Samenstelling
Ocaliva XGVS Aanvullende monitoring Advanz Pharma Limited
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Grinterol AS Grindeks
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 250 mg
Ursochol Zambon Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 300 mg, 450 mg, 600 mg
Ursodeoxycholzuur Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 250 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 150 mg, 300 mg, 450 mg, 500 mg
Ursofalk Dr. Falk Pharma Benelux bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 250 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 500 mg
- Toedieningsvorm
- Suspensie
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- Flacon 250 ml
Ursonorm Pro Med CS Praha
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 400 mg, 500 mg
Ursosan Pro Med CS Praha
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Van obeticholzuur is een klinisch voordeel bij primaire biliaire cholangitis nog onvoldoende vastgesteld.
Advies
Voor ursodeoxycholzuur is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Voor meer informatie over de behandeling van cystische fibrose, zie Cystische fibrose.
Indicaties
Primaire biliaire cholangitis (PBC) bij volwassenen
- als combinatietherapie met ursodeoxycholzuur bij een ontoereikende respons op ursodeoxycholzuur alleen;
- als monotherapie als ursodeoxycholzuur niet verdragen wordt.
Indicaties
- Het oplossen van röntgendoorschijnende (röntgen-negatieve) galstenen in een functionerende galblaas, met een maximale doorsnede van (afh. vd fabrikant):
- 15 mm óf
- 20 mm én waarbij operatief ingrijpen wordt geweigerd of niet geïndiceerd is, én bij wie oververzadiging aan cholesterol is aangetoond door middel van onderzoek van de gal, verkregen door duodenumsondage.
- Als adjuvante medicatie vóór en na galsteenvergruizing (Ursofalk).
- Refluxgastritis (Ursosan)
- Primaire biliaire cholangitis. Voor Ursonorm, Ursosan en Glenmark (capsules) geldt de voorwaarde dat er geen sprake is van gedecompenseerde levercirrose.
- Hepatobiliaire aandoeningen ten gevolge van cystische fibrose bij kinderen ≥ 1 maand. Tabletten en capsules zijn alleen bedoeld voor kinderen ≥ 6 jaar.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Primaire biliaire cholangitis
Volwassenen (incl. ouderen):
Begindosering: 5 mg 1×/dag gedurende 6 maanden. Verhoog de dosering na 6 maanden bij onvoldoende verlaging van alkalisch fosfatase en/of totaal bilirubine én een goede verdraagzaamheid tot max. 10 mg 1×/dag. De dosis van eventueel gelijktijdig gebruikt ursodeoxycholzuur hoeft niet te worden aangepast.
Overweeg bij ernstige jeuk (intolerantie) één of meer van de volgende aanpassingen:
- Toevoeging van galzuurbindende harsen of antihistaminica (innemen 4–6 uur vóór of ná inname van obeticholzuur);
- Dosisverlaging naar 5 mg 1×/dag (bij gebruik van 10 mg per dag) óf 5 mg om de dag (bij gebruik van 5 mg per dag);
- Onderbreking van de behandeling voor max. 2 weken, hervat daarna opnieuw met een lagere dosis;
- Verhoog alsnog de dosis tot 10 mg 1×/dag, als dit verdragen wordt, om een optimale respons te bereiken;
- Staak echter de behandeling bij blijvende onverdraaglijke jeuk.
Een gemiste dosis niet alsnog innemen. Hou het normale schema voor de volgende dosis aan.
Bij een verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig.
Bij een licht verminderde leverfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik is gecontra-indiceerd bij een matig tot ernstig verminderde leverfunctie.
Toediening: De tablet innemen met of zonder voedsel.
Doseringen
De precieze dosering is afhankelijk van de gekozen fabrikant en sterkte; details zijn te raadplegen via de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2) via de link onder 'zie ook'. Maak gebruik van een suspensie bij een lichaamsgewicht < 47 kg.
Oplossen van cholesterolgalstenen (met of zonder lithotripsie)
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen > 6 jaar
Tablet/capsule: ca. 10 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 1–3 doses, tijdens of na de maaltijd, waarvan één dosis 's avonds voor het slapengaan.
Kinderen > 1 maand
Suspensie: circa 10 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 1 dosis 's avonds voor het slapengaan.
Het oplossingsproces bedraagt 6 maanden tot 2 jaar. De behandeling elke 6 maanden echografisch evalueren. Bij afname van de omvang van de stenen de behandeling voortzetten totdat echografisch volledige oplossing van de galstenen is vastgesteld en gedurende 3–4 maanden daarna. Als de stenen niet in omvang zijn afgenomen, wordt aanbevolen om de lithogene index in de gal te bepalen via een duodenumsondage; bij een index > 1,0 is een gunstig resultaat van deze behandeling onwaarschijnlijk. Staak de behandeling als er na 12 maanden geen reductie heeft plaatsgevonden of als er tussentijds calcificatie optreedt.
