Samenstelling
Vyloy Astellas Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg
Bevat na reconstitutie: 20 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Rybrevant Aanvullende monitoring Janssen-Cilag bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 7 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor zolbetuximab is door de Commissie BOM nog geen advies vastgesteld.
Advies
Zie voor het advies van de commissie BOM nvmo.org (onder amivantamab).
Indicaties
- Eerstelijnsbehandeling van een lokaal gevorderd, niet-reseceerbaar of gemetastaseerd HER2-negatief adenocarcinoom van maag of gastro-oesofageale overgang, bij volwassenen met Claudin 18.2 (CLDN18.2)-positieve tumoren, in combinatie met chemotherapie die fluoropyrimidine en platina bevat.
Indicaties
- Gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met EGFR-mutaties bestaande uit exon 19-deleties of exon 21-L858R-substituties, bij volwassenen na falen van eerdere therapie waaronder een EGFR-tyrosinekinaseremmer. Geef in combinatie met carboplatine en pemetrexed.
- Gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met activerende insertiemutaties in het exon 20-gen van de epidermale-groeifactorreceptor (EGFR) bij volwassenen:
- als eerstelijnsbehandeling, in combinatie met carboplatine en pemetrexed;
- na falen van platinabevattende chemotherapie, als monotherapie.
Doseringen
Hulpmiddelen voor de behandeling van een overgevoeligheidsreactie of anafylactische reactie moeten beschikbaar zijn.
Voorafgaand aan de behandeling de CLDN18.2-positieve tumorstatus bevestigen, gedefinieerd als ≥ 75% van de tumorcellen die matige tot sterke membraneuze CLDN18.2-immunohistochemische kleuring vertonen, beoordeeld middels een CE-gekleurde IVD of vergelijkbare test.
Voorafgaand aan de eerste infusie moeten eventuele symptomen van misselijkheid en braken zijn afgenomen tot graad 1 of minder.
Geef voorafgaand aan elke infusie premedicatie met een combinatie van anti-emetica (zoals een neurokinine-antagonist en een 5HT3-antagonist), om misselijkheid en braken en daarmee vroegtijdig staken van de behandeling te voorkomen.
Overweeg premedicatie met systemische corticosteroïden volgens lokale behandelrichtlijnen, met name voorafgaand aan de eerste infusie met zolbetuximab.
Als zolbetuximab wordt toegediend op dezelfde dag als de fluoropyrimidine- en platinumbevattende chemotherapie, dan moet zolbetuximab als eerste worden toegediend.
Adenocarcinoom van de maag of gastro-oesofageale overgang
Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar)
Oplaaddosis: i.v. als infusie 800 mg/m² op dag 1 van cyclus 1.
Onderhoudsdosering: Vanaf 2 of 3 weken na de oplaaddosis i.v. als infusie 600 mg/m² elke 3 weken óf 400 mg/m² elke 2 weken. Behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is een dosisaanpassing niet nodig. Er is geen dosisaanbeveling vastgesteld bij een ernstig verminderde nierfunctie.
Bij een licht verminderde leverfunctie (totaal bilirubine ≤ ULN en ASAT > ULN, óf totaal bilirubine 1-1,5× ULN en elke ASAT-waarde) is een dosisaanpassing niet nodig. Er is geen dosisaanbeveling vastgesteld bij een matig tot ernstig verminderde leverfunctie (totaal bilirubine > 1,5× ULN).
Ernstige bijwerkingen: Dosisverlagingen worden niet aanbevolen. Zie voor aanbevelingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (overgevoeligheidsreacties, infusiegerelateerde reacties, misselijkheid en braken) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 2), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.
Toediening
- Alleen via intraveneuze infusie in minimaal 2 uur.
- Start om bijwerkingen te minimaliseren elke infusie de eerste 30-60 min langzamer (75 mg/m²/uur, of 50 mg/m²/uur bij toediening van 400 mg/m²) en versnel geleidelijk (150-300 mg/m²/uur, of 100-200 mg/m²/uur bij toediening van 400 mg/m²) zolang dit wordt verdragen.
- Vanwege de aanbevolen bewaartijd op kamertemperatuur, de infuuszak na een doorlooptijd van max. 6 uur vervangen voor een nieuwe infuuszak.
Doseringen
Stel voorafgaand aan de behandeling de EGFR-mutatiestatus vast met een gevalideerde testmethode, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Dien voorafgaand aan de behandeling premedicatie toe om de kans op infusiegerelateerde reacties te verkleinen; een antihistaminicum (oraal of i.v.), antipyreticum (oraal of i.v.) en glucocorticoïd (i.v.). Zie voor het doseerschema de officiële productinformatie cbg/ema tabel 4.
