Samenstelling
Poteligeo XGVS Kyowa Kirin Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor infusie
- Sterkte
- 4 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Polivy XGVS Aanvullende monitoring Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 30 mg, 140 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Zie voor de behandeling van diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) de geldende behandelrichtlijn op hovon.nl.
Indicaties
- Mycosis fungoides (MF) bij volwassenen na ten minste één eerdere systemische behandeling.
- Sézary-syndroom (SS) bij volwassenen na ten minste één eerdere systemische behandeling.
Indicaties
Diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL)
- niet eerder behandeld DLBCL bij volwassenen, in combinatie met rituximab, cyclofosfamide, doxorubicine en prednison.
- Recidiverend of refractair DLBCL bij volwassenen die niet in aanmerking komen voor hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT), in combinatie met bendamustine en rituximab.
Doseringen
Dien voorafgaand aan de eerste infusie premedicatie met een antipyreticum en antihistaminicum toe. Indien er een infusiereactie optreedt, dien dan ook premedicatie toe bij de volgende infusies.
Mycosis fungoides, Sézary-syndroom
Volwassenen (incl. ouderen)
1 mg/kg lichaamsgewicht als i.v. infusie gedurende ten minste 60 minuten, wekelijks op dag 1, 8, 15 en 22 van de eerste cyclus van 28 dagen. Gevolgd door 1 mg/kg tweewekelijks op dag 1 en 15 van elke daaropvolgende cyclus van 28 dagen. Behandel tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit.
Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij een lichte of matig verminderde leverfunctie. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie.
Gemiste dosis: dien een gemiste of vergeten dosis binnen 2 dagen alsnog toe. Als een dosis langer dan 2 dagen vergeten is, de gemiste dosis zo snel mogelijk toedienen en het doseerschema op basis hiervan verschuiven.
Toediening: uitsluitend als intraveneuze infusie toedienen, gedurende 60 minuten.
Doseringen
Ter profylaxe van infusiegerelateerde reacties voorafgaand aan de behandeling premedicatie met een antihistaminicum en een antipyreticum toedienen.
Niet eerder behandeld DLBCL
Volwassenen (incl. ouderen)
Aanbevolen dosis: 1,8 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie op dag 1 van een cyclus van 21 dagen, gedurende 6 cycli. In combinatie met rituximab, cyclofosfamide en doxorubicine op dag 1 in iedere volgorde ná prednison. Geef prednison op dag 1-5 van elke cyclus. Cyclus 7 en 8 bestaan uit rituximab als monotherapie.
Recidiverend of refractair DLBCL
Volwassenen (incl. ouderen)
Aanbevolen dosis: 1,8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 240 mg) als i.v. infusie op dag 1 van een cyclus van 21 dagen, gedurende 6 cycli. In combinatie met bendamustine (90 mg/m² lichaamsoppervlak op dag 1 en 2) en rituximab (375 mg/m² op dag 1).
Bij een licht of matig verminderde nierfunctie: (creatinineklaring 30-89 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) kan geen dosisaanbeveling worden gedaan vanwege onvoldoende gegevens.
Bij een licht verminderde leverfunctie: (ASAT of ALAT > 1,0-2,5× ULN, of totaal bilirubine >1,0-1,5× ULN) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een matig tot ernstig verminderde leverfunctie (totaal bilirubine >1,5× ULN) gebruik vermijden vanwege onvoldoende gegevens.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (perifere neuropathie, beenmergdepressie, infusiegerelateerde reacties) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubrieken 4.2 tabel 1 t/m 3 en rubriek 4.4).
Een uitgestelde of gemiste dosis: zo snel mogelijk alsnog toedienen en het toedieningsschema zo aanpassen dat een interval van 21 dagen tussen de doses behouden blijft.
Toediening: de startdosis als i.v.-infusie toedienen in 90 min. Indien deze wordt verdragen kunnen de daaropvolgende infusies in 30 min worden toegediend. Niet toedienen als intraveneuze push- of bolusinjectie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, diarree, obstipatie, stomatitis. Vermoeidheid, perifeer oedeem, koorts. Infecties. Infusiegerelateerde reactie. Hoofdpijn. Geneesmiddeleneruptie.