Refluxgastritis
Volwassenen en kinderen > 47 kg lichaamsgewicht
250 mg 1×/dag 's avonds voor het slapengaan. Behandel gedurende 10–14 dagen.
Primaire biliaire cholangitis (stadium I–III)
Volwassenen en kinderen
12–16 mg/kg lichaamsgewicht/dag; de eerste 3 maanden in 2–3 doses met de kleinste dosis 's ochtends en de grootste dosis 's avonds. als de leverfunctie verbetert, is de dagelijkse dosis in 1× 's avonds mogelijk. Bij optreden van jeuk eventueel de dagdosering tijdelijk verlagen (bv. naar 1,5 tablet) en daarna wekelijks geleidelijk weer verhogen (met een halve tablet).
Primaire biliaire cholangitis stadium IV
Volwassenen en kinderen
bij verhoogd serumbilirubinegehalte (> 40 microg/l, geconjugeerd): 6–8 mg/kg lichaamsgewicht/dag. Hierna eenmaal per 2 weken de leverfunctie controleren gedurende 6 weken. Indien geen achteruitgang van de leverfunctie en geen toename van de jeuk optreedt, de dosering onder nauwe controle van de leverfunctie geleidelijk verhogen naar het gebruikelijke niveau. Bij patiënten met primaire biliaire cholangitis stadium IV zónder verhoogd serumbilirubinegehalte is direct de normale dosering mogelijk. Bij optreden van jeuk eventueel de dosering tijdelijk verlagen en daarna wekelijks geleidelijk weer verhogen.
Hepatobiliaire aandoening ten gevolge van cystische fibrose
Kinderen ≥ 1 maand
20–30 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 2–3 doses waarbij de kleinste dosis 's ochtends en de grootste dosis 's avonds wordt ingenomen. Geef tabletten en capsules alleen aan kinderen ≥ 6 jaar. Meet bij een lichaamsgewicht van 4–10 kg de hoeveelheid suspensie af met een doseerspuit.
Toediening
- Capsules in hun geheel innemen met een ruime hoeveelheid vloeistof. Bij slikproblemen is de inhoud van de capsules met bv. yoghurt in te nemen.
- Tabletten zijn te breken op de breukstreep. bv. bij slikproblemen of (indien van toepassing) om de dosis te verdelen. Tabletten met regelmatige tussenpozen en op regelmatige tijdstippen innemen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): buikpijn. Ernstige jeuk (met name in de eerste maand). Vermoeidheid.
Vaak (1-10%): abnormale schildklierfunctie. Duizeligheid. Hartkloppingen. Keelpijn. Obstipatie. Eczeem, huiduitslag. Gewrichtspijn. Perifeer oedeem. Koorts.
Verder zijn gemeld: leverfalen, levercirrose, geelzucht, stijging serumbilirubine.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): diarree, kleverige ontlasting.
Zeer zelden (< 0,01%): verkalking van galstenen. Urticaria.
Verder zijn gemeld: misselijkheid, braken, jeuk. Bij behandeling van primaire biliaire cholangitis: toename van klinische symptomen, zoals jeuk (aan het begin van de behandeling), ernstige pijn in de rechter bovenbuik en decompensatie van levercirrose. Bij patiënten met primaire biliaire cholangitis stadium IV is reversibele stijging van alkalische fosfatase, bilirubine en γ-GT beschreven.
Offlabel-gebruik bij primaire sclerotiserende cholangitis van langdurig hoge doses (28–30 mg/kg/dag) is in verband gebracht met een hogere frequentie van ernstige bijwerkingen.
Interacties
Galzuurbindende harsen (zoals colestyramine en colesevelam) vormen een onoplosbaar complex met galzuren in de darm en verminderen de werkzaamheid van obeticholzuur. Als galzuurbindende harsen (bij jeuk) gelijktijdig worden toegediend, dan innemen met een zo groot mogelijke tussenperiode (minstens 4–6 uur vóór of ná inname van obeticholzuur).
Gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten kan de INR verlagen. Controleer de INR bij gelijktijdig gebruik en pas zo nodig dosering van de vitamine K-antagonist aan.
Gelijktijdig gebruik met CYP1A2-substraten kan de blootstelling van deze middelen verhogen. Controleer de bloedspiegels van CYP1A2-substraten met een smalle therapeutische index (zoals theofylline en tizanidine).
Interacties
Niet gelijktijdig met colestyramine of een antacidum (op basis van aluminium(hydr)oxide) toedienen, omdat deze stoffen ursodeoxycholzuur kunnen binden en daarmee de absorptie verhinderen; ten minste twee uur aanhouden tussen de inname van deze middelen.
