Samenstelling
Alli XGVS OTC GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 60 mg
Orlistat XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 120 mg
Xenical XGVS Cheplapharm Arzneimittel GmbH
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 120 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Mysimba
Bijlage 2
Aanvullende monitoring
Goodlife Pharma Nederland
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
Bevat per tablet: naltrexon(hydrochloride) 8 mg, bupropion(hydrochloride) 90 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De behandeling van obesitas volgt het ‘stepped care’- en ‘matched care’-principe. De keuze voor een behandelmodaliteit vindt plaats op geleide van o.a. het gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico (GGR). Een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) is in principe eerste keus. Overweeg het toevoegen van gewichtsreducerende medicatie na één jaar GLI bij een matig of sterk verhoogd GGR, of al vroeg in de behandeling bij een extreem verhoogd GGR. Kies voor liraglutide, semaglutide, naltrexon/bupropion of eventueel orlistat op basis van o.a. effectiviteit, comorbiditeit, beschikbaarheid en prijs. Overweeg bariatrische chirurgie met name bij een extreem verhoogd GGR.
Advies
De behandeling van obesitas volgt het ‘stepped care’- en ‘matched care’-principe. De keuze voor een behandelmodaliteit vindt plaats op geleide van o.a. het gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico (GGR). Een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) is in principe eerste keus. Overweeg het toevoegen van gewichtsreducerende medicatie na één jaar GLI bij een matig of sterk verhoogd GGR, of al vroeg in de behandeling bij een extreem verhoogd GGR. Kies voor liraglutide, semaglutide, naltrexon/bupropion of eventueel orlistat op basis van o.a. effectiviteit, comorbiditeit, beschikbaarheid en prijs. Overweeg bariatrische chirurgie met name bij een extreem verhoogd GGR.
Bij patiënten met obesitas (BMI ≥ 30 kg/m²) of overgewicht (BMI 27-30 kg/m², in combinatie met één of meer gewichtsgerelateerde comorbiditeiten) kan naltrexon/bupropion in combinatie met een door het RIVM erkende GLI worden ingezet, als de GLI niet succesvol is na 1 jaar. Het doel is om een gewichtsafname van 5% of meer te bereiken. De kans op gewichtsbehoud na staken van de therapie is klein en het gebruik gaat gepaard met de kans op gastro-intestinale bijwerkingen.
Aan de vergoeding van naltrexon/bupropion zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
Capsule 60 mg: In combinatie met een licht hypocalorisch dieet met verlaagd vetgehalte bij de behandeling van overgewicht met een BMI ≥ 28 kg/m².
Capsule 120 mg: In combinatie met een matig hypocalorisch dieet bij de behandeling van obesitas met een BMI ≥ 30 kg/m² of met een BMI ≥ 28 kg/m² met daarmee gepaard gaande risicofactoren.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Als aanvulling op een caloriebeperkt dieet en verhoogde lichamelijke activiteit, voor gewichtsbeheersing bij volwassenen met een aanvankelijke BMI van:
- ≥ 30 kg/m² (obesitas), of
- 27 kg/m² tot 30 kg/m² (overgewicht), in aanwezigheid van één of meer gewichtsgerelateerde comorbiditeiten (bv. diabetes type 2, dislipidemie of gereguleerde hypertensie).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Overgewicht, obesitas
Volwassenen
Eén capsule van 60 óf 120 mg 3×/dag direct vóór, tijdens of binnen 1 uur na elke maaltijd, indien de maaltijd vet bevat. Indien de maaltijd geen vet bevat of wordt overgeslagen, geen capsule gebruiken.
Capsule 60 mg: per 24 uur maximaal drie capsules van 60 mg innemen. Indien na twaalf weken nog geen gewichtsverlies is opgetreden, overleggen met arts of apotheker; mogelijk moet de behandeling worden gestaakt. Capsules van 60 mg maximaal 6 maanden gebruiken.
Capsule 120 mg: Indien na 12 weken niet ten minste 5% gewichtsverlies is opgetreden, de behandeling staken.
Doseringen
Obesitas of overgewicht
Volwassenen (≤ 75 jaar)
Dosis in een periode van 4 weken als volgt verhogen:
week 1: 1 tablet 's ochtends, week 2: 1 tablet 's ochtends en 1 tablet 's avonds, week 3: 2 tabletten 's ochtends en 1 tablet 's avonds, 4 week en verder: 2 tabletten 's ochtends en 2 tabletten 's avonds. Max. 2 tabletten 2×/dag.
