Samenstelling
DuoTrav Novartis Europharm ltd.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
Bevat per ml: travoprost 40 microg (0,004%), timolol (als maleaat) 5 mg (0,5%). Conserveermiddel: polyquaternium-1.
Filiop Horus Pharma
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
Bevat per ml: travoprost 40 microg (0,004%), timolol (als maleaat) 5 mg (0,5%). Bevat geen conserveermiddel.
Kivizidiale Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
Bevat per ml: travoprost 40 microg (0,004%), timolol (als maleaat) 5 mg (0,5%). Bevat geen conserveermiddel.
Travoprost/Timolol Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
Bevat per ml: travoprost 40 microg (0,004%), timolol (als maleaat) 5 mg (0,5%). Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandeling van glaucoom dient door een oogarts te gebeuren. Bij open-kamerhoekglaucoom bestaat behandeling uit lokale medicamenteuze therapie en/of laserbehandeling. Indien de oogboldruk onvoldoende verlaagd wordt door deze behandeling, kan operatieve interventie noodzakelijk zijn. Bij de medicamenteuze behandeling zijn oogdruppels met een prostaglandine-analoog eerste keus. Bij onvoldoende effect van of intolerantie voor een prostaglandine-analoog wordt eerst een β-blokker als monotherapie aanbevolen. Alternatieven voor bovenstaande monotherapie zijn monotherapie met een lokale koolzuuranhydraseremmer of α2–agonist. Wanneer monotherapie onvoldoende effect heeft, worden geneesmiddelen met verschillende aangrijpingspunten gecombineerd. Bij nauwe-kamerhoekglaucoom kiest men voor een laserbehandeling en/of een operatie, ondersteund door een medicamenteuze behandeling.
Indicaties
Verlaging van de intra-oculaire druk bij volwassenen, als lokale monotherapie met β-blokkers of prostaglandine-analoga onvoldoende werkzaam zijn bij:
- open-kamerhoekglaucoom;
- oculaire hypertensie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Open-kamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen)
1 druppel 1×/dag, 's morgens of 's avonds op een vast tijdstip, in het aangedane oog. De dagelijkse dosis mag niet hoger zijn dan 1 druppel in het (de) aangedane oog (ogen).
Verminderde nier- of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Vergeten dosis: zet behandeling volgens schema voort met de volgende dosis.
Wanneer wordt overgeschakeld van een ander antiglaucoommiddel naar dit middel, het gebruik van het andere middel staken en de volgende dag starten met dit middel.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben.
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze oogdruppels of oogzalven als laatste toedienen.
Bijwerkingen
Lokaal
Zeer vaak (> 10%): oculaire hyperemie.
Vaak (1-10%): oogklachten (jeuk, irritatie, ongemak, pijn, droogte, wazig zien), keratitis punctata.
Soms (0,1-1%): asthenopie, fotofobie, keratitis, iritis, voorste oogkamerontsteking, conjunctivitis, conjunctivaal oedeem, zwelling van het oog, oogallergie, verhoogde traanproductie, blefaritis, ooglidoedeem, oogliderytheem, contacteczeem, perioculaire huidhyperpigmentatie, wimperveranderingen (toename in dikte, lengte, aantal en pigmentatie), hypertrichose.
Zelden (0,01-0,1%): cornea-erosie, conjunctivale hemorragie, meibom-ontsteking, korstvorming op het ooglid, trichiasis, distichiasis.
Verder zijn gemeld: irishyperpigmentatie, macula-oedeem, ooglidptose, verdiepte ooglidsulcus.
Systemisch
Soms (0,1-1%): bradycardie, hypotensie, hypertensie. Hoofdpijn, duizeligheid. Postnasale drip, dyspneu. Overgevoeligheid.
Zelden (0,01-0,1%): aritmie, onregelmatige hartslag. Zenuwachtigheid. Vermoeidheid. Dorst. Pijn in extremiteiten. Hoest, neusongemak, keelirritatie, orofaryngeale pijn, dysfonie, bronchospasmen. Alopecia, urticaria. Chromaturie. Verhoogde leverenzymwaarden (ALAT en ASAT).
Verder zijn gemeld: cerebrovasculair accident, syncope, paresthesie. Hartfalen, tachycardie, hartkloppingen, pijn op de borst, perifeer oedeem. Astma. Depressie. Hallucinaties. Dysgeusie. Huiduitslag.
Meer informatie: travoprost#bijwerkingen en timolol#bijwerkingen.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van (lokale en systemische) β-blokkers, calciumantagonisten, middelen die catecholaminedepletie veroorzaken, digoxine, klasse I anti-aritmica, amiodaron en parasympaticomimetica kan een additief effect optreden met onder andere hypotensie en/of bradycardie tot gevolg.