Oestrogenen, orale anticonceptiva en lipidenverlagende middelen bevorderen de vorming van galstenen.
Vanwege het effect op de uitscheiding van galzuren, is er theoretisch kans op verstoring van de absorptie van andere lipofiele middelen.
De absorptie van ciclosporine kan worden bevorderd.
De absorptie van ciprofloxacine kan mogelijk verminderen.
Er is gemeld dat de werking van dapson vermindert.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren zijn er geen aanwijzingen voor reproductietoxiciteit.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren, bij hoge doses, aanwijzingen voor schadelijkheid vroeg in de zwangerschap. Beperkte ervaring met ursodeoxycholzuur voor de behandeling van intrahepatische cholestase in de tweede helft van de zwangerschap laat geen nadelige effecten voor de foetus of neonaat zien.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt tijdens het 2e en 3e trimester, echter niet gebruiken tijdens het 1e trimester van de zwangerschap.
Overig: Voorafgaand aan de behandeling zwangerschap uitsluiten en tijdens de behandeling betrouwbare anticonceptie toepassen: non-hormonaal of orale anticonceptiva met een lage dosering oestrogenen; bij de indicatie 'het oplossen van galstenen' alleen non-hormonale anticonceptie toepassen vanwege het toenemen van de kans op biliaire lithiase bij gebruik van hormonale anticonceptiva.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: onbekend.
Farmacologisch effect: Op basis van dieronderzoek en de beoogde farmacologie is geen invloed op de borstvoeding of op de groei of ontwikkeling van een kind te verwachten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden. Effecten op de zuigeling zijn nog niet waargenomen.
Advies: kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- (eerder doorgemaakte) gedecompenseerde cirrose (zoals Child-Pughscore 7–15);
- complete biliaire obstructie.
Contra-indicaties
- veelvuldige galkolieken;
- acute cholecystitis of cholangitis;
- volledige occlusie van de galwegen;
- verkalkte galstenen (zichtbaar op een röntgenfoto);
- verminderde contractiliteit van de galblaas;
- actieve maag- en duodenumulcera;
- bij kinderen met galwegatresie: gefaalde porto-enterostomie of niet-herstelde gal-afvloed.
Tevens bij ursodeoxycholzuur (Teva)
- overige aandoeningen die de enterohepatische cyclus verstoren, zoals intra- en extrahepatische cholestase, ileumresectie, regionale ileïtis, ileostoma;
- leveraandoening;
- prikkelbare-darmsyndroom.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bepaal voorafgaand aan de behandeling het stadium van leverziekte. Leverfalen, soms met fatale afloop of resulterend in transplantatie, is gemeld bij behandeling van patiënten met PBC met ge(de)compenseerde cirrose. Ook stijging van leverenzymwaarden en leverdecompensatie zijn – al in de eerste maand – gemeld. Hepatische bijwerkingen traden voornamelijk op bij doseringen die hoger lager dan de maximale dosering.
- Controleer alle patiënten routinematig op progressie van primaire biliaire cholangitis (PBC) en op hepatische bijwerkingen en bepaal of de behandeling gestaakt moet worden. Controleer nauwgezet bij verhoogd risico op leverdecompensatie (incl. bij verhoogde bilirubinespiegels, aanwijzingen voor portale hypertensie, een gelijktijdig optredende leverziekte en/of een ernstige intercurrente ziekte).
- Staak de behandeling met obeticholzuur definitief bij klinische of laboratoriumaanwijzingen voor leverdecompensatie (zoals ascites, icterus, varicesbloedingen, hepatische encefalopathie).
- Onderbreek de behandeling tijdens een ernstige intercurrente ziekte of bij klinisch significante hepatische bijwerkingen. Beoordeel na normalisatie of behandeling weer begonnen kan worden. Zie ook de rubriek Doseringen.
Waarschuwingen en voorzorgen
De behandelduur hangt af van de grootte van de galstenen, maar mag nooit korter zijn dan 3–4 maanden.
Controleer de leverfunctiewaarden tijdens de eerste drie maanden elke vier weken, daarna elke drie maanden.
Voor een goede beoordeling van het resultaat is het nodig bij aanvang van de kuur de grootte van de galstenen nauwkeurig vast te stellen en deze verder geregeld, bijvoorbeeld ieder halfjaar, door middel van nieuwe röntgencontrast- en/of echografische opnamen te controleren. Indien na een half jaar behandeling de stenen niet in grootte zijn afgenomen, verdient het aanbeveling de lithogeenindex te bepalen. Als de omvang van de stenen niet is afgenomen en de gal een lithogene index > 1,0 heeft, is gunstig resultaat onwaarschijnlijk en is het beter de therapie te beëindigen.