Staak de behandeling, indien de patiënt na 16 weken behandeling niet ten minste 5% van zijn of haar aanvankelijke lichaamsgewicht heeft verloren. Evalueer de noodzaak voor het voortzetten van de behandeling elk jaar opnieuw.
Verminderde nierfunctie: Bij lichte nierfunctiestoornis is aanpassing van de dosering niet nodig. Bij matige tot ernstige nierfunctiestoornis max. 2 tabletten per dag (1 tablet 's ochtends en 1 tablet 's avonds). Bij eindstadium nierfalen is gebruik gecontra-indiceerd.
Verminderde leverfunctie: Bij lichte leverfunctiestoornis max. 2 tabletten per dag (1 tablet 's ochtends en 1 tablet 's avonds). Bij matige leverfunctiestoornis wordt gebruik niet aanbevolen. Bij ernstige leverfunctiestoornis is gebruik gecontra-indiceerd.
Een vergeten dosis overslaan en de volgende tablet op de gebruikelijke tijd innemen. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Toediening: de tabletten heel doorslikken met water, bij voorkeur met voedsel. De tabletten niet doorsnijden, kauwen of fijnmalen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): olie-achtige lekkage uit het rectum, flatulentie (met verlies van ontlasting), vettige, olie-achtige of vloeibare ontlasting, sterke defecatiedrang, frequentere defecatie, buikpijn. Hoofdpijn. Influenza, bovensteluchtweginfecties. Hypoglykemie.
Vaak (1-10%): opgezette buik, pijn in het rectum, fecale incontinentie. Aandoeningen van tandvlees en tanden. Ondersteluchtweginfectie. Urineweginfectie. Vermoeidheid, angst. Onregelmatige menstruatie.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheid (jeuk, huiduitslag, urticaria, angio-oedeem, bronchospasme en anafylaxie), bulleuze erupties, pemfigus. Oxalaatnefropathie en acuut nierfalen. Rectale bloeding, diverticulitis, cholelithiasis, pancreatitis, (fatale) hepatitis. Verhoging van alkalische fosfatase en levertransaminasewaarden, acuut leverfalen. Verlaagde protrombinewaarden, verhoogde INR.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Misselijkheid, braken, obstipatie.
Vaak (1-10%): angst, slapeloosheid. Duizeligheid, tremor, dysgeusie, lethargie, slaperigheid. Tinnitus, vertigo. Palpitaties, snellere hartslag. Opvliegers, hypertensie. Droge mond, buikpijn. Hyperhidrose, jeuk, alopecia, uitslag. Vermoeidheid, zich zenuwachtig voelen, geïrriteerdheid.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, urticaria. Abnormale dromen, agitatie, stemmingswisselingen, spanning, dissociatie. Intentietremor, evenwichtsstoornis, amnesie. Reisziekte. Tachycardie. Buikongemak, dyspepsie, oprispingen. Cholecystitis, stijging van leverenzymwaarden (ASAT, ALAT). Stijging creatininespiegel in bloed. Erectiestoornis. Asthenie, warmtegevoel, dorst, meer eetlust.
Zelden (0,01-0,1%): daling hematocriet, daling lymfocytenaantal. Angio-oedeem. Uitdroging. Hallucinatie. Bewustzijnsverlies, paresthesie, (pre)syncope, convulsies. Hematochezie, hernia, opgezwollen lippen, dentale cariës, tandpijn. Geneesmiddelgeïnduceerde leverschade. Kaakpijn. Dringende urinelozing. Onregelmatige menstruatie, vaginale bloeding, vulvovaginale droogte. Pijn op de borst, perifere kou, koorts.