Vaak (1-10%): anemie, neutropenie, leukopenie, trombocytopenie. Hypothyroïdie. Braken. Bovensteluchtweginfectie. Stijging ALAT, ASAT, AF in het bloed, daling lymfocyten.
Soms (0,1-1%): (acute) hepatitis. Tumorlysissyndroom.
Verder is gemeld: acuut myocardinfarct, stress-geïnduceerde cardiomyopathie.
Bij ouderen werden huidreacties en infusiegerelateerde reacties vaker gemeld.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): sepsis, pneumonie, bovensteluchtweginfectie. Perifere neuropathie. Misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, diarree, mucositis. Hoesten. Alopecia. Vermoeidheid, koorts, asthenie. Hypokaliëmie, verminderde eetlust. Gewichtsverlies. Infusiegerelateerde reactie. Febriele neutropenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie, leukopenie.
Vaak (1-10%): sepsis. herpesvirusinfectie, cytomegalovirusinfectie, urineweginfectie. Duizeligheid. Loopstoornis, paresthesie, hypo-esthesie. Ddyspneu, pneumonitis. Jeuk, huidinfectie, huiduitslag, droge huid. Artralgie, myalgie. Perifeer oedeem koude rillingen. Hypocalciëmie, hypofosfatemie, hypoalbuminemie. Pancytopenie, lymfopenie. Stijging ALAT, ASAT, lipase in het bloed.
Soms (0,1-1%): wazig zien.
Verder is gemeld: progressieve multifocale leuko-encefalopathie. Steatosis hepatitis.
Interacties
De combinatie met systemische immunomodulerende geneesmiddelen of andere behandelingen voor MF of SS is niet onderzocht en wordt daarom ontraden, met name vanwege de kans op ernstige infecties bij patiënten die met mogamulizumab worden behandeld.
In combinatie met systemische immunosuppressiva bestaat er een toegenomen kans op ernstige infecties en/of virale reactivatie.
Interacties
De cytotoxische component MMAE is in vitro substraat voor CYP3A4/5 en Pgp.
Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening met een sterke CYP3A4- of Pgp-remmer, zoals ketoconazol, omdat de blootstelling van MMAE kan toenemen.
In combinatie met een sterke CYP3A-remmer, zoals claritromycine, cobicistat, indinavir, itraconazol, posaconazol, ritonavir, voriconazol, de patiënt nauwlettend controleren op tekenen van toxiciteit.
Sterke CYP3A4-inductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid, kunnen de blootstelling aan MMAE verminderen.
Polatuzumab vedotine niet gelijktijdig toedienen met levende of levend verzwakte vaccins, vanwege een gebrek aan ervaring.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, geen gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor teratogeniciteit.
Advies: Uit voorzorg gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 6 maanden na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens, bij dieren schadelijk gebleken (embryoletaliteit en foetale misvormingen).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Behandeling bij de man kan leiden tot testiculaire toxiciteit (atrofie en degeneratie van de testes) en verminderde vruchtbaarheid. Raad een vruchtbare man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 9 maanden (vrouw) of 6 maanden (man) na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte is geen passieve overgang van mogamulizumab in de moedermelk te verwachten. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt.
Farmacologisch effect: Negatieve effecten op de zuigeling kunnen niet worden uitgesloten gedurende de eerste periode na de geboorte.
Advies: Gebruik in de eerste paar dagen na de geboorte ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie.
Contra-indicaties
Van dit middel zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- actieve ernstige infectie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige huidreacties zijn gemeld, incl. (soms fatale) gevallen van Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN). Controleer nauwlettend op tekenen van SJS of TEN, zoals progressieve huiduitslag, vaak met blaas-, blaar- en schilfervorming . Bij optreden van een matige of ernstige huidreactie (graad 2 of 3) de behandeling onderbreken; deze pas hervatten als SJS of TEN is uitgesloten en de huidreactie is afgenomen tot ≤ graad 1. Staak de behandeling definitief bij een (levensbedreigende) huidreactie ≥ graad 4.
