Samenstelling
Renagel (hydrochloride) Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 800 mg
Renvela (carbonaat) Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 0,8 g
- Verpakkingsvorm
- in sachet met doseerlepel
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 2,4 g
- Verpakkingsvorm
- in sachet
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 800 mg
Sevelameer (carbonaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 2,4 g
- Verpakkingsvorm
- in sachet
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 800 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Calciumacetaat-Nefro Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 700 mg
Bevat calcium 177,4 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandel, indien mogelijk, de oorzaak van chronische nierschade. Start daarnaast behandeling om het grotere risico van (vnl. cardiovasculaire) morbiditeit te verminderen en progressie van nierschade te voorkomen of beperken. Behandel de complicaties van nierschade en start eventueel niervervangende therapie (dialyse).
Zie voor aanbevelingen in de behandeling van hyperfosfatemie bij een chronische nieraandoening bv. de NFN-Richtlijn Mineraal- en botstoornis bij chronische nierschade, 2020.
Advies
Behandel, indien mogelijk, de oorzaak van chronische nierschade. Start daarnaast behandeling om het verhoogde risico op cardiovasculaire morbiditeit en morbiditeit te verminderen en het voorkomen en beperken van progressie van nierschade. Behandel de complicaties van nierschade zoals hyperfosfatemie. Calciumacetaat komt in aanmerking voor behandeling van hyperfosfatemie bij patiënten die dialyse ondergaan. Zie voor aanbevelingen in de behandeling van hyperfosfatemie bij een chronische nieraandoening bv. de Nederlandse Federatie voor Nefrologie-Richtlijn Mineraal- en botstoornis bij chronische nierschade, 2020 via nefro.nl.
Indicaties
- Hyperfosfatemie bij volwassenen die hemodialyse of peritoneale dialyse ondergaan.
- Sevelameercarbonaat ook:
- ter beheersing van hyperfosfatemie bij volwassenen met een chronische nieraandoening met een serumfosfaatgehalte van ≥ 1,78 mmol/l bij patiënten die geen dialyse ondergaan;
- suspensie: ter controle hyperfosfatemie bij kinderen ≥ 6 jaar én met een lichaamsoppervlak ≥ 0,75 m² met een chronische nieraandoening.
Behandeling met sevelameer dient te gebeuren in het kader van een meervoudige therapeutische aanpak, waartoe zou kunnen behoren: calciumsupplementen, 1,25-dihydroxy-vitamine D3 of een analogon om de ontwikkeling van renale botziekten te voorkomen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Hyperfosfatemie als gevolg van chronische nierinsufficiëntie bij volwassenen die hemodialyse ondergaan.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Sevelameercarbonaat en sevelameerhydrochloride zijn niet bij alle patiënten onderling uitwisselbaar.
De dosering individueel bepalen; bij volwassenen op basis van het serumfosfaatgehalte, bij kinderen op het lichaamsoppervlak.
Controleer het serumfosfaatgehalte tijdens de behandeling elke 2–4 weken tot dit stabiel is; daarna regelmatig controleren.
Bij overschakelen van een andere fosfaatbinder dient sevelameer op basis van gelijkwaardige dosis te worden gegeven onder controle van het serumfosfaatgehalte.
Hyperfosfatemie
Volwassenen (incl. ouderen)
Voor zowel sevelameercarbonaat als sevelameerhydrochloride is de begindosering bij een serumfosfaatgehalte van 1,78–2,42 mmol/l: 2,4 g/dag verdeeld over drie maaltijden; > 2,42 mmol/l: 4,8 g/dag. Daarna iedere 2–4 weken titreren met stappen van 0,8 g per keer 3×/dag tot een aanvaarbare serumfosfaatspiegel is bereikt. Vervolgens serumfosfaatspiegel regelmatig controleren. De gemiddelde onderhoudsdosering sevelameercarbonaat is ca. 6 g per dag, sevelameer hydrochloride ca. 7 g per dag.
Kinderen ≥ 6 jaar én met een lichaamsoppervlak ≥ 0,75 m²
Sevelameercarbonaat suspensie: De begindosering is gebaseerd op het lichaamsoppervlak; bij een lichaamsoppervlak 0,75 m²–1,2 m²: 2,4 g/dag; bij een lichaamsoppervlak ≥ 1,2 m²: 4,8 g/dag. Sevelameer verdeeld over 3 doses met een maaltijd of snack innemen. Daarna iedere 2–4 weken titreren met stappen van 0,4 g (bij lichaamsoppervlak 0,75 m²–1,2 m²) óf 0,8 g per keer (bij lichaamsoppervlak ≥ 1,2 m²) 3×/dag tot een aanvaarbare serumfosfaatspiegel is bereikt. Vervolgens serumfosfaatspiegel regelmatig controleren.
