Samenstelling
Extencin Nordic Group BV
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1.200.000 IE
- Verpakkingsvorm
- flacon 5 ml + solvens
Bevat tevens: fosfolipiden uit sojabonen.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Piperacilline-Tazobactam Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie- of infusievloeistof '2/250'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: piperacilline 2 g (als Na-zout), tazobactam 250 mg (als Na-zout).
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie- of infusievloeistof '4/500'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: piperacilline 4 g (als Na-zout), tazobactam 500 mg (als Na-zout).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Benzathinebenzylpenicilline kan voor de vermelde indicaties worden voorgeschreven.
Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij recidiverende cellulitis en erysipelas (> 1 infectie/jaar) een preventieve behandeling met een smalspectrum-penicilline overwegen; behandel gedurende 1–2 jaar met benzathinebenzylpenicilline (i.m.) of met feneticilline of fenoxymethylpenicilline (beide oraal). Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur. Voor meer informatie zie bacteriële huidinfecties.
De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing.
Behandel syfilis met benzathinebenzylpenicilline (i.m.) of benzylpenicilline (i.v.), afhankelijk van het stadium. Bij een penicilline-allergie is doxycycline een alternatief. Overweeg na eerdere, (mogelijk) IgE-gemedieerde, ernstige overgevoeligheidsreacties, bij behandeling van neurosyfilis of behandeling van syfilis tijdens de zwangerschap penicilline-desensibilisatie gevolgd door benzylpenicilline of, na ernstige (waarschijnlijk) niet-IgE-gemedieerde of na eerdere niet-ernstige overgevoeligheidsreacties, ceftriaxon (i.v.).
Advies
Piperacilline/tazobactam is een 'reserve'-antibioticum. De Commissie adviseert de toepassing van de combinatie te reserveren voor de kliniek voor infecties, veroorzaakt door micro-organismen die resistent zijn tegen piperacilline door vorming van tazobactam-gevoelige β-lactamasen. Echter in geval van een patiënt met cystische fibrose met een ernstige infectieuze longexacerbatie of een matig ernstige exacerbatie die niet reageert op orale antibiotica, en overgevoeligheid voor óf resistentie tegen ceftazidim, heeft piperacilline-tazobactam i.v. in de thuissituatie een therapeutische meerwaarde ten opzichte van de beste ondersteunende zorg.
De combinatie piperacilline/tazobactam komt pas voor behandeling van een community-acquired pneumonie (CAP), gecompliceerde urineweginfectie of bacteriële huidinfectie in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling. Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora. Zie voor meer informatie over de empirische behandeling ook: urineweginfecties, voor CAP hier onder of kijk in bacteriële huidinfecties.
Piperacilline/tazobactam komt niet voor in de Nederlandse richtlijnen voor de behandeling van CAP. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie community acquired pneumonie (CAP).
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Piperacilline/tazobactam is een ‘last line’ i.v. reserve-antibioticum bij de behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. Net als andere reserve-antibiotica kan het effectief zijn bij een gecompliceerde urineweginfectie, maar door neveneffecten zoals selectie van resistente micro-organismen en kolonisatie of infectie met multidrug-resistente micro-organismen, wordt het niet aangeraden als empirische therapie.
Indicaties
Behandeling
- Erysipelas;
- Infecties met Treponema spp., zoals:
- vroege syfilis (primair en secundair);
- latente syfilis (zonder pathologische veranderingen in de liquor cerebrospinalis of neurosyfilis);
- framboesia en pinta.
- Offlabel: recidiverende cellulitis.
Profylaxe
- Erysipelas;
- Reumatische koorts (chorea, reumatische carditis);
- Post-streptokokken-glomerulonefritis.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar voor de behandeling van:
- ernstige bacteriële pneumonie (incl. nosocomiale pneumonie en met beademing geassocieerde pneumonie (VAP));
- gecompliceerde urineweginfecties (waaronder pyelonefritis);
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- gecompliceerde infecties van huid- en weke delen waaronder diabetische infecties van de voet;
- bacteriëmie die (vermoedelijk) gepaard gaat met één van de hierboven vermelde infecties;
- neutropenie met koorts vermoedelijk veroorzaakt door een bacteriële infectie.
