Advies

De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulstherapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.

Behandelplan

Mild eczeem

Kenmerken: lichte roodheid, weinig tot geen oedeem of krabeffecten; TIS-score < 3.

  1. Bespreek niet-medicamenteus beleid

    • Leg uit welke factoren de jeuk, c.q. het constitutioneel eczeem kunnen doen verergeren (bv. synthetische of wollen kleding, zweten, ziekte, stress, klimaat).
    • Leg uit dat eczeem niet vies of besmettelijk is.
    • Adviseer bij droge huid altijd indifferente middelen te gebruiken (zie volgende stap).
    • Adviseer kort (richttijd 5 min), handwarm (37°C) en weinig frequent te baden/douchen (bij kinderen < 1 jaar: 2–3×/week) en daarbij weinig zeep te gebruiken, of eventueel ongeparfumeerde badolie.
    • Bij beschadiging door krabben: houd nagels kort en gebruik eventueel verbandhandschoenen of een verbandpak.
  2. Start indifferent middel

    In volgorde van vethoudendheid:

    • Crème (nattend eczeem):
      • cetomacrogol-/lanettecrème FNA
    • Vette crème (droog eczeem):
      • vaselinecetomacrogol-/vaselinelanettecrème FNA
      • cetomacrogol-/lanettecrème met vaseline 10%, 20%, 50% FNA
    • Zalf (droog eczeem):
      • koelzalf/waterhoudende zalf FNA
      • cetomacrogol-/lanettezalf FNA
    • Vette zalf (zeer droog eczeem):
      • cetomacrogol-/lanettezalf FNA
      • paraffine/vaseline zalf FNA

    Kies bij nattend eczeem een crèmebasis, bij droog eczeem een vetcrème of zalf, bij zeer droog eczeem een vette zalf.

    Zie voor meer informatie indifferente (vette) crème en indifferente (vette) zalf

    Gebruik 1–2×/dag (afhankelijk van de droogte van de huid) en na douchen of baden.

    Evalueer effect na 1–2 weken.

    Bij verbetering: continueer indifferent middel 1×/dag én na douchen of baden.

    Bij onvoldoende effect: ga mogelijke oorzaken zoals verminderde therapietrouw en beïnvloedende factoren na:

    • Bij onvoldoende therapietrouw: continueer de behandeling gedurende 1 week en evalueer effect opnieuw.
    • Bij goede therapietrouw: ga naar de volgende stap of ga direct naar het volgende stappenplan: Matig eczeem.

    Toelichting

    Hoewel er weinig wetenschappelijk bewijs is voor de effecten van indifferente middelen, worden deze wereldwijd als basisbehandeling aangeraden om het vochtgehalte en daarmee de barrièrefunctie van de huid te vergroten; hierdoor wordt het gevoel van droogheid, jeuk en irritatie verminderd. Daarnaast lijkt door deze middelen minder corticosteroïd nodig te zijn.

    Onduidelijk is welk middel het meest effectief is. Bij nattend eczeem wordt bij voorkeur een crèmebasis gekozen, bij droog eczeem heeft een vetcrème of zalf de voorkeur en bij zeer droog eczeem een vette zalf. De voorkeur van de patiënt is doorslaggevend bij de keuze van een of een combinatie van middelen.

    Indifferente middelen worden veelal volledig vergoed vanuit de basisverzekering en er worden geen afleverkosten in rekening gebracht door de apotheek.

  3. Probeer zo mogelijk indifferent middel met vettere basis

    In volgorde van vethoudendheid:

    • Crème (nattend eczeem):
      • cetomacrogol-/lanettecrème FNA
    • Vette crème (droog eczeem):
      • vaselinecetomacrogol-/vaselinelanettecrème FNA
      • cetomacrogol-/lanettecrème met vaseline 10%, 20%, 50% FNA
    • Zalf (droog eczeem):
      • koelzalf/waterhoudende zalf FNA
      • cetomacrogol-/lanettezalf FNA
    • Vette zalf (zeer droog eczeem):
      • cetomacrogol-/lanettezalf FNA
      • paraffine/vaseline zalf FNA

    Zie voor meer informatie indifferente (vette) crème en indifferente (vette) zalf

    Evalueer effect na 1–2 weken.

    Bij verbetering: continueer indifferent middel 1×/dag én na douchen of baden.

    Bij onvoldoende effect: ga mogelijke oorzaken zoals verminderde therapietrouw en beïnvloedende factoren na:

    • Bij onvoldoende therapietrouw: continueer de behandeling gedurende 1 week en evalueer effect opnieuw.
    • Bij goede therapietrouw: ga verder met het volgende stappenplan: Matig eczeem.