Infusiegerelateerde reacties (IRR's) waren meestal licht of matig van aard en traden doorgaans binnen 24 uur na toediening van de eerste infusie op. Controleer na de infusie nauwlettend op tekenen van IRR's. Als een lichte tot ernstige (graad 1-3) IRR optreedt de infusie onderbreken en nadat de symptomen zijn verdwenen, hervatten met een lagere infusiesnelheid. Bij optreden van een anafylactische reactie de toediening onmiddellijk en definitief staken.
Test voorafgaand aan de behandeling op hepatitis B-infectie. Overleg bij een bevestigde hepatitis B-infectie met een arts met expertise in de behandeling van hepatitis B.
Controleer verder op tekenen van infectie, en behandel deze snel; patiënten met MF of SS die behandeld worden met mogamulizumab hebben meer kans op een ernstige infectie en/of virale reactivatie. De kans op een ernstige infectie en/of virale reactivatie is tevens groter bij gelijktijdige toediening met immunosuppressiva, zie ook de rubriek Interacties.
Er is meer kans op transplantatie gerelateerde complicaties, waaronder ernstige 'graft-versus-host disease' (GVHD) als mogamulizumab wordt gegeven binnen een relatief korte periode (ca. 50 dagen) vóór HSCT. Controleer patiënten nauwlettend op vroege tekenen van transplantatie gerelateerde complicaties. De veiligheid van mogamulizumab ná autologe of allogene HSCT is niet onderzocht.
Tumorlysissyndroom (TLS) is gemeld, meestal in de eerste maand van de behandeling. Bij een snel prolifererende tumor en hoge tumorlast neemt de kans op TLS toe; controleer hierop zorgvuldig en behandel zo nodig met bv. agressieve hydratie, bewaking van de nierfunctie, herstel van de elektrolytenbalans en antihyperurikemische therapie.
Controleer patiënten met cardiovasculaire risicofactoren nauwlettend, omdat een acuut myocardinfarct en een door stress geïnduceerde cardiomyopathie zijn gemeld.
Onderzoeksgegevens: Er zijn beperkte gegevens over het gebruik bij patiënten met MF en 'large cell transformation' (LCT). De veiligheid en werkzaamheid van mogamulizumab zijn niet onderzocht:
- bij een ernstig verminderde leverfunctie;
- na autologe of allogene HSCT;
- bij kinderen < 18 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Beenmergdepressie: controleer voorafgaand aan elke dosis het volledige bloedbeeld. Overweeg bij neutropenie en/of trombocytopenie CTCAE graad 3 of 4 frequentere controle en/of uitstel of staken van de behandeling. Overweeg daarnaast profylactische toediening van granuocyte colony stimulating factor (G-CSF), vanwege de kans op ernstige neutropenie en febriele neutropenie reeds in de eerste behandelcyclus.
Infecties: levensbedreigende infecties zijn gemeld. Controleer de patiënt nauwlettend op tekenen van bacteriële, schimmel- of virusinfecties en behandel deze adequaat. Overweeg tevens infectieprofylaxe. Indien een ernstige infectie zich voordoet de behandeling met polatuzumab vedotine en de gelijktijdige chemotherapie staken.
Perifere neuropathie: controleer de patiënt op symptomen van perifere neuropathie, zoals hypo- of hyperesthesie, dys- of -paresthesie, neuropatische pijn, branderig gevoel, spierzwakte of loopstoornis. Bij nieuwe of verergerde perifere neuropathie kan uitstel, dosisverlaging of staken van de behandeling noodzakelijk zijn. De kans op perifere neuropathie bestaat reeds in de eerste behandelcyclus en neemt toe bij de daaropvolgende cycli. Bij bestaande perifere neuropathie kan verergering van de klachten optreden.
Progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML): controleer nauwlettend op nieuwe of verergerde neurologische, cognitieve of gedragsveranderingen. Bij een vermoeden van PML de behandeling met polatuzumab vedotine en gelijktijdige chemotherapie onderbreken. Bij bevestigde PML de behandeling definitief staken.
