Samenstelling
Hycamtin XGVS Sandoz bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 4 mg
Bevat na reconstitutie een concentratie van 1 mg/ml.
Hycamtin (als hydrochloride) XGVS Sandoz bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 0,25 mg, 1 mg
Topotecan XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 1 ml, 4 ml
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mg, 4 mg
Bevat na reconstitutie een concentratie van 1 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de behandeling van ovariumcarcinoom, kleincellig longcarcinoom en cervixcarcinoom staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn met de plaats van topotecan daarbij.
Indicaties
Monotherapie
- Gemetastaseerd ovariumcarcinoom indien de eerstelijns- of daaropvolgende behandelingen niet aanslaan.
- Recidiverend kleincellig longcarcinoom (SCLC) indien opnieuw behandelen met eerstelijnstherapie niet geschikt wordt geacht.
Combinatietherapie
- Cervixcarcinoom stadium IVB of recidiverend na radiotherapie in combinatie met cisplatine. Bij patiënten die eerder behandeld zijn met cisplatine is een ononderbroken behandelvrije periode vereist om de behandeling met de combinatie met cisplatine te rechtvaardigen.
Doseringen
Eerste kuur niet starten als neutrofielenaantal < 1,5 × 10⁹/l en/of een trombocytenaantal < 100 × 10⁹/l en/of een Hb-gehalte < 5,6 mmol/l.
Gemetastaseerd ovariumcarcinoom
volwassenen (incl. ouderen)
De gebruikelijke dosering is 1,5 mg/m² lichaamsoppervlak/dag gedurende 5 opeenvolgende dagen met een interval van 3 weken. Toedienen als i.v.-infusie gedurende 30 minuten. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of toxiciteit.
Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring 20–39 ml/min 0,75 mg/m²/dag gedurende 5 opeenvolgende dagen met een interval van 3 weken (op basis van relatief weinig gegevens). Gebruik bij een creatinineklaring < 20 ml/min wordt ontraden vanwege onvoldoende gegevens. Toedienen als i.v.-infusie gedurende 30 minuten.
Recidiverend kleincellig longcarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
Parenteraal: de gebruikelijke dosering is 1,5 mg/m² lichaamsoppervlak/dag gedurende 5 opeenvolgende dagen met een interval van 3 weken. Toedienen als i.v.-infusie gedurende 30 minuten. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of toxiciteit.
Oraal: de gebruikelijke dosering is 2,3 mg/m² lichaamsoppervlak/dag gedurende 5 opeenvolgende dagen met een interval van 3 weken. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of toxiciteit.
Verminderde nierfunctie: i.v.-infusie gedurende 30 minuten: bij een creatinineklaring 20–39 ml/min 0,75 mg/m²/dag gedurende 5 opeenvolgende dagen met een interval van 3 weken (op basis van relatief weinig gegevens). Gebruik bij een creatinineklaring < 20 ml/min wordt ontraden vanwege onvoldoende gegevens. Oraal: bij een creatinineklaring 30–49 ml/min 1,9 mg/m²/dag gedurende 5 opeenvolgende dagen met een interval van 3 weken. Bij een goede tolerantie mag de dosis worden verhoogd tot 2,3 mg/m²/dag. Er kan geen doseeraanbeveling worden gedaan bij een creatinineklaring < 30 mg/ml vanwege onvoldoende gegevens.
Cervixcarcinoom
volwassenen (incl. ouderen)
De gebruikelijke dosering is 0,75 mg/m² lichaamsoppervlak/dag gedurende 3 opeenvolgende dagen met een interval van 3 weken. Toedienen als i.v.-infusie gedurende 30 minuten. Op dag 1 cisplatine 50 mg/m² lichaamsoppervlak toedienen ná de dosis topotecan. De behandeling voortzetten gedurende 6 cycli of tot aan ziekteprogressie.
Verminderde nierfunctie: bij een creatininespiegel > 133 micromol/l de dosis verminderen van cisplatine of cisplatine staken. Er zijn géén gegevens over het gebruik van topotecan-monotherapie bij deze indicatie na staken van cisplatine.
Verminderde leverfunctie: er kan geen doseeradvies gegeven worden bij een verminderde leverfunctie vanwege onvoldoende gegevens. Toepassing bij een ernstig verminderde leverfunctie (serumbilirubine ≥ 10 mg/dl) ontraden.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) hematologische bijwerkingen de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).
Toediening: het poeder oplossen en met 0,9% NaCl- of 5% glucose-oplossing verder verdunnen tot een eindconcentratie 25–50 microg/ml. Het concentraat voor infusievloeistof eveneens met deze oplossingen verdunnen tot dezelfde eindconcentratie. Het infuus i.v. toedienen over een periode van 30 minuten. De capsules in zijn geheel, zonder openmaken of kauwen, innemen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infecties. Misselijkheid (bij ca. 52%), braken (32%), diarree, obstipatie, mucositis. Haaruitval (bij ca. 45%). Vermoeidheid, asthenie, koorts, (ernstige) anorexia. Hematologische, dosisafhankelijke toxiciteit: (febriele) neutropenie (bij ca. 55%), trombocytopenie (50%), anemie (37%), leukopenie.
Vaak (1-10%): sepsis (fatale afloop is gemeld). Huiduitslag, jeuk. Malaise. Buikpijn. Pancytopenie. Hyperbilirubinemie.