Matig eczeem

Kenmerken: matige roodheid, licht oedeem en krabeffecten; TIS-score ≥ 3 en < 6.

  1. Bespreek niet-medicamenteus beleid

    • Leg uit welke factoren de jeuk, c.q. het constitutioneel eczeem kunnen doen verergeren (bv. synthetische of wollen kleding, zweten, ziekte, stress, klimaat).
    • Leg uit dat eczeem niet vies of besmettelijk is.
    • Adviseer bij droge huid altijd indifferente middelen te gebruiken.
    • Adviseer kort (richttijd 5 min), handwarm (37°C) en weinig frequent te baden/douchen (bij kinderen < 1 jaar: 2–3×/week) en daarbij weinig zeep te gebruiken, of eventueel ongeparfumeerde badolie.
    • Bij beschadiging door krabben: houd nagels kort en gebruik eventueel verbandhandschoenen of een verbandpak.
  2. Start lokaal klasse 1-corticosteroïd en indifferent middel

    Geef 2×/dag:

    Gebruik tevens een indifferent middel 1–2×/dag.

    In volgorde van vethoudendheid:

    • Crème (nattend eczeem):
      • cetomacrogol-/lanettecrème FNA
    • Vette crème (droog eczeem):
      • vaselinecetomacrogol-/vaselinelanettecrème FNA
      • cetomacrogol-/lanettecrème met vaseline 10%, 20%, 50% FNA
    • Zalf (droog eczeem):
      • koelzalf/waterhoudende zalf FNA
      • cetomacrogol-/lanettezalf FNA
    • Vette zalf (zeer droog eczeem):
      • cetomacrogol-/lanettezalf FNA
      • paraffine/vaseline zalf FNA

    Zie voor meer informatie indifferente (vette) crème en indifferente (vette) zalf

    Kies bij nattend eczeem een crèmebasis, bij droog eczeem een vetcrème of zalf, bij zeer droog eczeem een vette zalf.

    Evalueer effect na 1–2 weken.

    Bij verbetering: het corticosteroïd afbouwen.

    Bij onvoldoende effect: ga mogelijke oorzaken zoals verminderde therapietrouw en beïnvloedende factoren na:

    • Bij onvoldoende therapietrouw: continueer de behandeling gedurende 1 week en evalueer effect opnieuw.
    • Bij goede therapietrouw: ga naar de volgende stap.

    Let op

    Bij gelijktijdig gebruik is het advies om indifferente middelen minimaal één uur na de corticosteroïden aan te brengen.

    Om bijwerkingen te voorkomen: maximale dosering klasse 1-corticosteroïd per week:

    • kinderen < 2 jaar: 30 g
    • kinderen 2–18 jaar: 60 g
    • volwassenen: geen beperking

    Bij glaucoom geen corticosteroïd toepassen op de oogleden.

    Toelichting

    Corticosteroïden hebben een anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antimitotische werking. Jeuk als bijverschijnsel van de ontsteking wordt door corticosteroïden sterk verminderd. Behandeling met corticosteroïden vermindert de ernst van constitutioneel eczeem en het aantal exacerbaties. Het is onbekend welk corticosteroïd het meest effectief is en wat het meest effectieve behandelschema is. Bij de behandeling van een exacerbatie wordt op basis van klinische ervaring gekozen voor kortdurend 2×/dag aanbrengen van het corticosteroïd, om zo snel mogelijk effect te krijgen.

    Hoewel er weinig tot geen wetenschappelijk bewijs is voor de effecten van indifferente middelen, worden deze wereldwijd als basisbehandeling aangeraden om het vochtgehalte en daarmee de barrièrefunctie van de huid te vergroten; hierdoor wordt het gevoel van droogheid, jeuk en irritatie verminderd. Daarnaast lijkt door deze middelen minder corticosteroïd nodig te zijn. Indifferente middelen worden veelal volledig vergoed vanuit de basisverzekering en er worden geen afleverkosten in rekening gebracht door de apotheek.

  3. Schakel over naar een lokaal klasse 2-corticosteroïd

    Kies één van de volgende middelen, 1–2×/dag:

    Gebruik tevens een indifferent middel 1–2×/dag.

    Evalueer effect na 1–2 weken.

    Bij verbetering: het corticosteroïd afbouwen.

    Bij onvoldoende effect: ga mogelijke oorzaken zoals verminderde therapietrouw en beïnvloedende factoren na:

    • Bij onvoldoende therapietrouw: continueer de behandeling gedurende 1 week en evalueer effect opnieuw.
    • Bij goede therapietrouw: ga verder met het stappenplan Ernstig eczeem.

    Verwijs naar de tweedelijnszorg indien afbouwen niet lukt bij eczeem in gezicht of lichaamsplooien.