Bij kinderen van 2–12 jaar voor de behandeling van:
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- neutropenie met koorts vermoedelijk veroorzaakt door een bacteriële infectie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Observeer de patiënt na de toediening gedurende ten minste 30 minuten, vanwege de kans op ernstige acute allergische reacties, ook bij de eerste toediening.
Antipyretica kunnen gebruikt worden als premedicatie bij syfilis met een hoge 'bacterial load' om de Jarisch-Herxheimer reactie te voorkómen (voor symptomen hiervan zie de rubriek Bijwerkingen).
Algemene therapie
Volwassenen en kinderen ≥ 30 kg lichaamsgewicht
I.m.: 1,2 mln. IE eenmalig. Bij streptokokkeninfecties ten minste 10 dagen behandelen om acuut (gewrichts)reuma of glomerulonefritis te voorkómen. Volgens de fabrikant kan dit over het algemeen worden gewaarborgd met 1 enkele injectie van 1,2 mln. IE.
Kinderen < 30 kg lichaamsgewicht
I.m.: 600.000 IE eenmalig. Bij streptokokkeninfecties ten minste 10 dagen behandelen om acuut (gewrichts)reuma of glomerulonefritis te voorkomen. Volgens de fabrikant kan dit over het algemeen worden gewaarborgd met 1 enkele injectie van 600.000 IE.
Primaire en secundaire syfilis (volgens de fabrikant)
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
I.m.: 2,4 mln. IE eenmalig, verdeeld over beide billen. Herhaal deze behandeling als de symptomen opnieuw optreden of uitslagen van serologisch onderzoek sterk positief blijven.
Kinderen < 12 jaar
I.m.: Eenmalig 50.000 IE/kg lichaamsgewicht; max. 2,4 mln. IE. Herhaal deze behandeling als de symptomen opnieuw optreden of uitslagen van serologisch onderzoek sterk positief blijven.
Vroege syfilis (stadium 1, 2 en vroeg latente syfilis) (o.b.v. SOA-richtlijn 2024)
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
I.m.: Volgens de multidisciplinaire richtlijn SOA's op richtlijnendatabase.nl (juli 2024): bij vroege syfilis (stadium 1, 2 en vroeg latente syfilis): 2,4 mln. IE eenmalig. De richtlijn suggereert verder om iedere 1,2 mln. IE op te lossen in 2 ml lidocaïne 20 mg/ml en 2 ml fysiologisch zout, en i.m toe te dienen in elke bil. Deze informatie komt uit submodule C3 Syfilis.
Latente syfilis
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
I.m.: Volgens de fabrikant: 3× 2,4 mln. IE; toedienen met tussenpozen van 1 week (c.q. op dag 1, 8 en 15). Dit komt overeen met het voorschrift voor 'late latente syfilis of syfilis van onbepaalde duur' in de multidisciplinaire richtlijn SOA's op richtlijnendatabase.nl (juli 2024). Deze informatie komt uit submodule C3 Syfilis. Zie voor het voorschrift voor een 'vroege latente syfilis' uit deze richtlijn, het voorschrift hierboven.
Kinderen < 12 jaar
I.m.: Volgens de fabrikant: 3× 50.000 IE/kg lichaamsgewicht, max. 2,4 mln. IE per dosis; toedienen met tussenpozen van 1 week (c.q. op dag 1, 8 en 15). Dit komt overeen met het voorschrift voor kinderen ≥ 1 jaar voor 'laat latent of latent van onbepaalde duur' in de multidisciplinaire richtlijn SOA's op richtlijnendatabase.nl (juli 2024). Voor 'vroeg latent' suggereert de richtlijn voor kinderen ≥ 1 jaar: eenmalig 50.000 IE/kg tot max. 2,4 mln. IE. Deze informatie komt uit submodule C3 Syfilis.
Congenitale syfilis (geen neurosyfilis)
Kinderen van 0–17 jaar
I.m.: Volgens de fabrikant en het Kinderformularium van het NKFK: 50.000 IE/kg lichaamsgewicht als eenmalige dosis; maximaal 2,4 mln. IE. Volgens het NKFK gaat de voorkeur gaat echter uit naar een intraveneuze (alternatieve) behandeling; alleen gebruiken in overleg met een infectioloog.