CYP2D6-remmers (zoals kinidine, fluoxetine en paroxetine) kunnen de plasmaconcentratie van timolol verhogen.
β-Blokkers kunnen het hypoglykemisch effect van bloedglucoseverlagende middelen versterken en de symptomen van hypoglykemie maskeren.
β-Blokkers voor oculair gebruik kunnen de werking van systemische β–agonisten zoals adrenaline blokkeren. Een enkele keer is mydriase vermeld na gelijktijdige toediening met adrenaline (epinefrine).
Paradoxale verhoging van intraoculaire druk kan optreden bij lokaal gebruik van twee prostaglandine-analoga. Het gebruik van twee of meer prostaglandinen wordt daarom ontraden.
Zwangerschap
Travoprost passeert de placenta.
Teratogenese: Travoprost: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij systemische toediening van hoge doseringen schadelijk gebleken (vruchtverlies na implantatie, foetotoxiciteit). Timolol: Bij ca. 100 beschreven zwangerschappen waarbij timolol gebruikt werd (m.n. in case series), is geen toegenomen risico op aangeboren afwijkingen gezien. Er zijn geen aanwijzingen voor een groter risico op aangeboren afwijkingen bij gebruik van systemische β-blokkers.
Farmacologisch effect: Systemisch toegepaste prostaglandinen verhogen de tonus van de uterus en kunnen de uteroplacentaire doorbloeding verminderen. Systemisch toegepaste β-blokkers kunnen in het laatste trimester of tijdens de partus bij foetus of pasgeborene farmacologische effecten geven zoals bradycardie, hypoglykemie en hypotensie. Bij gebruik van de oogdruppels is de systemische blootstelling gering, desondanks zijn de beschreven effecten niet uit te sluiten.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Controleer op farmacologische effecten bij de foetus of pasgeborene, zoals bradycardie, hypoglykemie en hypotensie. Door de traanbuis korte tijd (1–3 minuten) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel, kan de systemische absorptie beperkt worden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen.
Overig: Travoprost kan via de huid geabsorbeerd worden. Bij accidenteel contact van een aanzienlijke hoeveelheid van de inhoud van het flesje met de huid, het blootgestelde gebied onmiddellijk grondig wassen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Travoprost: Bij de mens onbekend, bij dieren wel. Timolol: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: De systemische blootstelling aan travoprost en timolol vanuit de oogdruppel bij de moeder is laag, waardoor nadelige effecten bij de zuigeling via de moedermelk onwaarschijnlijk zijn.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- reactieve luchtwegaandoeningen met inbegrip van (actuele of doorgemaakte) astma en andere ernstige obstructieve longaandoeningen (COPD);
- manifest harfalen. Cardiogene shock. Tweede- en derdegraads AV-blok zonder pacemaker, sinusbradycardie, sick-sinus-syndroom, sinoatriaal blok;
- ernstige allergische rinitis;
- corneadystrofie;
- overgevoeligheid voor andere β–blokkers.
Waarschuwingen en voorzorgen
Oogveranderingen
- Permanente kleurverandering iris: travoprost kan de kleur van het oog geleidelijk en irreversibel veranderen door pigmenttoename van de iris (toename bruin pigment). Patiënten vóór aanvang van de behandeling informeren over de mogelijkheid van permanente kleurverandering van de ogen. Wanneer één oog wordt behandeld kan dit leiden tot een (blijvend) verschil in het uiterlijk van beide ogen. Pigmentatieverandering treedt voornamelijk op bij irissen van gemengde kleur (geelbruin, blauwbruin, grijsbruin, of groenbruin) maar is ook waargenomen bij homogene bruine ogen. Na staken stopt de versterkte irispigmentatie.
- Wimperveranderingen: travoprost kan de wimpers van het behandelde oog geleidelijk veranderen (toename lengte, dikte, pigmentatie of aantal) bij ca. de helft van de patiënten.
- Periorbitale donkerverkleuring van huid en/of oogleden en dieper worden van de sulcus van het ooglid zijn waargenomen. Vermijd contact met de huid.
Bij ernstige cardiovasculaire stoornissen (zoals coronaire hartziekte, Prinzmetal-angina-pectoris en hartfalen) en hypotensie is kritische evaluatie noodzakelijk. Wees voorzichtig bij een eerstegraads AV–blok vanwege een negatief effect op de AV–geleiding.
Niet gebruiken bij astma en ernstige COPD (zie ook de rubriek Contra-indicaties). Wees voorzichtig bij lichte/matige COPD. Overlijden door bronchospasmen bij astma is waargenomen na toediening van sommige oculaire β-blokkers.