    Ga naar de volgende stap bij frequente recidieven.

    Let op

    Bij gelijktijdig gebruik is het advies om indifferente middelen minimaal één uur na de corticosteroïden aan te brengen.

    Gebruik klasse 2-preparaten korter dan 2–3 weken dagelijks.

    Om bijwerkingen te voorkomen: maximale dosering klasse 2-corticosteroïd per week:

    • kinderen < 2 jaar: 30 g
    • kinderen 2–18 jaar: 60 g
    • volwassenen: 100 g

    Bij glaucoom geen corticosteroïd toepassen op de oogleden.

  4. Overweeg preventieve pulstherapie met een lokaal klasse 2-corticosteroïd

    Geef 1×/dag gedurende 2–4 opeenvolgende dagen per week één van de volgende middelen:

    Gebruik tevens dagelijks een indifferent middel.

    Let op

    Bij gelijktijdig gebruik is het advies om indifferente middelen minimaal één uur na de corticosteroïden aan te brengen.

    Om bijwerkingen te voorkomen: maximale dosering klasse 2-corticosteroïd per week:

    • kinderen < 2 jaar: 30 g
    • kinderen 2–18 jaar: 60 g
    • volwassenen: 100 g

    Bij glaucoom geen corticosteroïd toepassen op de oogleden.

    Toelichting

    Er is geen onderbouwing voor een bepaalde onderhoudsbehandeling ter preventie van exacerbaties bij constitutioneel eczeem. Als onderhoudsbehandeling nodig is, gaat de voorkeur uit naar behandeling op enkele aaneengesloten dagen per week om bijwerkingen te voorkomen.

Ernstig eczeem

Kenmerken: forse roodheid, oedeem/papels en duidelijke krabeffecten; TIS-score ≥ 6.

  1. Bespreek niet-medicamenteus beleid

    • Leg uit welke factoren de jeuk, c.q. het constitutioneel eczeem kunnen doen verergeren (bv. synthetische of wollen kleding, zweten, ziekte, stress, klimaat).
    • Leg uit dat eczeem niet vies of besmettelijk is.
    • Adviseer bij droge huid altijd indifferente middelen te gebruiken.
    • Adviseer kort (richttijd 5 min), handwarm (37°C) en weinig frequent te baden/douchen (bij kinderen < 1 jaar: 2–3×/week) en daarbij weinig zeep te gebruiken, of eventueel ongeparfumeerde badolie.
    • Bij beschadiging door krabben: houd nagels kort en gebruik eventueel verbandhandschoenen of een verbandpak.
  2. Start lokaal klasse 3-corticosteroïd en indifferent middel

    Kies één van de volgende middelen, 1-2×/dag:

    Overweeg bij kinderen een middel met een korte halfwaardetijd, zoals fluticason.

    Gebruik tevens een indifferent middel 1–2×/dag.

    In volgorde van vethoudendheid:

    • Crème (nattend eczeem):
      • cetomacrogol-/lanettecrème FNA
    • Vette crème (droog eczeem):
      • vaselinecetomacrogol-/vaselinelanettecrème FNA
      • cetomacrogol-/lanettecrème met vaseline 10%, 20%, 50% FNA
    • Zalf (droog eczeem):
      • koelzalf/waterhoudende zalf FNA
      • cetomacrogol-/lanettezalf FNA
    • Vette zalf (zeer droog eczeem):
      • cetomacrogol-/lanettezalf FNA
      • paraffine/vaseline zalf FNA

    Zie voor meer informatie indifferente (vette) crème en indifferente (vette) zalf

    Kies bij nattend eczeem een crèmebasis, bij droog eczeem een vetcrème of zalf, bij zeer droog eczeem een vette zalf.

    Evalueer effect na 1–2 weken.

    Bij verbetering: het corticosteroïd afbouwen.

    Bij onvoldoende effect: ga mogelijke oorzaken zoals verminderde therapietrouw en beïnvloedende factoren na:

    • Bij onvoldoende therapietrouw: continueer de behandeling gedurende 1 week en evalueer effect opnieuw.
    • Bij goede therapietrouw: continueer klasse 3-corticosteroïd maximaal 1×/dag en evalueer wekelijks. Bouw altijd af na 2–3 weken.

    Verwijs naar de tweedelijnszorg indien afbouwen niet lukt.

    Ga naar de volgende stap bij frequente recidieven.

    Let op

    Bij gelijktijdig gebruik is het advies om indifferente middelen minimaal één uur na de corticosteroïden aan te brengen.

    Gebruik klasse 3-corticosteroïden niet in het gezicht of in lichaamsplooien.