Framboesia en pinta
Volwassenen en kinderen ≥ 30 kg lichaamsgewicht
I.m.: 1,2 mln. IE eenmalig.
Kinderen < 30 kg lichaamsgewicht
I.m.: 600.000 IE eenmalig.
Profylaxe van acuut reuma, post-streptokokken-glomerulonefritis en erysipelas
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht > 30 kg
I.m.: 1,2 mln. IE elke 3–4 weken. Behandelduur: Zonder cardiale betrokkenheid: ten minste 5 jaar of tot een leeftijd van 21 jaar; voorbijgaande cardiale betrokkenheid: ten minste 10 jaar of tot een leeftijd van 21 jaar; bij aanhoudende cardiale betrokkenheid: ten minste 10 jaar of tot een leeftijd van 40 jaar, soms is levenslange profylaxe noodzakelijk.
Kinderen < 30 kg lichaamsgewicht
I.m.: Volgens de fabrikant: 600.000 IE elke 3–4 weken. Behandelduur: Zonder cardiale betrokkenheid: ten minste 5 jaar, of tot een leeftijd van 21 jaar; voorbijgaande cardiale betrokkenheid: ten minste 10 jaar, of tot een leeftijd van 21 jaar; bij aanhoudende cardiale betrokkenheid: ten minste 10 jaar, of tot een leeftijd van 40 jaar; soms is levenslange profylaxe noodzakelijk
I.m.: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij een (leeftijd ≥ 1 jaar en) lichaamsgewicht < 20 kg: 600.000 IE i.m. om de 3–4 weken. Bij een lichaamsgewicht ≥ 20 kg: 1,2 mln. IE i.m. om de 3–4 weken.
Offlabel: Recidiverende cellulitis
Volwassenen
I.m.: Volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (juni 2024): preventief om nieuw episoden te voorkómen: 1,2 mln. IE eenmaal per 3–4 weken. Behandelduur: Gedurende minstens 0,5 jaar.
Verminderde nierfunctie
- Volgens de fabrikant:
- creatinineklaring ≥ 60 ml/min: de normale dosering;
- creatinineklaring 10–50 ml/min: 75% van de normale dagdosis;
- creatinineklaring < 10 ml/min: 20–50% van de normale dagdosis (max. 1–3 mln. IE/dag) als 2–3 enkelvoudige giften.
- Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij een leeftijd > 3 maanden:
- bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
- bij een creatinineklaring < 30 ml/min kan een algemeen advies niet gegeven worden; weeg het beoogde effect, risico's van bijwerkingen bij overdosering en therapiefalen bij onderdosering af.
- Hemodialyse: Benzathinebenzylpenicilline is hemodialyseerbaar. Weeg het gebruik per geval af, omdat gegevens over de invloed van de dialyse op de plasmaconcentratie van benzylpenicilline ontbreken.
Toediening
- De suspensie gedurende ten minste 20 seconden goed schudden voor gebruik en direct gebruiken.
- Uitsluitend diep i.m. toedienen en langzaam inspuiten, bij voorkeur in het bovenste buitenkwadrant van de m. gluteus of het ventrogluteale gebied van von Hochstetter, waarbij de naald naar de bekkenkam wijst of de von Hochstetter-methode wordt toegepast; bij kinderen bij voorkeur midlateraal in de dij. De m. deltoideus is alleen geschikt als deze goed is gevormd (cave n. radialis). Bij baby's en jonge kinderen (≤ 2 jaar) het bovenste buitenkwadrant van het gluteale gebied alleen gebruiken in uitzonderlijke gevallen (bv. wijdverbreide brandwonden) om beschadiging van de heupzenuw te voorkomen.
- Dien maximaal 5 ml per injectieplaats toe. Gebruik weinig druk. Vermijd wrijving na de injectie.
- Zorg bij een langdurige behandeling voor ruime afstand tussen 2 opeenvolgende injecties, zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Doseringen
Let op! Tijdens de behandeling kan de nierfunctie verslechteren, waardoor dosisaanpassing nodig kan zijn.
Gecompliceerde urineweginfectie, infectie van huid en weke delen (bv. diabetische voet)
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 8 uur.
