Samenstelling
Ebilfumin (als fosfaat) XGVS Aurobindo Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 75 mg
Tamiflu (als fosfaat) XGVS Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 75 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 6 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 65 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Dectova XGVS Aanvullende monitoring GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 20 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Influenza is bij gezonde personen over het algemeen een onschuldige aandoening, waarbij geen of symptomatische behandeling meestal voldoende is. Alleen bij patiënten die behoren tot een risicogroep kunnen ten gevolge van influenza ernstige complicaties optreden. Vaccinatie is bij deze patiënten aangewezen. Verder zijn er voor de profylaxe en behandeling van influenza antivirale middelen beschikbaar, zoals oseltamivir. De toepassing van antivirale middelen is echter beperkt tot zeer specifieke situaties vanwege beperkte evidence.
Alleen bij hoge uitzondering kan oseltamivir worden ingezet als behandeling of als pre- of postexpositieprofylaxe van influenza. Het heeft geen duidelijke meerwaarde boven een symptomatische behandeling van influenza en de jaarlijkse griepvaccinatie. Overweeg gebruik van dit middel alleen bij patiënten met een zeer groot risico op complicaties.
Advies
Influenza is bij gezonde personen over het algemeen een onschuldige aandoening, waarbij geen of symptomatische behandeling meestal voldoende is. Alleen bij patiënten die behoren tot een risicogroep kunnen ten gevolge van influenza ernstige complicaties optreden. Vaccinatie is bij deze patiënten aangewezen. Verder zijn er voor de profylaxe en behandeling van influenza antivirale middelen beschikbaar, zoals oseltamivir. De toepassing van antivirale middelen is echter beperkt tot zeer specifieke situaties vanwege beperkte evidence.
Zanamivir alleen overwegen als orale toediening van oseltamivir niet mogelijk is en/of als er resistentie tegen oseltamivir is aangetoond bij de behandeling van influenza bij een opgenomen (IC-)patiënt in een ziekenhuis.
Indicaties
- Influenza A- en B-infectie bij personen met typische symptomen ervan, wanneer het influenzavirus heerst onder de bevolking;
- Preventie van influenza bij personen die blootgesteld zijn aan een klinisch vastgesteld geval ervan wanneer het influenzavirus heerst onder de bevolking;
- Preventie van influenza in bijzondere situaties, bijvoorbeeld in geval dat de heersende virusstam en de vaccin-virusstam niet overeenkomen of in geval van een pandemie (seizoenspreventie).
Bij het nemen van beslissingen over het gebruik, rekening houden met wat op dat moment bekend is over de gevoeligheid van de circulerende influenzavirusstammen en de gevolgen van de ziekte in verschillende geografische gebieden en patiëntenpopulaties. Oseltamivir is geen vervanging voor een influenzavaccinatie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van gecompliceerde en mogelijk levensbedreigende influenza A- of B-virusinfectie bij volwassenen en kinderen ≥ 6 maanden wanneer:
- bekend is of vermoed wordt dat het influenzavirus bij de patiënt resistent is tegen andere geneesmiddelen tegen influenza ;
- andere antivirale geneesmiddelen voor de behandeling van influenza niet geschikt zijn voor de individuele patiënt.
Zanamivir is geen vervangingsmiddel voor vaccinatie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Voor baby's en kinderen en voor adolescenten en volwassenen die niet in staat zijn hele capsules door te slikken kan gebruik worden gemaakt van de suspensie. De capsules en orale suspensie zijn biologisch equivalent. Eventueel kan van de harde capsules door de apotheek ook een suspensie worden gemaakt volgens de instructies van de fabrikant (zowel Ebilfumin als Tamiflu).
De behandeling/preventie zo snel mogelijk beginnen, uiterlijk 48 uur nadat de symptomen zijn begonnen of na contact met een geïnfecteerd persoon.
Behandeling van influenza
Volwassenen en kinderen ≥ 13 jaar (> 40 kg)
75 mg 2×/dag gedurende 5 dagen, bij immuungecompromitteerden gedurende 10 dagen.