    Gebruik klasse 3-preparaten korter dan 2–3 weken dagelijks.

    Om bijwerkingen te voorkomen: maximale dosering klasse 3-corticosteroïd per week:

    • kinderen < 2 jaar: alleen kortdurend bij ernstig eczeem; totdat eczeem onder controle is.
    • kinderen 2–18 jaar: 50 g/week
    • volwassenen: 100 g/week

    Niet tijdens zwangerschap gebruiken.

    Toelichting

    Corticosteroïden hebben een anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antimitotische werking. Jeuk als bijverschijnsel van de ontsteking wordt door corticosteroïden sterk verminderd. Behandeling met corticosteroïden vermindert de ernst van constitutioneel eczeem en het aantal exacerbaties. Het is onbekend welk corticosteroïd het meest effectief is en wat het meest effectieve behandelschema is. Bij de behandeling van een exacerbatie wordt op basis van klinische ervaring gekozen voor kortdurend 2×/dag aanbrengen van het corticosteroïd, om zo snel mogelijk effect te krijgen.

    Hoewel er weinig tot geen wetenschappelijk bewijs is voor de effecten van indifferente middelen, worden deze wereldwijd als basisbehandeling aangeraden om het vochtgehalte en daarmee de barrièrefunctie van de huid te vergroten; hierdoor wordt het gevoel van droogheid, jeuk en irritatie verminderd. Daarnaast lijkt door deze middelen minder corticosteroïd nodig te zijn. Indifferente middelen worden veelal volledig vergoed vanuit de basisverzekering en er worden geen afleverkosten in rekening gebracht door de apotheek.

  3. Overweeg preventieve pulstherapie met een lokaal klasse 2-corticosteroïd

    Geef 1×/dag gedurende 2–4 opeenvolgende dagen per week één van de volgende middelen:

    Gebruik tevens dagelijks een indifferent middel.

    Let op

    Bij gelijktijdig gebruik is het advies om indifferente middelen één uur na de corticosteroïden aan te brengen.

    Om bijwerkingen te voorkomen: maximale dosering klasse 2-corticosteroïd per week:

    • kinderen < 2 jaar: 30 g
    • kinderen 2–18 jaar: 60 g
    • volwassenen: 100 g

    Bij glaucoom geen corticosteroïd toepassen op de oogleden.

    Toelichting

    Er is geen onderbouwing voor een bepaalde onderhoudsbehandeling ter preventie van exacerbaties bij constitutioneel eczeem. Als onderhoudsbehandeling nodig is, gaat de voorkeur uit naar behandeling op enkele aaneengesloten dagen per week om bijwerkingen te voorkomen.

De plaats van lokale calcineurine-remmers en/of koolteerpreparaten is zeer beperkt. Voor de calcineurine-remmers omdat zij niet effectiever zijn dan corticosteroïden, maar onbekende langetermijngevolgen hebben. Voor teerpreparaten is er een gebrek aan bewijs voor zowel effectiviteit als veiligheid.

Constitutioneel eczeem in de tweedelijnszorg

  1. Start intensieve lokale therapie

    Bij kinderen en volwassenen met matig tot ernstig constitutioneel eczeem (EC):

    1. Dermatocorticosteroïden (zie voor een overzicht de groepstekst corticosteroïden, cutaan/oromucosaal)
      • Acute fase:
        • klasse 3- of 4-corticosteroïd
      • Onderhoudsfase:
        • klasse 1-corticosteroïd (dagelijks 2×/dag)
        • klasse 2- of 3-corticosteroïd (intermitterend 1×/dag)
    2. Ureum-bevattende indifferente middelen
    3. Fototherapie (alleen bij volwassenen)

    Ga bij onvoldoende effect van intensieve lokale therapie of bij wie het niet lukt om (zeer) sterk werkende dermatocorticosteroïden af te bouwen naar de volgende stap.

    Toelichting

    De NVDV-richtlijn Constitutioneel eczeem adviseert bij volwassenen en kinderen met ernstig CE in de acute fase te starten met een krachtig corticosteroïd (klasse 3 of bij volwassenen zelfs klasse 4). Bouw zodra verbetering optreedt de therapie geleidelijk af en staak zo mogelijk. Hervat de behandeling zodra een recidief optreedt. Start een onderhoudsbehandeling bij frequente recidieven: een klasse 1-corticosteroïd dagelijks (2×/dag) of een proactieve behandeling met een klasse 2- of 3-corticosteroïd op 2–4 opeenvolgende dagen per week (1×/dag). Zie stap 3 Ernstig eczeem.