Gecompliceerde intra-abdominale infecties
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 8 uur.
Kinderen 2–12 jaar
100 mg piperacilline/12,5 mg tazobactam per kg lichaamsgewicht elke 8 uur, maximaal 4 g/500 mg per dosering.
Ernstige pneumonie (bv. nosocomiale pneumonie), andere zeer ernstige infecties
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 6 uur.
Neutropenie met koorts
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 6 uur.
Kinderen 2–12 jaar
80 mg piperacilline/10 mg tazobactam per kg lichaamsgewicht elke 6 uur, maximaal 4 g/500 mg per dosering.
Ouderen: Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Verminderde nierfunctie
- Volgens de fabrikant, bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar, met:
- creatinineklaring > 40 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
- creatinineklaring 20–40 ml/min: max. 4 g/500 mg elke 8 uur;
- creatinineklaring < 20 ml/min: max. 4 g/500 mg elke 12 uur;
- toepassing van hemodialyse: één extra dosis 2 g/250 mg ná elke dialyse.
- Volgens de fabrikant, bij kinderen van 2–12 jaar, met:
- creatinineklaring > 50 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
- creatinineklaring ≤ 50 ml/min: 70 mg/8,75 mg per kg lichaamsgewicht elke 8 uur (max. dosis 4 g/500 mg);
- toepassing van hemodialyse: één extra dosis 40 mg/5 mg per kg lichaamsgewicht ná elke dialyse.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Behandelduur: Deze is afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 5–14 dagen.
Toediening
- Na reconstitutie via i.v.-infusie met een inlooptijd van 30 min toedienen.
- Voor de reconstitutie zijn geschikt: steriel water voor injecties, natriumchloride-oplossing 0,9%, glucose 5%.
- Piperacilline/tazobactam apart van andere geneesmiddelen toedienen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): candidiasis. Misselijkheid, diarree. Positieve directe antiglobulinetest (Coombs-test; na het staken van een penicilline kan deze nog 6–8 weken positief blijven), fout-positieve resultaten bij: testen voor de bepaling van eiwit in de urine, niet-enzymatische testen voor het aantonen van glucose in de urine, urobilinogeen; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Soms (0,1-1%): braken, glossitis, stomatitis.
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties zoals: urticaria, angio-oedeem, anafylactische reactie (incl. shock) en anafylactoïde reacties (astma, purpura, maag-darmklachten), erythema multiforme, exfoliatieve dermatitis, koorts, gewrichtspijn. Nefropathie, interstitiële nefritis.
Zeer zelden (< 0,01%): hemolytische anemie, leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie.
Verder zijn gemeld: serumziekte. Cholestase, hepatitis. Pseudomembraneuze colitis. Jarisch-Herxheimer-reactie (met hypotensie, tachycardie, vasodilatatie, koorts, koude rillingen, hoofd- en spierpijn, rigor en zere keel; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), 'fixed drug eruption'. Bij patiënten met dermatomycose kunnen para-allergische reacties optreden, aangezien er sprake kan zijn van gemeenschappelijke antigeniciteit tussen penicillinen en dermatofyte metabolieten. Infiltraten en/of pijn op de plaats van injectie. Nicolau-syndroom. Hoigné-syndroom bij onbedoelde intravasculaire injectie. Bij onbedoelde intra-arteriële injectie kunnen ernstigere complicaties optreden, zoals vasculaire occlusie, trombose en gangreen, en door een hoge injectiedruk kan de geïnjecteerde vloeistof teruglopen in de arteria iliaca communis, aorta of vaten in het ruggenmerg. Herhaalde injectie (bv. voor de behandeling van syfilis) in een beperkt gebied van het spierweefsel kan weefselbeschadiging en toegenomen plaatselijke vascularisatie teweegbrengen; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Plaatselijke afzetting en granuloomvorming (die kan worden aangezien voor tumoren) in het reticulo-endotheliale systeem (mede door de hulpstof povidon).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diarree.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Slapeloosheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, dyspepsie. Huiduitslag inclusief maculopapuleuze uitslag, jeuk. Candida-superinfectie. Anemie, trombocytopenie. Verhoogde waarden van creatinine en ureum in bloed, stijging van leverenzymwaarden (ASAT, ALAT, AF). Verlaagde waarde van albumine en totaal eiwit in bloed. Verlengde aPTT. Positieve Coombs-test.