Verder zijn gemeld: lymfadenopathie. Affectieve stoornis, agressie, verwardheid, wanen, depressie, desoriëntatie, aandachtstoornis, vijandigheid, verlies van libido, nachtmerries, paranoia, psychotische stoornis, suïcidaal gedrag. Paniekaanval (vooral bij een voorgeschiedenis van psychische stoornis; gevallen traden op tijdens de eerste titratiefase en na dosiswijzigingen). Dystonie, geheugenstoornis, parkinsonisme, rusteloosheid, serotoninesyndroom (i.c.m. een serotonerg middel zoals een SSRI of SNRI). Oogirritatie, oogpijn of asthenopie, oogzwelling, verhoogde traanproductie, fotofobie, wazig zicht. Oorklachten, oorpijn. Bloeddrukschommelingen, hypertensieve crisis (tijdens de eerste titratiefase). Hoesten, dysfonie, dyspneu, verstopte neus, neusongemak, keelpijn, rinorroe, sinusafwijking, niezen, geeuwen. Diarree, winderigheid, aambeien, zweren. Hepatitis. Acne, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), cutane lupus erythematodes, verergering van systemische lupus erythematodes, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Artralgie, pijn in de lies, myalgie, rabdomyolyse. Dysurie, pollakisurie, frequent urineren, urineretentie. Rillingen, energietoename.
De incidentie van convulsies is ca. 0,1%. Meest voorkomend zijn gegeneraliseerde tonisch-klonische convulsies, soms leidend tot postictale verwardheid of geheugenstoornis.
Zie voor andere mogelijke bijwerkingen:
Interacties
Combinatie van de capsule 60 mg (zonder recept verkrijgbaar bij de apotheek) met orale antistollingsmiddelen en ciclosporine is gecontra-indiceerd wegens de afwezigheid van toezicht op complicaties.
Combinatie van de capsule 120 mg met ciclosporine zo mogelijk vermijden, omdat de plasmaspiegel van ciclosporine kan dalen. Indien de combinatie toch noodzakelijk is, controleer dan zowel bij starten als bij staken van orlistat de plasmaspiegel van ciclosporine totdat deze stabiel is.
Controleer de INR-waarde bij combinatie met orale anticoagulantia.
Bij gelijktijdig gebruik van levothyroxine kan zich hypothyroïdie en/of een verminderde controle van hypothyroïdie voordoen; vermijd deze combinatie zo mogelijk.
Vermijd combinatie met acarbose, wegens ontbreken van farmacokinetische interactiestudies.
De plasmaspiegel van amiodaron kan mogelijk afnemen; verscherp de klinische en ECG-controle bij gelijktijdig gebruik.
Bij gelijktijdig gebruik van orlistat en anti-epileptica, zoals valproïnezuur of lamotrigine, zijn convulsies gemeld; een causaal verband kan niet worden uitgesloten.
Verminderd effect van anti-retrovirale HIV-middelen, antidepressiva, antipsychotica, lithium en benzodiazepinen bij voorheen goed gecontroleerde patiënten is gemeld. Daarom orlistat bij deze patiënten alleen starten na zorgvuldige afweging.
Interacties
Gelijktijdige behandeling met bupropion of naltrexon is gecontra-indiceerd.
Gelijktijdige toediening van MAO-remmers is gecontra-indiceerd. Er dient ten minste een periode van 14 dagen te zitten tussen het staken van irreversibele MAO-remmers en de aanvang van de behandeling met naltrexon/bupropion. Voor reversibele MAO-remmers is een periode van 24 uur voldoende.
Gebruik bij afhankelijkheid van opioïden (incl. methadon) is gecontra-indiceerd, evenals gebruik in de acute onttrekkingsfase van opioïden. Gebruik geen opioïden zoals codeïne, loperamide en opioïde analgetica tijdens behandeling met naltrexon/bupropion. Als tijdelijk gebruik van opioïden noodzakelijk is (zoals bij een geplande operatie), dan naltrexon/bupropion minimaal drie dagen vóór de behandeling met opioïden staken. Bij anesthesie en intra- of postoperatieve analgesie is onvoldoende effect van opioïden waargenomen bij patiënten behandeld met naltrexon/bupropion. Bovendien zijn zeldzame maar ernstige reacties zoals epileptische aanvallen en serotoninesyndroom waargenomen na gelijktijdige toediening. Zie voor meer informatie: Combinatie obesitasmedicijn Mysimba en opioïden kan leiden tot ernstige bijwerkingen via cbg-meb.nl.
Gebruik naltrexon/bupropion voorzichtig nadat chronisch opioïdgebruik gedurende 7–10 dagen is gestopt, om optreden van onthoudingsverschijnselen te voorkomen.