    Volgens de NVDV-richtlijn Constitutioneel eczeem kunnen indifferente middelen met ureum de ernst van de ziekte en het aantal exacerbaties bij CE verminderen. Ze hebben daarom volgens de richtlijn een toegevoegde waarde bij de behandeling van CE in de tweedelijnszorg, in het bijzonder bij patiënten met ichtyosiforme huidafwijkingen, bij onvoldoende effect van indifferente middelen zonder ureum. Houdt bij het maken van een keuze rekening met de basis waaraan het ureum wordt toegevoegd, en de ervaring van de patiënt. De NVDV-richtlijn wijkt hiermee af van de NHG-Standaard Eczeem, waarin indifferente middelen met ureum voor de behandeling van constitutioneel eczeem in de eerstelijnszorg niet zijn opgenomen. Ureumbevattende middelen worden niet vergoed, omdat het Zorginstituut niet bewezen acht dat indifferente middelen met ureum effectiever zijn dan indifferente middelen zonder ureum 1.

    Fototherapie kan worden toegepast indien lokale therapieën onvoldoende effect hebben. Op basis van beperkt onderzoek hebben NB-UVB en (cold light) UVA1 de voorkeur. Eerste keus is NV-UVB, vanwege een betere beschikbaarheid, minder warmteontwikkeling en minder tijds- en arbeidsintensiteit dan UVA1. Bij kinderen is er onvoldoende bewijs voor de effectiviteit van fototherapie.

  2. Start conventioneel systemisch immunosuppressivum of dupilumab

  3. Kinderen 2–11 jaar:

    Kies één van de volgende middelen:

    Combineer met lokale therapie.

    Overweeg bij het starten met azathioprine, methotrexaat of mycofenolaatmofetil het tijdelijk toevoegen van een oraal corticosteroïd.

    Ga naar de volgende stap bij onvoldoende effect of bij het niet verdragen van het middel.

  4. Kinderen 12–17 jaar:

    Kies één van de volgende middelen:

    Combineer met lokale therapie.

    Overweeg bij het starten met azathioprine, methotrexaat of mycofenolaatmofetil het tijdelijk toevoegen van een oraal corticosteroïd.

    Ga naar de volgende stap bij onvoldoende effect of bij het niet verdragen van het middel.

  5. Volwassenen:

    Kies één van de volgende middelen:

    Combineer met lokale therapie.

    Overweeg bij het starten met azathioprine, methotrexaat of mycofenolzuur/mycofenolaatmofetil het tijdelijk toevoegen van een oraal corticosteroïd.

    Ga naar de volgende stap bij onvoldoende effect of bij het niet verdragen van het middel.

    Let op

    De conventionele systemische immunosuppressiva hebben een afweer-onderdrukkend effect. Pas deze middelen alleen toe onder intensieve controle van o.a. het bloedbeeld. Zie de geneesmiddelteksten.

    Toelichting

    Ciclosporine heeft bij volwassenen en kinderen > 2 jaar binnen de conventioneel systemische immunosuppressiva de voorkeur, omdat er verreweg het meeste onderzoek naar is gedaan bij CE, het relatief snel werkt (< 2 weken) en het als enige van de orale immunosuppressiva in Nederland is geregistreerd voor ernstige CE. Op basis van patiëntkenmerken of ervaring van de dermatoloog kan de keuze ook op een ander immunosuppressivum vallen. Switch bij contra-indicaties voor, of onvoldoende effect of bijwerkingen van, het eerstekeusmiddel naar één van de overige middelen. Azathioprine, methotrexaat en mycofenolzuur of mycofenolaatmofetil zijn in Nederland niet geregistreerd voor toepassing bij CE, maar worden hiervoor in de praktijk in toenemende mate offlabel toegepast.

    Volgens het Standpunt voorschrijven dupilumab bij adolescenten met CE van de NVDV is bij kinderen 12–17 jaar tevens dupilumab geïndiceerd bij falen van intensieve lokale therapie of indien afbouwen van dermatocorticosteroïden naar een veilig onderhoudsschema niet lukt 2.

    Combineer systemische immunosuppressiva met lokale therapie, met als doel het vinden van een juiste balans in aanvaardbare hoeveelheden dermatocorticosteroÏden en de laagst mogelijk effectieve dosis van het systemisch immunosuppressivum.

    Omdat het klinisch effect van azathioprine, methotrexaat en mycofenolzuur en mycofenolaatmofetil bij CE doorgaans pas optreedt na 8–12 weken, kan tijdens de opstartfase een oraal corticosteroïd worden overwogen als overbruggingstherapie.