Soms (0,1-1%): hypotensie. Koorts. Convulsies (vooral bij een verminderde nierfunctie). Stomatitis. Icterus. Overgevoeligheid, urticaria, erythema multiforme. (Trombo)flebitis, andere reacties op de infusieplaats. Overmatig blozen. Spierpijn, gewrichtspijn. Leukopenie, neutropenie. Hypokaliëmie, hypoglykemie. Stijging bilirubinewaarde. Verlengde protrombinetijd.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische of anafylactoïde reactie (incl. shock). Pseudomembraneuze colitis, buikpijn. Hepatitis. Tubulo-interstitiële nefritis, nierfalen. Bulleuze dermatitis, exantheem, toxische epidermale necrolyse. Koude rillingen. (Hemolytische) anemie, verlengde bloedingstijd, purpura, bloedneus. Agranulocytose, eosinofilie. Verhoogde waarde in bloed van γGT.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom. Pancytopenie, trombocytose.
Verder zijn gemeld: delier. Eosinofiele pneumonie. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Tubulo-interstitiële nefritis, nierfalen. Verlengde bloedingstijd.
Bij patiënten met cystische fibrose komen koorts en huiduitslag vaker voor.
β-Lactamantibiotica, waaronder piperacilline/tazobactam, kunnen leiden tot manifestaties van encefalopathie en convulsies.
Interacties
De bloedspiegel van methotrexaat kan worden verhoogd door verminderde excretie. Dit kan resulteren in toegenomen methotrexaattoxiciteit. Vermijd de combinatie bij voorkeur ; als dit niet mogelijk is overweeg dan dosisverlaging van methotrexaat en controleer de spiegel ervan.
Gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten (VKA's) kan het bloedingsrisico versterken. Controleer de INR regelmatig(er), zowel tijdens als na de behandeling.
Fenylbutazon, probenecide, acetylsalicylzuur en indometacine verhogen de bloedspiegel van benzylpenicilline door remming van de tubulaire secretie.
Bacteriostatische antibiotica zoals tetracyclinen, macroliden en chlooramfenicol antagoneren de bactericide werking van penicillinen in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Bij gelijktijdig gebruik van aminoglycosiden kan een synergistisch effect optreden.
Interacties
De werking van penicillinen wordt in vitro geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (bv. de tetracyclinen), de interactie is klinisch alleen relevant gebleken bij levensbedreigende infecties, zoals sepsis, meningitis, endocarditis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Piperacilline kan bij een ernstig verminderde nierfunctie de werking van aminoglycosiden inactiveren; dit is aangetoond voor gentamicine en tobramycine.
Bij combinatie met vancomycine is een hogere incidentie van acute nierschade gezien, uit enkele studies blijkt dat dit afhankelijk is van de dosis vancomycine.
Bij gelijktijdige behandeling met andere stoffen (bv. andere antibiotica) of bloedproducten niet in eenzelfde spuit of infuus mengen, maar apart toedienen.
Piperacilline kan de neuromusculaire blokkade door vecuronium en mogelijk ook andere niet-depolariserende spierverslappers verlengen.
Bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het bloedstollingssysteem beïnvloeden, zoals heparine, vitamine K-antagonisten en trombocytenaggregatieremmers, stollingstesten vaker en regelmatig uitvoeren.
De kans op hypokaliëmie neemt toe bij de combinatie met geneesmiddelen die de kaliumspiegel kunnen verlagen.
De uitscheiding van methotrexaat kan verminderen door piperacilline; monitor serumspiegels van methotrexaat.
Probenecide remt de renale tubulaire excretie van penicillinen waardoor bij gelijktijdig gebruik de serumconcentratie van piperacilline stijgt en de halfwaardetijd toeneemt. Deze effecten treden ook op bij tazobactam. De piekplasmaconcentratie van beide middelen wordt echter niet beïnvloed.
Tazobactam is substraat voor OAT1 en OAT3; theoretisch kunnen werkzame stoffen die OAT1 en OAT3 remmen de plasmaconcentratie van tazobactam verhogen.