Onderbreken van de behandeling gedurende 3–4 weken heeft terugkeer tot oververzadiging van de gal tot gevolg en verlengt de duur van de therapie. Door onderbreking van de behandeling na oplossing van de galstenen kan een recidief ontstaan.
Bij diarree de dosering verlagen, bij aanhoudende diarree de behandeling staken.
Inname van veel calorieën en cholesterol vermijden. Een cholesterol-arm dieet zal het effect van de behandeling vergroten.
Enteroliet (bezoar) is gemeld bij gebruik van ursodeoxycholzuur bij patiënten met aandoeningen die hen gevoelig maakte voor darmstenose of -stasis (zoals enteroanastomosen door chirurgie of de ziekte van Crohn). Bij symptomen van gastro-intestinale obstructie de behandeling (tijdelijk) staken en klinisch evalueren.
Hulpstoffen
- Benzoëzuur, in suspensie, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken verergeren;
- Wees voorzichtig met propyleenglycol, in suspensie, bij zuigelingen < 4 weken, zeker in combinatie met andere middelen die een substraat van alcoholdehydrogenase, zoals propyleenglycol of ethanol, bevatten.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met obeticholzuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Diarree. Andere symptomen zijn onwaarschijnlijk omdat de absorptie afneemt bij een toenemende dosering.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met ursodeoxycholzuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Selectieve agonist voor de farnesoid X-recepter (FXR), een nucleaire receptor die in hoge concentraties tot expressie wordt gebracht in de lever en de darm. Activering van FXR vermindert de intracellulaire concentraties van galzuren in hepatocyten, via onderdrukking van 'de novo'-synthese van cholesterol en via toename van het transport van galzuren uit de hepatocyten. Deze mechanismen beperken het totale volume van de circulerende galzuurpool en bevorderen de cholerese, en bewerkstelligen zo minder blootstelling van de lever aan galzuren.
Kinetische gegevens
T max | 2 uur. |
V d | 8,83 l/kg. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | in de lever geconjugeerd met glycine of taurine en uitgescheiden in de gal. De conjugaten worden geabsorbeerd in de dunne darm (enterohepatische recirculatie). Deconjugatie kan plaatsvinden via microbiota in ileum en colon, waardoor obeticholzuur opnieuw kan worden geabsorbeerd of uitgescheiden in feces. De glycine- en taurineconjugaten cumuleren en hebben in vitro een vergelijkbare farmacologische werking als het moedergeneesmiddel. De systemische blootstelling aan obeticholzuur en de actieve conjugaten neemt toe bij een matig tot sterk verminderde leverfunctie. |
Eliminatie | > 87% met feces, < 3% met de urine. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Cholesterol wordt door galzure zouten en fosfolipiden in een micellaire oplossing gehouden. Wanneer door een tekort aan galzure zouten of teveel cholesterol de gal oververzadigd is met cholesterol, kan de overmaat cholesterol neerslaan en leiden tot de vorming van galstenen. Ursodeoxycholzuur beïnvloedt de samenstelling van de geproduceerde gal zodanig, dat deze van lithogeen verandert in niet-lithogeen. Als gevolg van de geringere concentratie cholesterol in de gal kunnen reeds gevormde cholesterolgalstenen geleidelijk oplossen. Het effect bij primaire biliaire cholangitis wordt veroorzaakt doordat ursodeoxycholzuur in de gal de hoeveelheid toxische galzuren vermindert en de waterstofcarbonaatsecretie stimuleert; tevens verhoogt het de galproductie en heeft het een immunomodulerend effect op de levercelmembranen. Er zijn aanwijzingen dat ursodeoxycholzuur, bij kinderen met hepatobiliaire aandoeningen ten gevolge van cystische fibrose, in een vroeg stadium de proliferatie van galwegen kan verminderen, de progressie van histologische schade kan stoppen en zelfs hepatobiliaire veranderingen kan omkeren.
Kinetische gegevens
Resorptie | nagenoeg volledig. Groot 'first pass'-effect. |
Metabolisering | vnl. in de lever tot geconjugeerd galzuur, klein deel in de darmen door bacteriën tot lithocholzuur en 7-ketolithocholzuur. Een stabiele concentratie in de gal wordt verkregen na ca. 3 weken. |
Eliminatie | vnl. via de lever met een enterohepatische kringloop, klein deel als lithocholzuur en derivaten (met geringe enterohepatische kringloop); klein deel met de urine. |
T 1/2el | 3,5–5,8 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
obeticholzuur hoort bij de groep galzuurpreparaten.
Groepsinformatie
ursodeoxycholzuur hoort bij de groep galzuurpreparaten.