Toediening
- Innemen tijdens de maaltijd.
- De tabletten in zijn geheel innemen, zonder kauwen, breken of fijnmalen.
- Het poeder uit het sachet in 30 ml (0,8 g) resp. 60 ml (2,4 g) water mengen en roeren, de resulterende suspensie binnen 30 min na bereiding en bij de maaltijd opdrinken. Als alternatief kan het gemengd worden met voedsel of een andere drank (bv. 100 gram of 120 ml) en binnen 30 minuten worden geconsumeerd. Het poeder mag echter niet worden verwarmd of aan warm voedsel of hete vloeistof worden toegevoegd.
- Als een dosis van 0,4 g moet worden toegepast, dient het sachet van 0,8 g poeder met bijgeleverde doseerlepel te worden gebruikt om de correcte dosis af te meten.
Doseringen
Hyperfosfatemie
Volwassenen
De dosis aanpassen aan de inname van fosfaat en de eliminatie ervan door de dialyse. Begindosering: 2 tabletten 3× per dag bij elke maaltijd. Indien nodig, daarna geleidelijk verhogen tot het beoogde serumfosfaatgehalte is bereikt, meestal 2 tabletten 4×/dag of 3 tabletten 3×/dag. De maximale dosis van 9 tabletten van 700 mg per dag niet overschrijden.
Toediening: de tabletten alleen bij de maaltijden innemen om een maximaal fosfaatbindend effect te bereiken.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): misselijkheid, braken. Pijn in de (boven)buik, obstipatie.
Vaak (1-10%): dyspepsie, flatulentie, diarree.
Soms (0,1-1%): acidose, (bij sevelameerhydrochloride) verhoogde chloridespiegels in serum.
Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheid.
Verder zijn gemeld: darmobstructie, diverticulitis, (sub)ileus en ernstige inflammatoire aandoeningen van verschillende delen van het maag-darmkanaal waaronder bloedingen, ulceratie, perforatie, colitis, colonmassa en necrose, gerelateerd aan de aanwezigheid van sevelameer-kristalafzettingen in de darm; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Jeuk, huiduitslag.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): oprispingen, opgeblazen gevoel, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Milde hypercalciëmie (Ca < 3 mmol/l, met in de eerste plaats spierzwakte en gastro-intestinale klachten, in ca. 1% van de patiënten).
Soms (0,1-1%): langer durende en sterke hypercalciëmie (Ca > 3 mmol/l, hierbij kunnen voorkomen: bewustzijnsstoornissen (bv. lethargie, desoriëntatie, stupor en in extreme gevallen zelfs coma) en een verminderde nierfunctie, in ca. 0,1% van de patiënten). Bij ernstige hypercalciëmie kunnen zich ook voordoen: polydipsie, polyurie, nefrocalcinose, niercalcificatie en hartritmestoornissen. Langdurige behandeling met hoge doses wordt in verband gebracht met extra-ossale ossificatie, waaronder valvulaire en vasculaire calcificatie, calcificatie van weke delen en calcifylaxie. Om dit te voorkomen de dosis zo laag mogelijk houden en nauwkeurig aanpassen aan de calcium- en fosfaatspiegels in het serum.
Interacties
Sevelameer vermindert de biologische beschikbaarheid van ciprofloxacine met circa 50%; omdat ciprofloxacine eveneens met de maaltijd moet worden ingenomen kunnen sevelameer en ciprofloxacine niet samen worden gebruikt.
Incidenteel is hypothyroïdie voorgekomen bij gelijktijdig gebruik van sevelameer en levothyroxine; aanbevolen wordt regelmatig de TSH-spiegel te bepalen.
De spiegels van ciclosporine, mycofenolaatmofetil, mycofenolzuur en tacrolimus kunnen lager worden.
Anti-aritmica of anti-epileptica één uur vóór of drie uur na sevelameer inndiemen, omdat vermindering van de absorptie van deze middelen niet is uitgesloten. Overweeg monitoring, bv. door bloedonderzoek (plasmaconcentratie anti-aritmicum of anti-epilepticum).