Zwangerschap
Benzylpenicilline passeert de placenta. De concentratie van benzylpenicilline in de foetale circulatie is 10–30% ten opzichte van de maternale plasmaconcentratie. Ook in het vruchtwater worden hoge concentraties bereikt.
Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Bij syfilis met een hoge 'bacterial load' is er meer kans op een Jarisch-Herxheimer-reactie met mogelijk een vroegtijdige partus en foetale nood, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Zwangerschap
Piperacilline en tazobactam passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren zijn na i.v.-toediening in doses toxisch voor het moederdier geen teratogene afwijkingen gezien. Wel zijn bij intraperitoneale toediening van toxische doses bij dieren een verminderd geboortegewicht, een groter aantal doodgeboren dieren en een gestegen mortaliteit bij de jonge dieren gezien.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden. Benzathinebenzylpenicilline bereikt in de moedermelk een concentratie van 2–15% van de maternale serumconcentratie. Ook benzylpenicilline gaat over in de moedermelk. De concentratie benzylpenicilline in de melk is 5–10% ten opzichte van de bloedconcentratie van de moeder.
Farmacologisch effect: De kans op het ontstaan van een allergische reactie bij de zuigeling is minimaal. Diarree en kolonisatie van de slijmvliezen door schimmels of gisten bij de zuigeling zijn niet waarschijnlijk.
Advies: Kan volgens Lareb waarschijnlijk veilig worden gebruikt (benzylpenicilline). Volgens de fabrikant de moedermelk tijdens de behandeling met benzathinebenzylpenicilline afkolven en weggooien, 24 uur na beëindiging van de behandeling kan het geven van borstvoeding worden hervat.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, piperacilline in geringe hoeveelheden. Onbekend voor tazobactam.
Farmacologisch effect: De kans op het ontstaan van een allergische reactie bij de zuigeling is minimaal. Theoretisch is sensibilisatie van de zuigeling mogelijk. Ook beïnvloeding van de darmflora is mogelijk (zo kunnen schimmelinfecties van slijmvliezen optreden), dit leidt hooguit tot diarree.
Advies: Kan desondanks waarschijnlijk veilig gebruikt worden.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor penicillinen of voor soja of pinda's;
- Ernstige overgevoeligheid (bv. anafylaxie) voor andere β-lactamantibiotica (bv. een cefalosporine, carbapenem of monobactam).
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor β-lactamantibiotica zoals andere penicillinen, cefalosporinen, monobactams en carbapenems.
Waarschuwingen en voorzorgen
(Kruis)overgevoeligheid/kruisresistentie: Tussen penicillinen onderling en, in mindere mate, penicillinen en cefalosporinen kan kruisovergevoeligheid én kruisresistentie voorkomen. Wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor penicillinen en andere β–lactam antibiotica zoals cefalosporinen en carbapenems. Wees ook voorzichtig bij atopische personen (met bronchiaal astma, hooikoorts), urticaria of een ernstige allergische reactie in de voorgeschiedenis. Reacties van huid en/of slijmvliezen kunnen soms pas na 48 uur optreden; in deze gevallen de therapie staken en een behandeling met antihistaminica instellen.
Vanwege de kans op ernstige huidreacties (SJS, DRESS, TEN) de patiënt onmiddellijk contact laten opnemen bij eerste tekenen van ernstige overgevoeligheidsreacties zoals blaas-, blaar- en schilfervorming. Het vroeg staken van de behandeling bij beginnende symptomen heeft een betere prognose. Bij optreden van exantheem en bij vermoeden van een ernstige huidreactie daarom de behandeling direct staken en doorverwijzen naar een gespecialiseerde arts. Benzathinebenzylpenicilline voorzichtig toedienen bij een allergische diathese, bronchiaal astma of een verminderde nier- en/of leverfunctie. Als een patiënt SJS, DRESS of TEN heeft ontwikkeld bij gebruik van benzathinebenzylpenicilline, mag het gebruik nooit herstart worden.
Wees voorzichtig bij lever- of nierinsufficiëntie, en pas de dosering aan bij een verminderde nierfunctie, zie rubriek Dosering.
Bij langdurige behandeling (> 5 dagen) bloedbeeld en nierfunctie controleren.