  6. Pas behandeling aan

    Kinderen > 2 jaar en volwassenen

    Stap over op:

    • een ander keuzemiddel uit stap 2

    óf:

    Volwassenen met ernstig CE

    bij onvoldoende effect van intensieve lokale therapie én falen van minimaal één systemisch immunosuppressivum in adequate dosering:

    Toelichting

    In tegenstelling tot de geregistreerde indicatie voor CE van dupilumab (starten na falen van intensieve lokale therapie) adviseren de meeste Europese richtlijnen een oraal immunosuppressivum te gebruiken en bij falen hiervan behandeling met dupilumab te overwegen. De NVDV-richtlijn laat de keuze voor het geven van een immunosuppressivum voorafgaande aan behandeling met dupilumab over aan de behandelaar.

Orale corticosteroïden worden ontraden als langdurige monotherapie bij de onderhoudsbehandeling van ernstig CE.

Achtergrond

Definitie

Constitutioneel eczeem is een chronische, recidiverende, inflammatoire huidaandoening, waarbij de aanleg voor het ontwikkelen van een allergische aandoening een belangrijke rol speelt. Om deze reden wordt ook wel van ‘atopisch eczeem’ gesproken.

De precieze oorzaak is onbekend. Kenmerkend voor constitutioneel eczeem zijn een aangeboren gestoorde barrièrefunctie van de huid, waardoor de huid sneller uitdroogt, en een IgE-gemedieerde sensibilisatie voor inhalatie- en voedselallergenen. In de dermis van de aangedane huid is sprake van een toegenomen perivasculaire infiltratie van lymfocyten, macrofagen en andere ontstekingscellen.

Symptomen

Constitutioneel eczeem wordt gekenmerkt door een droge huid, jeuk, roodheid, oedeem, erythemateuze papels en plaques en schilfering van de huid. Vanwege de jeuk zijn vaak krabwondjes aanwezig. In de epidermis van de aangedane huid is er microscopisch een toegenomen perivasculaire infiltratie van lymfocyten, macrofagen en andere ontstekingscellen te zien. Als het eczeem langere tijd bestaat treedt plaatselijk verruwing en verdikking van de huid op (lichenificatie). Er is tevens sprake van een IgE-gemedieerde sensibilisatie voor inhalatie- en voedselallergenen.

De lokalisatie van het eczeem verandert met de leeftijd: bij kinderen onder de twee jaar zijn meestal het gezicht (uitgezonderd het gebied rond mond en neus) en de behaarde hoofdhuid aangedaan, soms met uitbreiding naar de romp en de strekzijde van de extremiteiten. Vanaf het tweede jaar zijn vooral de knieholten, elleboogplooien, polsen en enkels aangedaan. De ernst en de omvang kunnen sterk variëren, klachtenvrije perioden worden vaak afgewisseld met exacerbaties.

Constitutioneel eczeem heeft een grote invloed op de kwaliteit van leven van de patiënt en het gezin, bijvoorbeeld door verstoring van de nachtrust, hinder bij dagelijkse bezigheden, schaamte, verminderd zelfvertrouwen en invloed op seksualiteit.

Differentiatie van constitutioneel eczeem en andere typen eczeem kan moeilijk zijn. Er kunnen ook verschillende typen eczeem naast elkaar voorkomen. Onderscheiden worden:

  • Irritatief contacteczeem: de lokalisatie is afhankelijk van huidcontact met de irriterende stof, maar meestal zijn handen, voeten of gezicht aangedaan. Het beloop hangt af van huidcontact met irriterende stoffen (dagelijkse bezigheden/eventueel beroep). Jeukklachten zijn vaak minder dominant dan bij constitutioneel eczeem.
  • Allergisch contacteczeem: de lokalisatie is afhankelijk van huidcontact met het allergeen (bv. nikkel, chroom, chemicaliën, parfumbestanddelen) waarvoor sensibilisatie is opgetreden; meestal zijn handen, voeten of gezicht aangedaan. Soms treedt er een strooireactie op elders op het lichaam. Het beloop hangt af van huidcontact met allergenen (dagelijkse bezigheden/eventueel beroep).
  • Acrovesiculeus (dyshidrotisch) eczeem: jeuk, blaasjes en krabeffecten op zijkanten van vingers, tenen, handpalmen en voetzolen zijn kenmerkend voor dit eczeem. Deze vorm kan een uiting zijn van constitutioneel of allergisch contacteczeem, maar meestal is er geen specifieke oorzaak. Vaak worden klachtenvrije perioden afgewisseld door exacerbaties.
  • Nummulair eczeem: dit eczeem wordt gekenmerkt door meerdere jeukende ronde plekken en krabeffecten op romp of extremiteiten. Ook deze vorm kan uiting zijn van constitutioneel of allergisch contacteczeem, maar is meestal idiopathisch. Vaak worden klachtenvrije perioden afgewisseld door exacerbaties.
  • Hypostatisch eczeem: oedeem, krabeffecten en (nattende) roodheid op onderbenen, optredend bij chronische veneuze insufficiëntie en gebruik van therapeutische elastische kousen. Vaak worden klachtenvrije perioden afgewisseld door exacerbaties.
  • Asteatotisch eczeem (eczema craquele): droge huid met bleekrode barstjes, vooral op de onderbenen bij ouderen. Veroorzaakt door externe factoren zoals droge omgevingslucht in de winter en frequent wassen/baden met zeep. Vaak worden klachtenvrije perioden afgewisseld door exacerbaties.