Bupropion en de actieve metaboliet hydroxybupropion remmen CYP2D6. De blootstelling aan geneesmiddelen die worden gemetaboliseerd door CYP2D6 kan toenemen; voorbeelden zijn bepaalde antidepressiva (SSRI's en veel TCA's, o.a. imipramine, paroxetine, venlafaxine), antipsychotica (haloperidol, risperidon), β-blokkers (metoprolol) en klasse 1C-antiaritmica (flecaïnide, propafenon). Dosisverlaging van deze middelen kan nodig zijn, met name bij een smalle therapeutische breedte (zoals TCA's); overweeg hierbij ook dosering op geleide van de bloedspiegel (TDM). De blootstelling aan citalopram stijgt met ca. 40%. Tamoxifen kan verminderd effectief zijn door CYP2D6-remming.
Bupropion wordt door CYP2B6 omgezet in de actieve metaboliet hydroxybupropion. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die CYP2B6 induceren (bv. carbamazepine, efavirenz, fenytoïne, ritonavir), omdat de werkzaamheid van bupropion wordt beïnvloed. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die CYP2B6 kunnen remmen (bv. clopidogrel, cyclofosfamide, ifosfamide); de klinische gevolgen van deze interactie zijn onbekend, maar mogelijk neemt de werkzaamheid van bupropion af.
Vermijd of minimaliseer het gebruik van alcohol, omdat neuropsychiatrische bijwerkingen en een afgenomen alcoholtolerantie zelden zijn gemeld bij gebruik van alcohol tijdens bupropionbehandeling.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de insultdrempel verlagen, zoals antidepressiva, antipsychotica, sederende antihistaminica, antimalariamiddelen, tramadol, chinolonen, theofylline en systemische corticosteroïden.
Beoordeel de dosis van gelijktijdig gebruikte bloedglucoseverlagende middelen, om het risico op hypoglykemie te minimaliseren; behandeling met naltrexon/bupropion kan leiden tot een verlaagde glucosespiegel.
Bupropion kan de plasmaspiegel van digoxine verlagen; volg de digoxinespiegel bij gelijktijdig gebruik. Bij staken van naltrexon/bupropion kan de digoxinespiegel stijgen; controleer de patiënt op mogelijke digoxinetoxiciteit.
Er zijn meldingen geweest van het serotoninesyndroom, een potentieel levensbedreigende aandoening, bij gelijktijdige toediening van een serotonerg middel (zoals een SSRI of SNRI). Zorgvuldige observatie is daarom vereist, vooral bij de start en na elke dosisverhoging. Let op veranderingen in mentale toestand, autonome instabiliteit, neuromusculaire stoornis en/of gastro-intestinale symptomen. Bij vermoeden van serotoninesyndroom, overwegen de behandeling te staken.
Bij gelijktijdig gebruik van levodopa of amantadine zijn er aanwijzingen voor een hogere incidentie van bijwerkingen (bv. misselijkheid, braken en neuropsychiatrische bijwerkingen).
Combinatie met α-adrenerge blokkers of clonidine is niet onderzocht.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van de enzymremmer valproïnezuur, omdat bupropion uitgebreid gemetaboliseerd wordt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, geen aanwijzingen voor een toegenomen kans op aangeboren afwijkingen, op basis van beperkte ervaring tijdens de vroege zwangerschap. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Afvallen tijdens de zwangerschap hangt samen met nadelige zwangerschapuitkomsten; gebruik is gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (naltrexon).
Advies: Gebruik ontraden tijdens zwangerschap en bij zwangerschapswens. Afvallen tijdens de zwangerschap wordt ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend, maar niet waarschijnlijk, gezien de lokale werking en lage biologische beschikbaarheid.
Farmacologisch effect: Er is kans op maternale deficiëntie van vetten en vetoplosbare vitaminen, omdat orlistat de vetopname vanuit het maag-darmkanaal verstoort. Dit kan in theorie tot lagere melkconcentraties van deze vitaminen leiden.
Advies: Afvallen tijdens de lactatieperiode wordt ontraden; gebruik is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (naltrexon en bupropion).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Afvallen tijdens de lactatieperiode wordt ontraden.
Contra-indicaties
- chronisch malabsorptiesyndroom;
- cholestase.