Er zijn zeer zeldzame gevallen van verhoogd fosfaatgehalte gemeld bij patiënten die gelijktijdig protonpompremmers gebruikten; controleer daarom bij hen nauwgezet het serumfosfaatgehalte en pas de dosering van sevelameer zo nodig aan.
Interacties
De absorptie neemt af van gelijktijdig oraal toegediende tetracyclinen, bisfosfonaten, fluoriden, sommige fluorchinolonen (ciprofloxacine, ofloxacine, norfloxacine), cefuroximaxetil, ketoconazol, anticholinergica, ijzerpreparaten en zink. Bij combinatie met ursodeoxycholzuur en chenodeoxycholzuur kan de absorptie verminderen door het neerslaan als calciumzeep. Ter preventie van deze interacties, een interval van ten minste 3 uur tussen de inname van deze orale middelen en calciumacetaat aanhouden.
Gelijktijdig gebruik van vitamine D (en analoga) bevordert de calciumabsorptie en daarmee de kans op ontstaan van hypercalciëmie; controleer de serumcalciumspiegel regelmatig (wekelijks). Ook combinatie met oestrogenen (estradiol), vitamine A-preparaten of andere calciumzouten (bv. calciumbevattende antacida) kan de calciumabsorptie doen toenemen; met meer kans op hypercalciëmie. Gelijktijdig gebruik met thiazide-diuretica (welke de calciumuitscheiding remmen) geeft een toegenomen kans op hypercalciëmie; controleer de calciumspiegel regelmatig (wekelijks).
Verhoogde inname van calciumzouten kan resulteren in het neerslaan van vetzuren en galzuur als calciumzeep, wat kan leiden tot obstipatie.
Een stijging van de calciumspiegel kan de werking van digoxine doen toenemen (door een toename van de gevoeligheid ervoor): bij gedigitaliseerde patiënten is controle van het ECG en de serumcalciumspiegel noodzakelijk.
Calcium kan het farmacologisch effect van verapamil, en mogelijk ook van andere calciumantagonisten, verminderen.
Gelijktijdige inname van aluminiumbevattende geneesmiddelen (bv. antacida) kan leiden tot een toegenomen absorptie van aluminium tot soms toxische waarden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij hoge doses, waarschijnlijk secundair aan depletie van vitaminen (foliumzuur, vitamine D).
Farmacologisch effect: Nadelige effecten zouden kunnen optreden, bijvoorbeeld als gevolg van malabsorptie van vitaminen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Mogelijk is het nodig vetoplosbare vitaminen (A, D, E, K) en foliumzuur aan te vullen.
Zwangerschap
Fosfaatbinders worden na binding aan fosfaat bijna niet vanuit het maag-darmkanaal opgenomen. Calcium passeert de placenta.
Teratogenese: Overmatige hoeveelheden calcium tijdens de zwangerschap geven een risico op neonatale hypoparathyroïdie en hypocalciëmie.
Advies: Kan op indicatie worden gebruikt, onder regelmatige controle van het serumcalciumgehalte. Vermijd inname van overmatige hoeveelheden calcium.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend, maar omdat sevelameer niet wordt geabsorbeerd, onwaarschijnlijk.
Farmacologisch effect: Nadelige effecten voor de zuigeling worden niet verwacht.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig gebruikt worden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Bij therapeutische doseringen geen.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt, onder regelmatige controle van het serumcalciumgehalte.
Contra-indicaties
- darmobstructie;
- hypofosfatemie.
Contra-indicaties
- hypercalciëmie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees wegens onvoldoende gegevens voorzichtig bij slikklachten, onbehandelde of ernstige gastroparese, retentie van de maaginhoud, grote maag-darmoperatie in de voorgeschiedenis, actieve inflammatoire darmziekten, verstoring van de darmmotiliteit en bij een onregelmatige stoelgang. Controleer patiënten met de hiervoor genoemde aandoeningen nauwgezet wanneer de behandeling bij hen wordt gestart. Bij het optreden van obstipatie regelmatig de darmfunctie controleren. Gevallen van ernstige inflammatoire aandoeningen van verschillende delen van het maag-darmkanaal (o.a. colitis) zijn gemeld in de literatuur, inclusief ernstige complicaties zoals bloeding, ulceratie, perforatie, necrose; gerelateerd aan de aanwezigheid van sevelameer-kristallen. Een causaal verband is echter niet aangetoond. Desondanks bij het optreden van ernstige obstipatie en bij andere ernstige maag-darmklachten de behandeling heroverwegen.