Voor bepaling van de ernst is de Three-Item-Severity (TIS)-score een praktisch hulpmiddel. Hierbij worden op een plaats waar het eczeem het duidelijkst is, drie aspecten (roodheid, oedeem/papels en krabeffecten) elk gescoord naar ernst (afwezig = 0, mild = 1, matig = 2, ernstig = 3). De TIS is de som van de scores voor iedere component, dus maximaal een 9. Mild eczeem komt overeen met een TIS-score < 3, matig eczeem met een TIS-score van ≥ 3 en < 6 en ernstig eczeem met een TIS-score ≥ 6. Bij patiënten met een donkere huid bestaat het risico dat de ernst wordt onderschat, doordat door het pigment de roodheid minder goed zichtbaar is.

Een belangrijk beïnvloedende factor is het gebruik van water en zeepproducten. Frequent gebruik hiervan verstoort de barrièrefunctie van de huid verder, waardoor de huid extra uitdroogt. Andere factoren die eczeem kunnen verergeren zijn: zweten, warm of juist koud weer, textiel (ruwe vezels, zoals wol), ziekte, stress en het gebruik van schoonmaakmiddelen.

Constitutioneel eczeem begint meestal pas drie tot vier maanden na de geboorte. De meeste kinderen hebben mild eczeem. Op de leeftijd van vijftien jaar heeft circa 80% van de patiënten geen eczeem meer. Risicofactoren voor persisterend eczeem zijn: begin voor de leeftijd van één jaar, ernstig eczeem op jonge leeftijd en aanwezigheid van astma. Van alle kinderen met ernstig constitutioneel eczeem krijgt circa 30% astma en 15% allergische rinitis op latere leeftijd.

Behandeldoel

Doel van de behandeling is een voldoende remissie van het eczeem, dat wil zeggen dat ernaar wordt gestreefd de roodheid, oedeem, jeuk en daarmee de krabeffecten te laten verdwijnen.

Uitgangspunten

De behandeling wordt vooral bepaald door de ernst en lokalisatie van het constitutioneel eczeem. Daarnaast worden het effect van de behandeling, de frequentie waarin exacerbaties optreden en eerdere ervaringen van de patiënt meegewogen.

Besteed ook aandacht aan de psychosociale gevolgen die met eczeem gepaard kunnen gaan en de eventuele gevolgen hiervan voor het sociaal functioneren en werk, naast de medicamenteuze behandeling.

Eliminatie van allergenen (zoals huisstofmijt of bepaald voedsel) heeft geen duidelijke invloed op constitutioneel eczeem en is in het algemeen niet succesvol.

Continue lokale therapie met indifferente middelen, vormt de basis van de behandeling van alle verschillende typen eczeem. Afhankelijk van de ernst wordt daarnaast lokale therapie met corticosteroïden ingezet om de ontstekingsreactie te onderdrukken en de jeuk te bestrijden.

Uitgangspunt bij de toepassing van lokale corticosteroïden is het voorschrijven van een preparaat uit een zo laag mogelijke klasse met de juiste balans werkzaamheid/bijwerkingen. Bij ernstig eczeem kan echter beter met een hogere klasse worden begonnen, omdat de aandoening dan sneller verdwijnt en er uiteindelijk waarschijnlijk minder corticosteroïden nodig zijn. De vochtigheid van de aangedane huid bepaalt de keuze van de basis: een corticosteroïd op crèmebasis bij nattend eczeem en een vette basis (zalf of vetcrème) bij droog eczeem.

Bij dagelijks gebruik van een klasse 1-corticosteroïd of wanneer klasse 2- of klasse 3-corticosteroïden slechts enkele dagen per week worden gebruikt (pulstherapie), treden lokale bijwerkingen als atrofie, teleangiëctasieën, hypopigmentatie en striae, zelden op. Ook op de oogleden kunnen klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden kortdurend (2–3 weken) worden gebruikt, mits er geen sprake is van een oogaandoening zoals glaucoom. Behandeling met klasse 3- en klasse 4-corticosteroïden tijdens exacerbaties van constitutioneel eczeem beïnvloedt de cortisolspiegels. De klinische relevantie hiervan is echter onduidelijk. Er zijn aanwijzingen dat middelen met een korte halfwaardetijd, zoals fluticasonpropionaat, de cortisolspiegel minder onderdrukken. Kortdurend gebruik (max. 2 w.) van deze middelen leidt niet tot systemische bijwerkingen. Tijdens zwangerschap is gebruik van klasse 1- en klasse 2-corticosteroïden veilig.