Verminderde nierfunctie: Volgens de werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie' van de KNMP: bij volwassenen met een creatinineklaring 10–30 ml/min: 75 mg 1×/dag of 30 mg 2×/dag; ≤ 9 ml/min (zonder dialyse): 75 mg eenmalig. Volgens de fabrikant bij volwassenen én kinderen ≥ 13 jaar met een creatinineklaring 31–60 ml/min: 30 mg 2×/dag; 11–30 ml/min: 30 mg 1×/dag; ≤ 10 ml/min (zonder dialyse): toepassing niet aanbevolen.
Hemodialyse: Initiële dosis van 30 mg zo snel mogelijk na aanvang van symptomen, vervolgens voor het handhaven van de therapeutische plasmaspiegel oseltamivir 30 mg na elke dialysesessie.
Peritoneaaldialyse: Volgens de Werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse' van de KNMP: bij volwassenen: 30 mg 1×/week, geef in totaal 2 doses. Volgens de fabrikant bij volwassenen én kinderen ≥ 13 jaar: eenmalige dosis van 30 mg zo snel mogelijk na aanvang van symptomen, voor immuungecompromitteerden lijkt voor het handhaven van de therapeutische plasmaspiegel van oseltamivir éénmaal 30 mg per 5–7 dagen rationeel gezien de langere behandelduur (10 dagen) bij hen (analoog aan bij de indicatie preventie na blootstelling aan influenza, waar deze dosis na 1 week wordt herhaald).
Continue venoveneuze hemodialyse/hemo(dia)filtratie (CVVH(D)F): Volgens de werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse' van de KNMP: bij volwassenen: 75 mg 1×/dag of 30 mg 2×/dag.
Kinderen 1–12 jaar
Lichaamsgewicht 10–15 kg: 30 mg 2×/dag; lichaamsgewicht 15–23 kg: 45 mg 2×/dag; lichaamsgewicht 23–40 kg: 60 mg 2×/dag; lichaamsgewicht > 40 kg: 75 mg 2×/dag. De behandelduur is 5 dagen, bij immuungecompromitteerden gedurende 10 dagen.
Verminderde nierfunctie: Er zijn te weinig klinische gegevens beschikbaar om bij kinderen < 13 jaar met een verminderde nierfunctie een doseeradvies te kunnen te geven.
Baby's < 1 jaar
3 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag gedurende 5 dagen, bij immuungecompromitteerden gedurende 10 dagen. Voor prematuren (postconceptuele leeftijd < 36 weken) zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een doseringsadvies te kunnen geven, mede in verband met onvolgroeide fysiologische functies.
Verminderde nierfunctie: Er zijn te weinig klinische gegevens beschikbaar om bij baby's < 1 jaar met een verminderde nierfunctie een doseeradvies te kunnen te geven.
Preventie na blootstelling aan influenza
Volwassenen en kinderen ≥ 13 jaar (> 40 kg)
75 mg 1×/dag gedurende 10 dagen, ook voor immuungecompromitteerden.
Verminderde nierfunctie: Volgens de werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie' van de KNMP: bij volwassenen met een creatinineklaring 10–30 ml/min: 75 mg om de dag of 30 mg 1×/dag; ≤ 9 ml/min (zonder dialyse): 30 mg 1×/week, geef in totaal 2 doses. Volgens de fabrikant bij volwassenen én kinderen ≥ 13 jaar met een creatinineklaring 31–60 ml/min: 30 mg 1×/dag; 11–30 ml/min: 30 mg om de dag; ≤ 10 ml/min (zonder dialyse): toepassing niet aanbevolen.
Hemodialyse: Zo nodig een initiële dosis van 30 mg vóór de start van de dialyse en voor het handhaven van de therapeutische plasmaspiegel oseltamivir 30 mg na elke tweede dialysesessie.
Peritoneaaldialyse: Zo nodig een initiële dosis van 30 mg vóór de start van de dialyse en voor het handhaven van de therapeutische plasmaspiegel oseltamivir 30 mg 1×/week.
Continue venoveneuze hemodialyse/hemo(dia)filtratie (CVVH(D)F): Volgens de werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse' van de KNMP: bij volwassenen: 75 mg om de dag of 30 mg 1×/dag.