Voor meer contra-indicaties zie de rubrieken Zwangerschap, Lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
- ongereguleerde hypertensie;
- manifeste epilepsie of een voorgeschiedenis van convulsies;
- tumor in het centrale zenuwstelsel;
- acute onttrekkingfase van alcohol of benzodiazepine;
- afhankelijkheid van chronische opioïden of opiaatagonisten (bv. methadon), of acute onttrekkingsfase van opioïden;
- (voorgeschiedenis van) bipolaire stoornis;
- (voorgeschiedenis van) van boulimie of anorexia nervosa;
- ernstig leverfalen;
- eindstadium nierfalen.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
De kans op gastro-intestinale bijwerkingen neemt toe bij inname van maaltijden met een relatief hoog vetgehalte.
Van het hypocalorisch dieet dient circa 30% van de calorieën te bestaan uit vet en het dient rijk aan groenten en fruit te zijn. Het dieet verdelen over drie maaltijden per dag. Behandeling met orlistat kan leiden tot een verminderde opname van vetoplosbare vitamines (A, D, E en K). Aanvulling met een multivitaminepreparaat overwegen en deze rond bedtijd innemen.
Patiënten die zijn ingesteld op bloedglucoseverlagende middelen, antihypertensiva en cholesterolverlagende middelen regelmatig controleren wanneer het lichaamsgewicht afneemt.
Bij optreden van ernstige diarree bij gebruik van orale anticonceptiva, wordt gebruik van een aanvullend anticonceptiemiddel aanbevolen.
Bij gebruik van amiodaron of anti–epileptica, vóór het begin van de (zelfzorg)behandeling een arts laten raadplegen.
Bij patiënten met onderliggende chronische nierziekte en/of volumedepletie kan hyperoxalurie of oxalaatnefropathie optreden, soms met nierfalen als gevolg.
Hypothyroïdie en/of verminderde instelling van hypothyroïdie kan optreden.
Orlistat is niet onderzocht bij kinderen < 18 jaar, ouderen of mensen met een gestoorde lever- en/of nierfunctie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer bloeddruk en polsfrequentie vóór aanvang van de therapie. Bij significante en aanhoudende stijging van de bloeddruk of polsfrequentie, de behandeling staken. Wees voorzichtig bij patiënten met gereguleerde hypertensie. Bij ongereguleerde hypertensie is het gebruik gecontra-indiceerd.
Bepaal de glomerulaire filtratiesnelheid vóór aanvang van de therapie bij personen met meer kans op nierfunctiestoornis, met name diabetespatiënten en ouderen.
Staak de behandeling bij vermoedelijke geneesmiddelgeïnduceerde leverschade en bij het optreden van (uitgestelde) overgevoeligheidsreacties.
Er is een dosisafhankelijk risico op convulsies bij gebruik van bupropion. Staak de behandeling definitief bij optreden van een convulsie tijdens de behandeling. Wees voorzichtig bij condities die predisponeren voor een verlaagde convulsiedrempel, zoals hoofdletsel in de anamnese, hypoglykemie, misbruik van alcohol of stimulerende middelen en gebruik van bepaalde geneesmiddelen (zie rubriek Interacties). Vermijd of minimaliseer het gebruik van alcohol tijdens de behandeling.
Naltrexon veroorzaakt opioïdblokkade. Gebruik niet in combinatie met opioïdbevattende geneesmiddelen (zie rubriek Interacties). Stel vast dat er geen opioïden aanwezig zijn vóór het starten van naltrexon/bupropion; laat bij twijfel een opioïden-test doen. Als tijdelijk gebruik van opioïden noodzakelijk is (zoals bij een geplande operatie), dan naltrexon/bupropion minimaal drie dagen vóór de behandeling met opioïden staken. Na staken van de behandeling met naltrexon/bupropion kunnen patiënten gevoeliger zijn voor opioïden.
Na het in de handel brengen van naltrexon/bupropion zijn gevallen van suïcidaal gedrag gemeld bij patiënten van alle leeftijden. Controleer patiënten nauwlettend, met name bij een groot risico in de vroege fase van de behandeling en na dosiswijziging.
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van psychische stoornis, omdat paniekaanvallen zijn gemeld. Wees zeer voorzichtig bij een voorgeschiedenis van manie.
Wees voorzichtig bij een actieve coronaire aandoening of voorgeschiedenis van CVA. De veiligheid is niet vastgesteld bij recente voorgeschiedenis van myocardinfarct, instabiele hartaandoening en hartfalen NYHA-klasse III of IV.