β-Blokkers kunnen symptomen maskeren van hypoglykemie en hyperthyroïdie. Wees voorzichtig bij labiele diabetes/spontane hypoglykemie. Patiënten die vermoedelijk thyrotoxicose ontwikkelen nauwlettend observeren.
Bij ernstige perifere circulatiestoornissen zoals ernstige vormen van het fenomeen van Raynaud, voorzichtig zijn.
(Cystoïd) macula-oedeem is gerapporteerd bij de behandeling met prostaglandine F2α–analogen, waarbij in voorkomende gevallen meestal sprake was van risicofactoren (afakie, pseudo-fakie met een gescheurd achterste lenskapsel of met voorste oogkamerlenzen). Wees voorzichtig bij deze en andere bekende risicofactoren voor cystoïde macula-oedeem.
Wees voorzichtig bij een actieve intra-oculaire ontsteking en risicofactoren voor iritis en uveïtis. Er is geen ervaring bij inflammatoire oogaandoeningen.
Bij een voorgeschiedenis van atopie of ernstige anafylactische reactie op allergenen kan tijdens gebruik van een β-blokker een versterkte reactie optreden bij herhaalde blootstelling aan die allergenen. Een opgetreden anafylaxie is vaak matig of slecht te beïnvloeden met de gebruikelijke hoeveelheid adrenaline.
Andere glaucoomvormen: er is relatief weinig ervaring bij open-kamerhoekglaucoom bij pseudo-fakie patiënten, bij pigmentair of pseudo-exfoliatief glaucoom en bij thyroïd-gerelateerde aandoeningen. Er is geen ervaring bij gesloten- en nauwe-kamerhoekglaucoom en bij neovasculair en aangeboren glaucoom.
Na glaucoomingrepen is bij toepassing van kamerwaterremmende therapie (timolol, acetazolamide) loslating van de choroidea gemeld.
Wees voorzichtig bij myasthenia gravis vanwege toename van de spierzwakte zich uitend in ptosis en diplopie.
Wees voorzichtig bij droge ogen of een beschadigde cornea, omdat β-blokkers de traanvochtsecretie verminderen; contactlenzen worden minder goed verdragen. Zie ook achter Hulpstoffen.
Kinderen: de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn niet vastgesteld.
Hulpstoffen
- Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride, in sommige oogdruppels, bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik.
- Zachte contactlenzen kunnen verkleuren door benzalkoniumchloride. Contactlenzen, zowel harde als zachte, voor het indruppelen uitnemen en na 15 minuten weer indoen; dit geldt ook voor de oogdruppels met het conserveermiddel polyquaternium-1. Verder kan benzalkoniumchloride irritatie veroorzaken, wat aanleiding kan geven tot minder goed verdragen van contactlenzen.
Overdosering
Bij accidentele orale inname door (kleine) kinderen kunnen systemische effecten optreden, zie het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Travoprost: een prostaglandine F2α-analoog en een selectieve prostaglandine-FP-receptoragonist. Travoprost is een prodrug en wordt tijdens passage van de cornea snel gehydrolyseerd tot het actieve zuur. Het verlaagt de intraoculaire druk door verbetering van de uitstroom van kamervocht via het trabeculaire netwerk en de uveosclerale route.
Timolol: een lipofiele, niet-selectieve β-blokker zonder intrinsieke sympathicomimetische activiteit, myocardonderdrukkend effect of membraanstabiliserende werking. Toegediend in het oog verlaagt timolol de oogdruk door remming van de kamerwaterproductie en een lichte vergroting van de uitstroom (zonder pupilvernauwing).
Werking: travoprost: intraoculaire drukdaling na 2 uur, max. na 12 uur; timolol: intraoculaire drukdaling na ca. 20 min, max. na 1–2 uur. Werkingsduur: ten minste 24 uur (beide).
Kinetische gegevens
Resorptie | goed door de cornea (travoprost, timolol). Travoprost is een prodrug en wordt tijdens passage van de cornea snel gehydrolyseerd tot het actieve zuur; in plasma is het actieve zuur alleen tijdens het eerste uur na toediening meetbaar. Timolol is meetbaar in kamerwater en in plasma tot 12 uur na toediening. |
T max | ca. 0,7 uur (timolol). |
Metabolisering | vnl. in de lever tot inactieve metabolieten (travoprost en timolol). |
Eliminatie | met de urine als metabolieten (travoprost en timolol), en ca. 20% onveranderd (timolol). Timolol is niet dialyseerbaar. |
T 1/2el | timolol 4 uur na oculaire toediening. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
travoprost/timolol hoort bij de groep prostaglandine F-analoga met bètablokker.