Kinderen 1–12 jaar
Lichaamsgewicht 10–15 kg: 30 mg 1×/dag; lichaamsgewicht 15–23 kg: 45 mg 1×/dag; lichaamsgewicht 23–40 kg: 60 mg 1×/dag; lichaamsgewicht > 40 kg: 75 mg 1×/dag. De behandelduur is 10 dagen, ook voor immuungecompromitteerden.
Verminderde nierfunctie: Er zijn te weinig klinische gegevens beschikbaar om bij kinderen < 13 jaar met een verminderde nierfunctie een doseeradvies te kunnen te geven.
Baby's < 1 jaar
3 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag gedurende 10 dagen, ook voor immuungecompromitteerden. Voor prematuren (postconceptuele leeftijd < 36 weken) zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een doseeradvies te kunnen geven, mede in verband met onvolgroeide fysiologische functies.
Preventie gedurende een influenza-epidemie onder de bevolking
Volwassenen en kinderen ≥ 13 jaar
75 mg 1×/dag gedurende een periode tot 6 weken. Bij immuungecompromitteerde patiënten is een duur tot 12 weken onderzocht en de veiligheid consistent bevonden.
Verminderde nierfunctie: Volgens de werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie' van de KNMP: bij volwassenen met een creatinineklaring 10–30 ml/min: 75 mg om de dag of 30 mg 1×/dag. Volgens de fabrikant bij volwassenen en kinderen ≥ 13 jaar met een creatinineklaring 31–60 ml/min: 30 mg 1×/dag; 11–30 ml/min: 30 mg om de dag; ≤ 10 ml/min (zonder dialyse): toepassing niet aanbevolen.
Hemodialyse: 30 mg na elke tweede hemodialysesessie.
Peritoneaaldialyse: 30 mg 1×/week.
Kinderen 1–12 jaar
De preventie tijdens een influenza-epidemie is niet onderzocht bij kinderen < 12 jaar.
Verminderde nierfunctie: Er zijn te weinig klinische gegevens beschikbaar om bij kinderen ≤ 12 jaar met een verminderde nierfunctie een doseeradvies te kunnen te geven.
Baby's < 1 jaar
De preventie tijdens een influenza-epidemie is niet onderzocht bij baby's van 0–12 maanden. De vastgestelde profylactische dosering tijdens uitbraak van pandemische influenza is de helft van de dagelijkse behandeldosering: baby's van 0–1 jaar: 3 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag gedurende 10 dagen. Voor prematuren (postconceptuele leeftijd < 36 weken) zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een doseeradvies te kunnen geven, mede in verband met hun onvolgroeide fysiologische functies.
Verminderde nierfunctie: Er zijn te weinig klinische gegevens beschikbaar om bij baby's < 1 jaar met een verminderde nierfunctie een doseeradvies te kunnen te geven.
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig op basis van de leeftijd alleen.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen studies uitgevoerd bij kinderen met een leveraandoening.
Toediening
- Gebruik bij baby's < 1 jaar bij de toediening een dispenser van 3 ml met een 0,1 ml schaalverdeling;
- De suspensie schudden voor gebruik.
Doseringen
Behandeling van gecompliceerde en mogelijk levensbedreigende influenza
Algemeen
Start de behandeling zo snel mogelijk, doorgaans binnen 6 dagen na aanvang van de influenzasymptomen.
Volwassenen
I.v.-infusie: 600 mg 2×/dag, gedurende 5-10 dagen.
Verminderde nierfunctie: Zie voor de specifieke doseringsadviezen bij een creatinineklaring óf klaring door middel van continue nierfunctievervangende therapie van < 80 ml/min, de officiële productinformatie via de website van het CBG, rubriek 4.2 tabel 2.
Kinderen ≥ 6 jaar
I.v.-infusie: 12 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag, tot max. dosis 600 mg 2×/dag, gedurende 5-10 dagen.
Verminderde nierfunctie: Zie voor de specifieke doseringsadviezen bij een creatinineklaring óf klaring door middel van continue nierfunctievervangende therapie van < 80 ml/min, de officiële productinformatie via de website van het CBG, rubriek 4.2 tabel 2 en 3.