Bupropion kan het zeldzame, erfelijke Brugada-syndroom aan het licht brengen, dat kan leiden tot hartstilstand of plotselinge dood. Wees voorzichtig bij het Brugada-syndroom of een hartstilstand of plotselinge dood in de familieanamnese.
Ernstige cutane bijwerkingen (zoals SJS, AGEP) zijn gemeld. Informeer de patiënt over de symptomen en controleer nauwlettend op huidreacties. Als dergelijke ernstige bijwerkingen optreden de behandeling direct staken en niet meer hervatten.
Wees voorzichtig bij ouderen > 65 jaar, en het gebruik wordt niet aanbevolen bij ouderen > 75 jaar. Ouderen kunnen namelijk gevoeliger zijn voor bijwerkingen van het centraal zenuwstelsel, en er zijn onvoldoende klinische gegevens over deze leeftijdsgroep.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Het gebruik kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen, met name aan het begin van de behandeling of tijdens de titratiefase. In geval van bijwerkingen, zoals duizeligheid, slaperigheid of bewustzijnsverlies, niet autorijden of machines bedienen.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling de stofmonografie orlistat via de site van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
De ernstigste klinische implicaties van gecombineerd gebruik van bupropion en naltrexon houden waarschijnlijk verband met bupropion; symptomen zijn o.a. convulsies, hallucinaties, bewustzijnsverlies, sinustachycardie en ECG-veranderingen zoals geleidingsstoornissen (waaronder verlengd QRS) of aritmieën. Tevens gevallen van overlijden bij aanzienlijke overdosering van bupropion.
Neem voor informatie over een vergiftiging met de combinatie naltrexon/bupropion contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Reversibele remmer van lipasen in het maag-darmkanaal. Het enzym wordt geremd waardoor triglyceriden in de voeding niet kunnen worden gehydrolyseerd tot absorbeerbare vrije vetzuren en monoglyceriden. Bij de aanbevolen dosering wordt de vetabsorptie met circa 30% verminderd.
Vanaf 24 tot 48 uur na toediening neemt de hoeveelheid vet in de feces toe, en deze neemt weer af naar het niveau van voor de behandeling binnen 48 tot 72 uur na staken van de behandeling.
Kinetische gegevens
Resorptie | minimaal. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | gedeeltelijk, waarschijnlijk in de wand van het maag-darmkanaal (bij dieren waargenomen). |
Eliminatie | ca. 97% met de feces, waarvan 83% onveranderd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Combinatie van een μ-opioïdantagonist (naltrexon) en een remmer van de heropname van noradrenaline en dopamine (bupropion). De exacte eetlustonderdrukkende effecten zijn niet bekend. Het heeft effect op twee gebieden in de hersenen, namelijk de nuclei arcuati van de hypothalamus en het mesolimbische dopaminerge beloningssysteem. In de nuclei arcuati activeert bupropion pro-opiomelanocortine (POMC)-neuronen. Naltrexon bindt aan μ-opioïdreceptoren op POMC-neuronen, waardoor de opioïd-gemedieerde negatieve feedback-lus op POMC-neuronen wordt geblokkeerd. Hierdoor is een krachtigere en langere activering van POMC mogelijk, zodat het effect van bupropion op de energiebalans wordt versterkt.
Kinetische gegevens
naltrexonResorptie | > 90%. |
F | 5–6% door groot 'first pass'-effect. |
T max | ca. 2 uur. |
V d | bij steady-state ca. 81,4 l/kg. |
Metabolisering | in de lever; wordt gehydroxyleerd voornamelijk tot actief 6-β-naltrexol. |
Eliminatie | vnl. met de urine (37–60% van de dosis). |
T 1/2el | ca. 5 uur. |
Resorptie | > 90%. |
T max | ca. 3 uur. |
V d | bij steady-state ca. 12,6 l/kg. |
Metabolisering | in de lever tot o.a. de actieve metabolieten hydroxybupropion (vnl. via CYP2B6) en threohydrobupropion en erytrohydrobupropion (niet via CYP-enzymen). |
Eliminatie | met de urine 87%, met de feces 10%; 0,5% onveranderd. |
T 1/2el | ca. 21 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
orlistat hoort bij de groep vermageringsmiddelen.
Groepsinformatie
naltrexon/bupropion hoort bij de groep vermageringsmiddelen.