Niet-kleincellig longcarcinoom, combinatietherapie
Volwassenen (incl. ouderen) < 80 kg
I.v.: 1400 mg 1×/week in week 1-4, gevolgd door 1750 mg 1×/3 weken vanaf week 7. De eerste dosis in week 1 splitsen over 2 dagen (350 mg op dag 1 en 1050 mg op dag 2), om de kans op IRR's te verlagen. Geef in de volgende volgorde: pemetrexed, carboplatine en dan amivantamab. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Infusiesnelheid: week 1: dag 1 initieel 50 ml/uur, na 2 uur (bij afwezigheid van IRR's) verhogen naar 75 ml/uur, dag 2 initieel 33 ml/uur, na 2 uur (bij afwezigheid van IRR's) verhogen naar 50 ml/uur. Week 2: 65 ml/uur. Week 3: 85 ml/uur. De weken daarna 125 ml/uur.
Volwassenen (incl. ouderen) ≥ 80 kg
I.v.: 1750 mg 1×/week in week 1-4, gevolgd door 2100 mg 1×/3 weken vanaf week 7. De eerste dosis in week 1 splitsen over 2 dagen (350 mg op dag 1 en 1400 mg op dag 2), om de kans op IRR's te verlagen. Geef in de volgende volgorde: pemetrexed, carboplatine en dan amivantamab. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Infusiesnelheid: week 1: dag 1 initieel 50 ml/uur, na 2 uur (bij afwezigheid van IRR's) verhogen naar 75 ml/uur, dag 2 initieel 25 ml/uur, na 2 uur (bij afwezigheid van IRR's) verhogen naar 50 ml/uur. Week 2: 65 ml/uur. Week 3: 85 ml/uur. De weken daarna 125 ml/uur.
Niet-kleincelling longcarcinoom, monotherapie
Volwassenen (incl. ouderen) < 80 kg
I.v.: 1050 mg 1×/week in week 1-4, gevolgd door 1050 mg 1×/2 weken vanaf week 5. De eerste dosis in week 1 splitsen over 2 dagen (350 mg op dag 1 en 700 mg op dag 2), om de kans op IRR's te verlagen. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Infusiesnelheid: week 1: dag 1 en 2 initieel 50 ml/uur, na 2 uur (bij afwezigheid van IRR's) verhogen naar 75 ml/uur. Week 2: 85 ml/uur. De weken daarna 125 ml/uur.
Volwassenen (incl. ouderen) ≥ 80 kg
I.v.: 1400 1×/week gedurende week 1-4, gevolgd door 1400 mg 1×/2 weken vanaf week 5. De eerste dosis in week 1 splitsen over 2 dagen (350 mg op dag 1 en 1050 mg op dag 2, om de kans op IRR's te verlagen. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Infusiesnelheid: week 1: dag 1 initieel 50 ml/uur, na 2 uur (bij afwezigheid van IRR's) verhogen naar 75 ml/uur, dag 2 initieel 35 ml/uur, na 2 uur (bij afwezigheid van IRR's) verhogen naar 50 ml/uur. Week 2: 65 ml/uur. Week 3: 85 ml/uur. De weken daarna 125 ml/uur.
Dosisaanpassingen
- Bij bijwerkingen (zoals oog-, huid- en nagelaandoeningen) graad 3 of 4 de behandeling onderbreken tot herstel naar graad 1 of lager. Indien de onderbreking langer dan 7 dagen duurt, de behandeling hervatten met het volgende verlaagde dosisniveau. Zie voor adviezen bij veelvoorkomende bijwerkingen de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Indien aanpassing van de dosering nodig is, deze als volgt aanpassen:
- aanvangsdosis 1050 mg: eerste verlaagde dosisniveau 700 mg, tweede verlaagde dosisniveau 350 mg.
- aanvangsdosis 1400 mg: eerste verlaagde dosisniveau 1050 mg, tweede verlaagde dosisniveau 700 mg.
- aanvangsdosis 1750 mg: eerste verlaagde dosisniveau 1400 mg, tweede verlaagde dosisniveau 1050 mg.
- aanvangsdosis 2100 mg: eerste verlaagde dosisniveau 1750 mg, tweede verlaagde dosisniveau 1400 mg.
Verminderde nierfunctie: op basis van populatie-farmacokinetische analyses is er geen dosisaanpassing nodig bij een licht of matig verminderde nierfunctie. Wees voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie, vanwege een gebrek aan gegevens.
Verminderde leverfunctie: op basis van populatie-farmacokinetische analyses is er geen dosisaanpassing nodig bij een licht verminderde leverfunctie. Wees voorzichtig bij een matig of ernstig verminderde leverfunctie, vanwege een gebrek aan gegevens
Gemiste dosis: de dosis zo snel mogelijk alsnog toedienen en het doseerschema zo aanpassen dat het behandelinterval hetzelfde blijft.
Toediening: na verdunning toedienen als i.v.-infusie. Gebruik een inlinefilter.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): neutropenie. Hypoalbuminemie. Verminderde eetlust. Misselijkheid, braken. Koorts, perifeer oedeem. Gewichtsverlies.
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreactie. Hypertensie. Dyspepsie, speekselvloed. Koude rillingen. Infusiegerelateerde reactie.
Soms (0,1-1%): Anafylactische reactie.
Bijwerkingen
Monotherapie
Zeer vaak (> 10%): hypoalbuminemie, verminderde eetlust, hypocalciëmie. Duizeligheid. Diarree, stomatitis, misselijkheid, obstipatie, braken. Stijging ALAT, ASAT, alkalische fosfatase in het bloed. Huiduitslag, nagelafwijking, droge huid, jeuk. Myalgie. Oedeem, vermoeidheid, koorts. Infusiegerelateerde reactie.
Vaak (1-10%): hypokaliëmie, hypomagnesiëmie. Verminderd gezichtsvermogen, groei van de wimpers, blefaritis, conjunctivahyperemie, hoornvliesirritatie, droog oog, episcleritis, niet-infectieuze conjunctivitis. Interstitiële longziekte. Buikpijn, hemorroïden.
Soms (0,1-1%): keratitis, uveïtis. Toxische epidermale necrolyse (TEN).
Interacties
Er zijn van dit geneesmiddel geen klinisch relevante interacties bekend.
Interacties
Vermijd het gebruik van levende (verzwakte) vaccins; gelijktijdig gebruik is niet onderzocht.
Zwangerschap
Teratogenese: Onbekend bij de mens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw moet adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de behandeling.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (verhoogde incidentie van vertraging in de embryo-foetale ontwikkeling, embryoletaliteit en abortus)
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Antilichamen kunnen worden uitgescheiden in de moedermelk.
Advies: Gedurende de behandeling het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: De behandeling óf het geven van borstvoeding staken.
Contra-indicaties
Er zijn van dit geneesmiddel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer op symptomen van overgevoeligheid of anafylaxie (zoals urticaria, herhaalde hoest, stridor, globusgevoel, stemverandering) tot ten minste twee uur na de infusie, of langer indien klinisch geïndiceerd. Overgevoeligheidsreacties, incl. anafylaxie, zijn gemeld bij de behandeling met zolbetuximab in combinatie met chemotherapie die fluoropyrimidine en platina bevat.
Controleer op symptomen van infusiegerelateerde reacties (zoals misselijkheid, braken, buikpijn, speekselvloed, ongemak op de borst, rugpijn, koorts, koude rillingen, hoesten, hypertensie). Deze symptomen zijn doorgaans reversibel na onderbreking van de infusie. Infusiegerelateerde reacties zijn gemeld bij de behandeling met zolbetuximab in combinatie met chemotherapie die fluoropyrimidine en platina bevat.
Beoordeel het risico op gastro-intestinale toxiciteit voorafgaand aan de behandeling. Geef vóór elke infusie een combinatie van anti-emetica om misselijkheid en braken te voorkomen. Het gebruik van premedicatie vermindert het risico op verlaagde blootstelling. Controleer tijdens de infusie en behandel gastro-intestinale toxiciteit middels een dosisonderbreking of verlaging van de infusiesnelheid. Controleer en behandel patiënt tijdens en na de infusie volgens de zorgstandaard, incl. anti-emetica en vochtsubstitutie, zoals klinisch geïndiceerd. De mediane tijd tot het optreden van misselijkheid en braken is 1 dag en de mediane duur van misselijkheid is 3 dagen en van braken is 1 dag.
Antilichaamvorming (anti-drug antibodies, ADA's) werd gezien bij ca. 4.4% van de patiënten. De klinische relevantie is onbekend.
Uitgesloten van klinisch onderzoek zijn patiënten met:
- een volledig of gedeeltelijk 'gastric outlet' syndroom;
- een postieve HIV-test;
- een bekende actieve hepatitis B- of C-infectie;
- belangrijke hart- of vaatziekte (congestief hartfalen NYHA-klasse III of IV, voorgeschiedenis van aanzienlijke ventriculaire aritmieën, QTc-interval > 450 ms voor mannen en 470 ms voor vrouwen);
- voorgeschiedenis van metastasen in het CZS.
Er zijn beperkte onderzoeksgegevens beschikbaar over patiënten ≥ 75 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij vaststellen van de EGFR-mutatiestatus met plasma is er kans op een fout-negatieve uitslag. Als er geen mutatie in een plasmamonster wordt gedetecteerd, de test indien mogelijk herhalen met tumorweefsel.
Infusiegerelateerde reacties (IRR's) komen vaak voor. Dien daarom voorafgaand aan de eerste infusie premedicatie (bv. antihistaminica, antipyretica en/of glucocorticoïden) toe om de kans op IRR's te verkleinen. Dien bij volgende dosistoedieningen antihistaminica en antipyretica toe. Na langdurige dosisonderbrekingen ook glucocorticoïden opnieuw instellen. Bij eerste tekenen van IRR's, ongeacht de ernst, de infusie onderbreken. Na verdwijnen van de symptomen de infusie hervatten met 50% van de eerdere snelheid. Bij terugkerende IRR’s van graad 3 of graad 4 de behandeling definitief staken. Behandel patiënten in een omgeving met de juiste medische ondersteuning om IRR’s te behandelen.
Interstitiële longziekte (ILD) of ILD-achtige bijwerkingen (bv. pneumonitis) zijn gemeld. Controleer op symptomen die wijzen op ILD/pneumonitis (bv. dyspneu, hoesten, koorts). Bij een vermoeden van ILD de behandeling onderbreken. Bij bevestigde ILD de behandeling definitief staken.
Huid- en nagelreacties zijn mogelijk, daarom adviseren om blootstelling aan de zon te beperken gedurende en tot ten minste 2 maanden na de behandeling. Adviseer beschermende kleding te dragen en het gebruik van een breedspectrum-UV A-/UV B-zonbescherming. Bij een graad 2-reactie van huid of nagel ondersteunende zorg geven. Als er na 2 weken geen verbetering optreedt, een dosisverlaging van amivantamab overwegen. Bij een graad 3-reactie ondersteunende zorg geven en onderbreken van amivantamab overwegen totdat de bijwerking verbetert. Na verbetering van de huid- of nagelreactie tot ≤ graad 2, de behandeling in een verlaagde dosis hervatten. Bij een graad 4-reactie van huid (waaronder toxische epidermale necrolyse) amivantamab definitief staken.
Oogaandoeningen, waaronder keratitis, zijn gemeld. Verwijs patiënten met verergerende symptomen aan de ogen, onmiddellijk naar een oogarts en ontraad het gebruik van contactlenzen totdat de symptomen zijn beoordeeld.
Onderzoeksgegevens: er is geen relevante toepassing bij kinderen < 18 jaar. De toepassing bij een ernstig verminderde nierfunctie en een matig of ernstig verminderde leverfunctie is niet onderzocht.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met zolbetuximab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met amivantamab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Zolbetuximab is een chimeer humaan-muis monoklonaal antilichaam gericht tegen claudin 18.2 (CLDN18.2). Claudines zijn eiwitten op het celoppervlak die 'tight junctions' vormen op het epitheel. Het eiwit CLDN18.2 komt tot expressie in gedifferentieerde cellen in de maag, en wordt significant tot uiting gebracht in 35-40% van de gevallen bij adenocarcinoom van de maag of gastro-oesofageale overgang. Zolbetuximab bindt selectief aan cellijnen die zijn getransfecteerd met CLDN18.2 of aan cellijnen die endogeen CLDN18.2 tot expressie brengen. Zolbetuximab induceert antilichaamafhankelijke cellulaire cytotoxiciteit (ADCC) en complementafhankelijke cytotoxiciteit (CDC). Van cytotoxische geneesmiddelen is aangetoond dat ze de CLDN18.2-expressie op menselijke kankercellen verhogen en de door zolbetuximab geïnduceerde ADCC- en CDC-activiteiten verbeteren. In gezonde cellen is CLDN18.2 geen aangrijpingspunt.
Kinetische gegevens
V d | 0,08 l/kg. |
Metabolisering | via katabolisme tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | 7,6-15,2 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Amivantamab is een op volledig humaan immunoglobuline G1 (IgG1) gebaseerd bispecifiek antilichaam. Het verstoort de signaalfuncties van EGFR en MET door het blokkeren van de ligandbinding en het bevorderen van de afbraak van EGFR en MET. Dit voorkomt groei en progressie van de tumor. Door aanwezigheid van EGFR en MET op de oppervlakte van tumorcellen worden deze daarnaast doelwit voor afbraak door o.a. ‘natural killer’-cellen en macrofagen. Dit gebeurt respectievelijk door antilichaam-afhankelijke cytotoxiciteit (ADCC) en trogocytose.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,07 l/kg. |
T 1/2el | ca. 13,7 dagen. |
Overig | De ‘steady state’-plasmaconcentratie wordt bereikt na ca. 13 weken (bij de negende infusie). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
zolbetuximab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- sacituzumab govitecan (L01FX17) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- talquetamab (L01FX29) Vergelijk
- teclistamab (L01FX24) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk
Groepsinformatie
amivantamab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- sacituzumab govitecan (L01FX17) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- talquetamab (L01FX29) Vergelijk
- teclistamab (L01FX24) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk
- zolbetuximab (L01FX31) Vergelijk