Kinderen 6 mnd.– 6 jaar
I.v.-infusie: 14 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag, gedurende 5-10 dagen.
Verminderde nierfunctie: Zie voor de specifieke doseringsadviezen bij een creatinineklaring óf klaring door middel van continue nierfunctievervangende therapie van < 80 ml/min, de officiële productinformatie via de website van het CBG, rubriek 4.2 tabel 4 en 5.
Ouderen: Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig, omdat zanamivir niet wordt gemetaboliseerd.
Verminderde nierfunctie: Bij toepassing van de infusie en een creatinineklaring < 80 ml/min zie de officiële productinformatie via de website van het CBG, rubriek 4.2 tabellen 2, 3, 4 en 5.
Toediening
- Toedienen via i.v.-infusie gedurende 30 minuten. Toedienen kan onverdund óf verdund in natriumchloride-oplossing 0,9% (tot een concentratie hoger of gelijk aan 0,2 mg/ml).
Bijwerkingen
Volwassenen en kinderen > 12 jaar
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, misselijkheid.
Vaak (1-10%): dyspepsie, braken, (boven)buikpijn. (Draai-)duizeligheid, vermoeidheid, koorts, pijn (waaronder in de ledematen). Hoest, keelpijn, rinorroe, nasofaryngitis, sinusitis, andere bovensteluchtweginfecties, bronchitis. Herpes simplex infecties. Slapeloosheid.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreactie. Huiduitslag, eczeem, dermatitis, urticaria. Veranderd bewustzijn, convulsies. Cardiale aritmie. Stijging van leverenzymwaarden.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische en anafylactoïde reacties. Angio-oedeem, erythema mulftiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. (Fulminante) hepatitis, leverfalen. Gastro-intestinale bloedingen, hemorragische colitis. Nachtmerries, agitatie, angst, verwardheid, hallucinaties, waanvoorstellingen, delier, afwijkend gedrag, zelfverwonding. Visusstoornissen. Trombocytopenie.
Bij kinderen tot 12 jaar
Zeer vaak (> 10%): hoest, verstopte neus. Braken.
Vaak (1-10%): misselijkheid, dyspepsie, buikpijn. Hoofdpijn. Oorpijn, otitis media. Rinorroe. Conjunctivitis.
Soms (0,1-1%): trommelvliesaandoening. Dermatitis (bv. allergisch, atopisch).
Neuropsychiatrische bijwerkingen (o.a. delirante afwijkingen zoals verwardheid, hallucinaties, agitatie, angst en nachtmerries) zijn gemeld, echter een causaal verband is nog niet aangetoond.
Bij baby's tot 1 jaar zijn braken, diarree en luieruitslag de meest frequent gemelde bijwerkingen, met een bijwerkingenprofiel dat verder overeenkomt met dat van oudere kinderen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): diarree. Huiduitslag. Verhoogde waarde ASAT en/of ALAT, hepatocellulair letsel.
Soms (0,1-1%): urticaria. Verhoogde waarde alkalische fosfatase.
Verder zijn gemeld: anafylactische/anafylactoïde reacties, orofaryngeaal oedeem, gezichtsoedeem. Convulsies, verminderd bewustzijn. Abnormaal gedrag, hallucinaties, delier. Erythema multiforme, SJS, TEN.
Interacties
Bij gelijktijdige toediening met geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte die renaal tubulair worden uitgescheiden (methotrexaat, fenylbutazon), voorzichtig zijn.
Sorbitol, in suspensie, kan de biologische beschikbaarheid van andere oraal toegediende geneesmiddelen beïnvloeden.
Interacties
Er zijn van dit middel geen klinisch significante geneesmiddelinteracties bekend.
Zwangerschap
Teratogenese: Influenza wordt geassocieerd met schadelijke effecten op de zwangerschap en foetale ontwikkeling, met kans op ernstige congenitale misvormingen, waaronder congenitale hartafwijkingen. Een ernstiger beloop van influenza is mogelijk bij een zwangere, met complicaties als vroeggeboorte en maternale of foetale sterfte. Een grote hoeveelheid gegevens (waaronder > 1500 zwangerschappen met blootstelling aan oseltamivir tijdens het 1e trimester) laat geen verhoogd risico op misvormingen of foetale/neonatale toxiciteit zien. Studies naar gebruik in het 2e en 3e trimester (van > 5000 zwangerschappen) laten geen verhoogd risico voor het kind of de zwangerschap zien.