Patiënten met een chronische nieraandoening hebben de neiging om metabole acidose te ontwikkelen; sevelameer kan de serumbicarbonaatspiegel beïnvloeden, controle van de bicarbonaatspiegels wordt aanbevolen.
Door binding van galzuren kunnen lage spiegels van de vetoplosbare vitaminen (A, D, E en K) ontstaan. Overweeg bij patiënten die geen vitaminesupplementen gebruiken, regelmatig deze vitaminespiegels te controleren en zo nodig aan te vullen. Controleer ook de foliumzuurspiegel regelmatig bij patiënten die niet aanvullend foliumzuur gebruiken.
Aangezien sevelameer geen calcium bevat, het serumcalciumgehalte regelmatig controleren en zo nodig aanvullen.
Bij gebruik van sevelameerhydrochloride kan een grotere terugresorptie van chloride optreden, waardoor het serumchloride kan toenemen.
Sevelameer is niet onderzocht bij leverfunctiestoornissen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Geef voorafgaand aan gebruik van fosfaatbinders dieetadviezen betreffende de fosfaat- en calciuminname, mede afhankelijk van de soort dialysebehandeling die de patiënt ondergaat. De dosis aanpassen aan de fosfaatinname en eliminatie ervan tijdens dialyse.
Instrueer de patiënt over de symptomen van hypercalciëmie (zie rubriek Bijwerkingen).
Tijdens de behandeling de serumconcentraties van calcium en fosfaat regelmatig controleren evenals (maandelijks aanbevolen) het calciumfosfaatproduct. Bij een calciumfosfaatproduct > 5,25 mmol²/l² ontstaat er meer bindweefselverkalking. Langdurig aanhoudende waarden boven deze waarde vereisen een verandering van de therapie.
Bij kinderen calciumacetaat niet gebruiken; het is onvoldoende onderzocht bij deze populatie.
Overdosering
Symptomen
vergelijkbaar met de gemelde bijwerkingen; voornamelijk obstipatie en andere gastro-intestinale bijwerkingen.
Voor meer informatie over symptomen en de behandeling van een vergiftiging met sevelameer, neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
hypercalciëmie (voor symptomen zie rubriek Bijwerkingen), extra-ossale calcificaties.
Therapie
bij dialysepatiënten kan het calciumgehalte van de dialysevloeistof tijdelijk gereduceerd worden.
Voor meer informatie over symptomen en de behandeling van een vergiftiging met calciumacetaat zie de monografie farmaceutische calciumzouten op de website vergiftigingen.info (zoek bv. op calciumacetaat).
Eigenschappen
Sevelameer is een niet-calciumhoudende fosfaatbinder, vrij van metaal en calcium. Sevelameer is een gecross-linkte polymeer, die niet vanuit het maag-darmkanaal wordt geresorbeerd. In de darm worden de aminen in het molecuul gedeeltelijk geprotoneerd, waardoor binding met fosfaatmoleculen optreedt. Dit resulteert in een verminderde absorptie van fosfaat.
Kinetische gegevens
Resorptie | niet. |
Eliminatie | met de feces, gebonden aan fosfaationen en galzuren. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Fosfaatbinder. Calciumacetaat vormt in de maag en darmen een onoplosbaar zout met fosfaat, waardoor de absorptie van fosfaat uit het voedsel afneemt en de serumconcentratie van anorganisch fosfaat daalt.
Kinetische gegevens
Resorptie | de absorptie van vrij calcium in het darmkanaal staat onder invloed van parathyroïdhormoon en vitamine D. Afhankelijk van de vitamine D-status en de toegediende dosis bedraagt de absorptie 10-35%. De mate is dus variabel; deze neemt af bij een toenemende dosis op een hogere leeftijd en neemt toe in geval van hypocalciëmie. |
Eliminatie | de slecht oplosbare calciumfosfaatzouten: met de feces. Calciumionen worden uitgescheiden via de urine, darmen en zweetklieren. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
sevelameer hoort bij de groep fosfaatbinders.
Groepsinformatie
calciumacetaat hoort bij de groep fosfaatbinders.