsduur: 8–12 uur (oraal, bloeddrukverlaging).
Kinetische gegevens
F | ca. 90%. |
T max | 1–3 uur (oraal). |
V d | ca. 2,1 l/kg. |
Overig | passeert bloed-hersenbarrière. |
Metabolisering | 50% in de lever. De belangrijkste metaboliet p–hydroxyclonidine is inactief. |
Eliminatie | 70% met de urine, onveranderd (40–60%) en als metabolieten; ca. 20% met de feces. Slechts een klein deel wordt verwijderd door hemodialyse. |
T 1/2el | 15 (5–25) uur, bij ernstig verminderde nierfunctie tot ca. 41 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
methyldopa hoort bij de groep antihypertensiva, centraal aangrijpend.
Groepsinformatie
clonidine hoort bij de groep antihypertensiva, centraal aangrijpend.