Overig: De blootstelling aan de actieve metaboliet is lager (ca. 30% in alle trimesters) gedurende de zwangerschap, een dosisaanpassing wordt echter niet aanbevolen voor de profylaxe noch behandeling van influenza. De blootstelling blijft op een therapeutisch niveau voor een verscheidenheid aan virusstammen.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt, na afweging van de pathogeniteit van de circulerende influenzavirusstam en de onderliggende conditie van de zwangere.
Zwangerschap
Zanamivir passeert de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens (< 300 zwangerschapsuitkomsten na blootstelling aan zanamivir in het 1e trimester). De beschikbare gegevens geven geen aanwijzigingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen, vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Niet onderzocht.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel is, gezien de geringe blootstelling aan oseltamivir(carboxylaat) bij de zuigeling, waarschijnlijk veilig. Overweeg toepassing als er duidelijke potentiële voordelen zijn voor de zogende moeder, op basis van de pathogeniteit van de circulerende influenzavirusstam en de onderliggende conditie van de zogende moeder.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren (in kleine hoeveelheden). Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Farmacologisch effect: Onbekend. De mate van absorptie door de zuigeling is laag.
Advies: Weeg het risico van het gebruik in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Resistentie van influenza-virussen voor oseltamivir komt voor. De gevoeligheid voor oseltamivir en prevalentie van dergelijke virussen (bv. de met resistentie geassocieerde mutatie H275Y van de H1N1 stam) blijken per seizoen en geografisch te verschillen. De ontwikkeling van oseltamivir-resistent virus komt bij kinderen vaker voor dan bij volwassenen (bij volwassenen is dit < 1 %, bij zuigelingen < 1 jaar tot 18%). Kinderen die drager zijn van oseltamivir-resistent virus dragen het virus gedurende een langere periode over. Het optreden van resistentie heeft overigens geen invloed op de behandelrespons en veroorzaakt geen verlenging van influenza-symptomen bij het kind. Ook bij immuungecompromitteerden is de incidentie van het optreden van oseltamivirresistentie hoger. Indien resistentie optreedt kan het virus gedurende een langere periode verspreid worden.
Neuropsychiatrische bijwerkingen zijn gemeld, met name bij kinderen en adolescenten; een causaal verband met de therapie is echter nog niet aangetoond, toch wordt aangeraden patiënten nauwgezet te controleren op gedragsverandering.
Onvoldoende onderzocht: De werkzaamheid van oseltamivir bij zowel behandeling als profylaxe van influenza bij immuungecompromitteerden is niet duidelijk vastgesteld. Er is weinig onderzoek gedaan naar een kortere behandelduur dan 10 dagen bij deze populatie. Verder zijn de veiligheid en werkzaamheid onvoldoende vastgesteld bij:
- patiënten met een ernstige of instabiele ziekte;
- een chronische cardiale en/of respiratoire aandoening;
- kinderen met een verminderde leverfunctie.
Hulpstoffen: natriumbenzoaat, in de suspensie, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken oud verergeren.
Waarschuwingen en voorzorgen
Zanamivir verzwakt de beschermende immuunrespons op een (influenza)vaccinatie niet.
Nierfunctie: Controleer bij alle patiënten voorafgaand aan en regelmatig tijdens de behandeling de nierfunctie. Reduceer de dosis bij een verminderde nierfunctie, zie rubriek Dosering.
Risico op bacteriële complicaties: Niet aangetoond is of het risico op deze complicaties, die gepaard gaan met een influenza-infectie, afneemt.
Resistentie bij immuungecompromitteerden: Resistentie-ontwikkeling door de behandeling komt zelden voor (zie Eigenschappen). Bij immuungecompromitteerden is de kans op selectie van influenzavirussen die resistent zijn tegen zanamivir groter na behandeling met antivirale geneesmiddelen (incl. zanamivir). Controleer daarom op resistentie en stap zo nodig over op behandeling met een ander geneesmiddel.