Tumorlysissyndroom (TLS): controleer de patiënt tijdens de behandeling nauwlettend op TLS. Bij een hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol of rasburicase.
Infusiegerelateerde reacties (IRR): geef ter profylaxe van IRR's voorafgaand aan iedere behandeling een antihistaminicum en een antipyreticum en controleer de patiënt tijdens de infusie nauwlettend op symptomen van IRR's, zoals een piepende ademhaling, bronchospasme of urticaria. Vertraagde IRR's kunnen optreden tot 24 uur na toediening. Bij optreden van IRR's de behandeling onderbreken en gepaste maatregelen treffen.
Hepatotoxiciteit: waaronder ernstige gevallen die passen bij (reversibele) hepatocellulaire schade zijn gemeld. Controleer daarom de transaminasenwaarden en het bilirubinegehalte. De kans op hepatotoxiciteit neemt toe bij bestaande leverziekte, verhoogde leverenzymwaarden vóór aanvang van de behandeling en het gebruik van comedicatie.
Onderzoeksgegevens: er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 15-29 ml/min) of bij een matig verminderde leverfunctie (totaal bilirubine >1,5-3× ULN). Polatuzumab vedotine is niet onderzocht bij:
- kinderen < 18 jaar;
- patiënten met hiv;
- een ernstig verminderde leverfunctie (totaal bilirubine >3× ULN) of na levertransplantatie;
- terminaal nierfalen en/of hemodialyse.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met mogamulizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met polatuzumab vedotine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Mogamulizumab is een gedefucosileerd, gehumaniseerd IgG1κ-immunoglobuline, die zich selectief bindt aan CCR4; een G-eiwit gekoppelde receptor voor CC-chemokinen, die betrokken is bij het transport van T-lymfocyten naar diverse organen waaronder de huid. Gevolg is een depletie van de targetcellen. CCR4 wordt tot expressie gebracht op het oppervlak van bepaalde kankercellen waaronder T-celmaligniteiten, zoals MF en SS.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,05 l/kg. |
Metabolisering | waarschijnlijk zoals de meeste antilichamen via biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. |
T 1/2el | gem. 17 dagen. |
Overig | 'steady-state'-plasmaconcentraties worden na 12 weken bereikt. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Polatuzumab vedotine is een tegen CD79b gericht antilichaam-geneesmiddelconjugaat. Het bestaat uit het antimitotische middel monomethylauristatine E (MMAE) dat covalent is gebonden aan een gehumaniseerd monoklonaal immunoglobuline G1-antilichaam. Het monoklonale antilichaam bindt zich aan CD79b, een component op het oppervlak van de B-celreceptor. CD79b wordt bij > 95% van de diffuus grootcellige B-cellymfomen tot expressie gebracht. Na de binding wordt het conjugaat geïnternaliseerd in de cel en wordt de koppeling door lysosomale proteasen gesplitst, waardoor MMAE intracellulair wordt afgegeven. MMAE bindt zich aan microtubuli en doodt delende cellen, door de celdeling te remmen en apoptose te induceren.
Kinetische gegevens
T max | ca. 2,5 dagen. |
V d | 0,045 l/kg |
Metabolisering | wordt naar verwachting via katabolisme afgebroken in kleine peptiden en ongeconjugeerd MMAE. |
Eliminatie | voor een groot deel via de feces, voor een kleiner deel in de urine. |
T 1/2el | voor ongeconjugeerd MMAE ca. 4 dagen, voor geconjugeerd MMAE ca. 12 dagen. |
Overig | mogelijk is de blootstelling aan ongeconjugeerd MMAE verhoogd (met ca. 27%) bij patiënten met een lichaamsgewicht > 100 kg. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
mogamulizumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- sacituzumab govitecan (L01FX17) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- talquetamab (L01FX29) Vergelijk
- teclistamab (L01FX24) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk
Groepsinformatie
polatuzumab vedotine hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- sacituzumab govitecan (L01FX17) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- talquetamab (L01FX29) Vergelijk
- teclistamab (L01FX24) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk