tizanidine
Samenstelling
Sirdalud (als hydrochloride) Sandoz bv
- Toedieningsvorm
- Capsule met gereguleerde afgifte 'MR'
- Sterkte
- 6 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 2 mg, 4 mg
Tizanidine (als hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 2 mg, 4 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie de VRA-Richtlijn Cerebrale en/of spinale spasticiteit (2016) op richtlijnendatabase.nl voor aanbevelingen in de behandeling met orale spasmolytica.
Indicaties
- Tablet: Spasmen van de skeletspieren,
- bij statische en functionele aandoeningen van de wervelkolom (cervicale en lumbale syndromen);
- na operatieve ingrepen aan het bewegingsapparaat bv. bij een discus-hernia of gewrichtsaandoeningen van de heup.
- Tablet of capsule mga: Spasticiteit door neurologische aandoeningen zoals:
- multipele sclerose;
- chronische myelopathie;
- degeneratieve aandoeningen van het ruggenmerg;
- een cerebrovasculair accident;
- cerebrale verlammingsverschijnselen.
Doseringen
Vanwege de nauwe therapeutische breedte en de hoge inter-patiënt variabiliteit de dosis individueel instellen. Een lage startdosis van 2 mg 3×/dag vermindert de kans op bijwerkingen.
Spasmen van skeletspieren
Volwassenen
Aanbevolen dosering: 2–4 mg 3×/dag. In ernstige gevallen kan een extra dosis van 2-4 mg worden gegeven. De vierde dosis bij voorkeur 's avonds laat toedienen ter vermindering van het sedatief effect.
Spasticiteit door neurologische aandoeningen
Volwassenen
Begindosering: 2 mg 3×/dag of 1 capsule mga van 6 mg 1×/dag (max. 6 mg/dag). De dosering voor de tabletten iedere 3–7 dagen met 2–4 mg verhogen, gewoonlijk tot 12–24 mg/dag in 3–4 doses; max. 36 mg/dag. Voor de capsules mga de dosering iedere 3–7 dagen met 1 capsule van 6 mg verhogen, gewoonlijk tot 12 mg 1×/dag; 24 mg per dag is zelden nodig.
Bij verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 25 ml/min): begindosering 2 mg 1×/dag en op geleide van werkzaamheid en bijwerkingen eerst de eenmaal daagse dosering geleidelijk verhogen alvorens de toedieningsfrequentie te verhogen.
Bij ouderen en mensen met een mild verminderde leverfunctie: starten met de laagst mogelijke dosis en in kleine stappen titreren op geleide van tolerantie en werkzaamheid, hierbij wordt aanbevolen eerst de eenmaal daagse dosering te verhogen, alvorens de frequentie van toediening wordt aangepast, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. NB: toepassing bij significante leverfunctiestoornissen is gecontra-indiceerd.
Staken van de behandeling: hierbij de dosering langzaam afbouwen, met name bij patiënten die gedurende langere tijd hoge doseringen hebben gebruikt, dit om reboundhypertensie en tachycardie te voorkomen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): vermoeidheid. Droge mond, gastro-intestinale stoornis. Spierzwakte. Duizeligheid, slaperigheid.
Vaak (1-10%): hypotensie. Misselijkheid. Transaminasen verhoogd. Slapeloosheid, slaapstoornis.
Soms (0,1-1%): bradycardie.
Verder zijn gemeld: asthenie, geneesmiddelontwenningsverschijnselen-syndroom, verwardheid. Dermatitis, erytheem, huiduitslag, jeuk. Overgevoeligheidsreacties inclusief anafylaxie, anafylactische shock, angio-oedeem en urticaria. Acute hepatitis, leverfalen. Braken, buikpijn. Wazig zien. Vertigo. Hallucinaties, verwardheid. Dysartrie, syncope.
Bij lage doseringen zoals bij spasmen treden minder (frequent) bijwerkingen op dan bij hoge doseringen zoals bij spasticiteit.
Geneesmiddelenontwenningsverschijnselen–syndroom: Met name na langdurig gebruik, gebruik van hoge doses of in combinatie met antihypertensiva zijn na plotseling staken ontwenningsverschijnselen gemeld: rebound-hypertensie, tachycardie en hypertonie; in extreme gevallen kan rebound-hypertensie leiden tot een CVA.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met sterke CYP1A2-remmers, zoals fluvoxamine en ciprofloxacine, is gecontra-indiceerd vanwege toename van de tizanidinespiegel die kan resulteren in symptomen van overdosering (QTc-verlenging).
Gelijktijdig gebruik met andere CYP1A2-remmers, zoals amiodaron, propafenon, cimetidine, norfloxacine en orale anticonceptiva wordt ontraden.
Niet gelijktijdig gebruiken met α2-agonisten (clonidine) vanwege een aanvullend hypotensief effect.
Voorzichtig zijn bij combinatie met andere middelen die QTc-verlenging (bv. amitriptyline, azitromycine) kunnen veroorzaken.
Antihypertensiva (incl. diuretica) vergroten het risico van hypotensie en bradycardie.
Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centraal depressieve effect.
Gelijktijdig gebruik van rifampicine kan de tizanidinespiegel halveren, waardoor, indien gelijktijdig gebruik noodzakelijk is, een voorzichtige dosisaanpassing nodig kan zijn.
Gebruik van CYP1A2-inductoren en roken (induceert CYP1A2) kan leiden tot een lagere tizanidineconcentratie; indien het roken tijdens de behandeling gestaakt wordt kan de tizanidineconcentratie hierdoor toenemen ten opzichte van voorheen.
Tizanidine kan de sederende en hypotensieve effecten van alcohol versterken. Baclofen, antihistaminica en hypnotica kunnen de sederende effecten van tizanidine versterken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dierproeven aanwijzingen voor schadelijkheid, en voor verhoogde pre- en perinatale sterfte bij maternale toxische doses.
Farmacologisch effect: Spierverslapping mogelijk.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden (bij dieren).
Advies: Gebruik ontraden.
Contra-indicaties
- significant verminderde leverfunctie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Insluipend doseren om de centrale effecten te beperken en de patiënt aan de over het gehele lichaam afgenomen spierspanning te laten wennen.
Voorzichtig bij ouderen en bij mensen met nierfunctiestoornissen.
Leverfunctie: Bij dagdoses van 12 mg of meer gedurende de eerste vier maanden maandelijks de leverfunctie controleren, evenals bij symptomen van hepatische disfunctie zoals misselijkheid, anorexie of moeheid. Bij aanhoudende ALAT- of ASAT-serumniveau's van meer dan driemaal de bovengrens van het normale bereik de behandeling staken.
Om reboundhypertensie, tachycardie en hypertonie te voorkomen het gebruik niet plotseling staken, maar geleidelijk.
Overgevoeligheidsreacties: Bij anafylaxie of angio-oedeem met shock of ademhalingsproblemen de behandeling direct staken en een passende behandeling instellen.
Niet gebruiken bij kinderen (< 18 jaar) vanwege beperkte ervaring.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
QTc-verlenging, miose, dyspneu en coma.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met tizanidine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Spierrelaxans waarvan het belangrijkste aangrijpingspunt in het ruggenmerg ligt. Remt op spinaal niveau de polysynaptische signaaltransmissie, die zorgt voor de verhoogde skeletspiertonus. Vermoedelijk stimuleert tizanidine presynaptische α2-receptoren, waardoor de vrijgifte van exciterende aminozuren (die NDMA-receptoren stimuleren) wordt geremd. Het antispastische effect en de cardiovasculaire bijwerkingen zijn gekoppeld aan de plasmaspiegel.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en vrijwel volledig (tablet, capsule mga). |
F | 34% vanwege groot 'first pass'-effect. |
T max | tablet 1 uur, caps. mga ca. 8,5 uur. Max. plasmaconcentratie is bij caps. mga 60% lager. |
V d | 2,6 l/kg |
Metabolisering | in belangrijke mate (ca. 95%) in de lever via CYP1A2 tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | 70% met de urine (4,5% in onveranderde vorm), 30% met de feces. |
T 1/2el | 2–4 uur, bij nierinsufficiëntie verlengd tot ca. 14 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
tizanidine hoort bij de groep spierrelaxantia, centraal werkend.