Neuropsychiatrische reacties zijn gemeld bij behandeling met zanamivir bij patiënten met influenza, vooral bij kinderen. Influenza zelf kan ook gepaard gaan met uiteenlopende neurologische en gedragssymptomen. Controleer patiënten op gedragsveranderingen en beoordeel het voortzetten van de behandeling bij optreden hiervan.
Onvoldoende onderzocht: De werkzaamheid en veiligheid zijn niet onderzocht bij kinderen < 6 maanden of bij patiënten met nierfalen (eindstadium nierziekte; 'ESRD'). Er zijn relatief weinig gegevens beschikbaar over de blootstelling aan zanamivir tijdens continue nierfunctievervangende therapie en dialyse.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Overdosering
Symptomen
Niet anders dan beschreven in de rubriek Bijwerkingen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met oseltamivir contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Beschreven van eenmalige toediening van 1000 mg zijn enkel klachten als misselijkheid en braken.
Zie voor meer informatie over symptomen en de behandeling de monografie op vergiftigingen.info
Eigenschappen
Oseltamivirfosfaat is een prodrug van oseltamivircarboxylaat. De actieve metaboliet is een selectieve remmer van neuraminidase, een oppervlakteglycoproteïne met enzymatische activiteit op het virion van influenza A- en B-virussen. Neuraminidase is essentieel voor zowel het binnendringen van het virus in niet-geïnfecteerde cellen als voor het vrijkomen van recent gevormde virusdeeltjes uit geïnfecteerde cellen en voor de verdere verspreiding van het virus in het lichaam.
Kinetische gegevens
Resorptie | in het maag-darmkanaal (oseltamivirfosfaat). |
Metabolisering | oseltamivirfosfaat wordt extensief omgezet door overwegend hepatische esterasen tot de actieve metaboliet oseltamivircarboxylaat. |
F | ca. 75% (oseltamivircarboxylaat). |
Overig | De blootstelling aan oseltamivircarboxylaat is hoger bij immuungecompromitteerden, vanwege de ruime veiligheidsmarge is dosisaanpassing echter niet nodig. |
V d | ca. 0,33 l/kg (oseltamivircarboxylaat). |
Eliminatie | vnl. met de urine als oseltamivircarboxylaat, d.m.v. glomerulaire filtratie en tubulaire secretie, < 20% met de feces. |
T 1/2el | 6–10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Zanamivir is een selectieve remmer van neuraminidase (= sialidase), een enzymatisch actieve oppervlakteglycoproteïne die essentieel is voor de replicatie van zowel het influenza A- als B-virus. Viraal neuraminidase bevordert de afgifte van nieuwgevormde virusdeeltjes vanaf het plasmamembraan van geïnfecteerde cellen; bovendien kan het de virale penetratie in epitheelcellen van de luchtwegen bevorderen. De werking van zanamivir is extracellulair en berust op een verminderde vermenigvuldiging van influenza A- en B-virussen, door remming van de afgifte van infectieuze influenzavirionen die in de epitheelcellen van de luchtwegen worden geproduceerd.
Resistentieselectie tijdens de behandeling met zanamivir is zeldzaam. Een verminderde gevoeligheid voor zanamivir gaat gepaard met mutaties in het virale neuraminidase of hemagglutinine of beide. Kruisresistentie tussen zanamivir en oseltamivir is waargenomen.
Kinetische gegevens
V d | 0,23 l/kg. |
Overig | De concentratie in het epitheelbedekkende vloeistoflaagje in de longen bedraagt 60-65% van de serumconcentratie (12 uur na toediening). |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | door glomerulaire filtratie in de nieren, onveranderd met de urine. Gezien het lage molecuulgewicht, de lage eiwitbinding (< 10%) en het kleine distributievolume, wordt eliminatie door hemodialyse waarschijnlijk geacht. |
T 1/2el | 2–3 uur, toenemend tot 12-20 uur bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
oseltamivir hoort bij de groep neuraminidaseremmers.
Groepsinformatie
zanamivir hoort bij de groep neuraminidaseremmers.