Voor een optimaal effect van lokale therapie is mondelinge en schriftelijke instructie van belang. Om patiënten te helpen de goede hoeveelheid zalf op het aangedane lichaamsdeel aan te brengen, kan de hoeveelheid te gebruiken zalf/crème per lichaamsdeel worden uitgedrukt in vingertop-eenheden (zie tabel 1). Houd bij langdurig gebruik rekening met de maximaal te gebruiken hoeveelheden per week (zie Behandelplan).

leeftijd

hoofd en hals

arm en hand

been en voet

romp (voorkant)

rug en billen

hele lichaam

> 10 jaar

2,5

4 (alleen hand: 1)

8 (alleen voet: 2)

7

7

40,5**

6–10 jaar

2

2,5

4,5

3,5

5

24,5

3–5 jaar

1,5

2

3

3

3,5

18

Hoeveelheid te gebruiken zalf of crème per keer in aantal vingertopeenheden* Vergroot tabel

* een vingertopeenheid komt overeen met ca. 0,5 gram.

** komt overeen met 140 gram zalf per week bij 1×/dag smeren.

Probeer eventueel een sederend antihistaminicum bij verstoring van de nachtrust door hevige jeuk, mits alleen kortdurend (max. 1–2 weken) en enkel voor de nacht.

Intensiveer bij lokaal beperkte impetiginisatie van het eczeem de lokale therapie met corticosteroïden, zo nodig in combinatie met fusidinezuurcrème gedurende 1 week.

Overweeg alleen orale antibiotica bij uitgebreide impetiginisatie of persisterende afwijkingen ondanks lokale behandeling, naast behandeling met indifferente middelen en corticosteroïden (zie Bacteriële huidinfecties).

Bij klinische verdenking op eczema herpeticum bij voorkeur direct starten met systemische antivirale middelen.

Bij onvoldoende effect van lokale therapie kunnen in de tweede lijn intensievere vormen van lokale behandeling, systemische middelen of lichttherapie worden toegepast. Deze behandelingen vallen buiten het bestek van deze tekst. Voor meer informatie zie de specialistische behandelrichtlijnen.

Afbouwen van corticosteroïden

Als na 1–2 weken lokale behandeling met een corticosteroïd verbetering optreedt kan worden afgebouwd.

Continueer het indifferente middel altijd, minimaal 1×/dag en na douchen of baden; zo nodig vaker.

Bouw corticosteroïd bij gebruik 2×/dag eerst af naar 1×/dag, vervolgens corticosteroïd op steeds meer opeenvolgende dagen staken (zie bijvoorbeeld het afbouwschema in de NHG-Standaard Eczeem 2014, noot 43) 3.

Evalueer tijdens afbouwen na 2–3 weken en na 6 weken.

Hervat de behandeling zodra een recidief optreedt, behandel deze op basis van de ernst van de eczeemklachten. Overweeg bij frequente recidieven preventieve pulstherapie met klasse 2-corticosteroïde (zie stap 3 stappenplan Ernstig eczeem).

Toelichting: Er is geen onderbouwing voor gebruik van een bepaald afbouwschema bij corticosteroïdgebruik. De afbouwschema’s in de NHG-Standaard Eczeem zijn op consensus gebaseerd.

Behandeling in de tweedelijnszorg

Bij patiënten met matig tot ernstig, moeilijk behandelbaar constitutioneel eczeem kan intensieve lokale therapie of lichttherapie gegeven worden in de tweedelijnszorg. Bij onvoldoende effect kan systemische behandeling noodzakelijk zijn om de klachten voldoende onder controle te krijgen. Het betreft de conventionele immunosuppressieve/immunomodulerende middelen azathioprine, ciclosporine, methotrexaat en mycofenolzuur/mycofenolaatmofetil en de biological dupilumab. Ciclosporine heeft de voorkeur, maar op basis van patiëntkenmerken of ervaring van de dermatoloog kan ook voor één van de andere (offlabel) middelen worden gekozen. Dupilumab komt bij volwassenen in aanmerking na het falen van ten minste één systemisch immunosuppressivum en komt bij kinderen 12–17 jaar in aanmerking bij onvoldoende effect van intensieve lokale therapie of indien het afbouwen van dermatocorticosteroïden niet lukt.