Zelden (0,01-0,1%): urticaria, angio-oedeem en anafylactische reacties. Interstitiële longziekte (ILD, fatale afloop is gemeld).
Zeer zelden (< 0,01%): extravasatie.
Verder zijn gemeld: ernstige bloedingen. (Fatale) neutropene colitis, maag-darmperforatie.
Interacties
Wees voorzichtig met de vaccinatie met levende vaccins vanwege de kans op infecties. Het respons op (levende en geïnactiveerde) vaccins kan verminderd zijn.
Zwangerschap
Teratogenese: Onbekend. Bij dieren embryo-foetale letaliteit en misvormingen.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Topotecan is genotoxisch. Effecten op de vruchtbaarheid van man en vrouw kunnen niet worden uitgesloten.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 6 maanden (vrouw) of 3 maanden (man) na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Gezien de aard van het geneesmiddel kunnen nadelige effecten bij de zuigeling niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd.
Contra-indicaties
- beenmergdepressie, zoals een neutrofielenaantal < 1,5 × 10⁹/l en/of een trombocytenaantal < 100 × 10⁹/l voor het begin van de eerste kuur.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Myelotoxiciteit: Vóór iedere kuur en zonodig vaker het volledig bloedbeeld, inclusief trombocyten, controleren. Eerste kuur niet starten bij een neutrofielenaantal < 1,5 × 10⁹/l en/of een trombocytenaantal < 100 × 10⁹/l en/of een Hb-gehalte < 5,6 mmol/l. De mediane tijd tot het optreden van ernstige neutropenie (< 0,5 × 10⁹/l) is 9–12 dagen en de mediane duur ca. 7 dagen. Infectie en sepsis treden bij respectievelijk 17–26% en 2–5% van de patiënten op. Ook neutropene colitis (incl. fatale afloop) is gemeld, zie ook Maag-darmtoxiciteit in deze rubriek. Eventueel gebruik van koloniestimulerende factoren is een risicofactor voor het ontstaan van interstitiële longziekte. De mediane tijd tot het optreden van ernstige trombocytopenie (< 25 × 10⁹/l) is ca. 15 dagen en de mediane duur 2,5–5 dagen. Trombocytentransfusie is doorgaans nodig in ca. 4% van de kuren. De kans op trombocytopenie is groter bij de combinatie met cisplatine; hiermee rekening houden indien er een vergrote kans is op een tumorbloeding. De mediane tijd tot het optreden van matige tot ernstige anemie (≤ 5,0 mmol/l) is ca. 12 dagen en de mediane duur ca. 7 dagen. Transfusie met rode bloedcellen is doorgaans nodig bij 30–52% van de patiënten.
Een performance status < 3 bij beginnen van de behandeling wordt aanbevolen in verband met een lagere respons van verzwakte patiënten en een verhoogde incidentie van complicaties zoals koorts, infecties en sepsis.
Maag-darmtoxiciteit: misselijkheid, braken en diarree komen zeer vaak voor. Anti-emetische therapie kan nodig zijn. Laat de patiënt zich melden bij optreden van diarree; deze dient adequaat volgens de richtlijn te worden behandeld. Let hierbij verder nauwgezet op het ontstaan van neutropene colitis met koorts, neutropenie en een gerelateerd patroon van buikpijn. De mediane tijd tot optreden van matige tot ernstige diarree is ca. 9 dagen.
Interstitiële longziekte (ILD): let op verergering van bestaande longklachten of het ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiële longziekte (ILD) de oorzaak onderzoeken; bij vaststelling van behandelinggerelateerde ILD de behandeling definitief staken. Risicofactoren voor het ontstaan van ILD zijn een voorgeschiedenis van ILD, pulmonale fibrose, longkanker, bestraling van de thorax, gebruik van pneumotoxische geneesmiddelen of koloniestimulerende factoren.
Onderzoeksgegevens: er zijn onvoldoende gegevens over gebruik bij ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 20 ml/min (i.v.) en < 30 ml/min (oraal)) en leverfunctie als gevolg van cirrose (serumbilirubine ≥ 10 mg/ml); het gebruik van topotecan bij deze patiëntgroepen wordt niet aanbevolen. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij kinderen; er kan geen doseeradvies worden gegeven.
Voor behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.
Overdosering
Symptomen
Beenmergdepressie, mucositis.
Neem voor informatie over een vergiftiging met topotecan contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Topotecan remt het topo-isomerase I, een enzym dat nodig is voor de replicatie en reparatie van DNA. Het stabiliseert het covalente complex van topo-isomerase I en DNA, waardoor DNA-breuken ontstaan, uiteindelijk resulterend in celdood.
Kinetische gegevens
T max | oraal ca. 2 uur. |
F | oraal ca. 40% |
V d | 1,9 l/kg. |
Metabolisering | hydrolyse van de lactonring met verdere afbraak. Daarnaast voor < 10% via metabolisering (demethylering) de vorming van de actieve lactonvorm (met vergelijkbare of mindere activiteit) met daarna glucuronidering. |
Eliminatie | met de urine: 20–50% onveranderd en < 10% als (in)actieve metabolieten; met de feces: 18–33% onveranderd en < 2% als actieve metaboliet. |
T 1/2el | i.v. 2–3 uur, oraal 3–6 uur; langer bij lever- of nierfunctiestoornis. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
topotecan hoort bij de groep topo-isomerase I-remmers.