Bij aanhoudende ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen. Bij bevestiging hiervan onmiddellijk de behandeling staken. Antiperistaltische middelen zijn in deze situatie gecontra-indiceerd.
Bij syfilis
- Periodieke controle en serologische follow-up is aangewezen. Als neurologische betrokkenheid niet uitgesloten is bij patiënten met congenitale syfilis, is een ander penicilline geïndiceerd (benzylpenicilline); hiermee kan een hogere concentratie in de cerebrospinale vloeistof worden bereikt.
- De Jarisch-Herxheimer-reactie (met hypotensie, tachycardie, vasodilatatie, koorts, koude rillingen, hoofd- en spierpijn, rigor en zere keel) kan bij de behandeling optreden, meestal binnen 2–12 uur na toediening van de eerste dosis. De reactie wordt vooral gezien bij syfilis met een hoge 'bacterial load', zoals bij een hoge RPR-titer en in het tweede stadium. Bij zwangeren kán dit een vroegtijdige partus en foetale nood veroorzaken; echter dit is geen reden om hen de syfilisbehandeling te onthouden. De symptomen kunnen worden onderdrukt met antipyretica, maar ze verdwijnen ook doorgaans vanzelf na 10–12 uur.
Herhaalde injectie (bv. voor de behandeling van syfilis) in een beperkt gebied van het spierweefsel kan weefselbeschadiging en toegenomen plaatselijke vascularisatie teweegbrengen. Daaropvolgende injecties vergroten de kans op penetratie van injectievloeistof in het bloed, ofwel door directe injectie in een bloedvat of als gevolg van de injectiedruk zelf (ofwel door 'wrijving' van het depot). Zorg daarom voor ruime afstand tussen twee opeenvolgende injecties.
Bij (onbedoelde) intravasculaire injectie kan het Hoigné-syndroom optreden. Dit gaat gepaard met symptomen van shock, tachycardie, doodsangst, verwardheid, hallucinaties, motorische stoornissen, cyanose is mogelijk, collaps van de circulatie wordt doorgaans niet gezien. De oorzaak zijn micro-embolieën ten gevolge van de suspensie, de symptomen nemen binnen een uur af; bij ernstige progressie kunnen parenterale sedativa worden toegediend.
Hoge doses penicillinen kunnen fout-positieve reacties veroorzaken bij:
- het aantonen van urobilinogeen;
- de bepaling van 17-ketosteroïden d.m.v. de Zimmerman-reactie;
- enkele (niet-enzymatische) testen op glucose in de urine (Benedict®, Clinitest®);
- de bepaling van eiwit in de urine bij gebruikmaking van precipitatietechnieken (sulfanilzuur, trichloorazijnzuur), de Folin-Ciocalteu-Lowry methode of de biureetreactie;
- de bepaling van aminozuren in de urine door middel van de ninhydrine-proef.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisresistentie kan voorkomen, tussen penicillinen onderling, en in mindere mate tussen penicillinen en cefalosporinen. Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen kan optreden.
Kruisovergevoeligheid met andere penicillinen en cefalosporinen kan bestaan. Patiënten met cystische fibrose hebben meer kans op overgevoeligheidsreacties.
Nefrotoxiciteit: Bij ernstig zieke patiënten lijkt de GFR trager te herstellen met deze combinatie vergeleken met andere antibiotica, daarom voorzichtig toepassen. Controleer de nierfunctie frequent en pas de dosering aan bij vermindering van de nierfunctie en bij hemodialysepatiënten, zie rubriek Dosering.
Bij langdurig gebruik regelmatig de hematopoëtische functie en lever- en nierfunctie controleren, bij een lage kaliumreserve ook de elektrolytsamenstelling.
Bloedingen kunnen optreden, met name bij patiënten met een nierfunctiestoornis. Staak het gebruik bij het optreden hiervan.
Als huiduitslag optreedt, dit nauwkeurig volgen en het gebruik staken als de laesies zich verder ontwikkelen.
Als ernstige diarree (bloederig) optreedt de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dat geval de toediening staken.
Fout-positieve testen: Een test om glucose in de urine aan te tonen gebaseerd op koper-reductie kan een fout-positieve reactie geven, tijdens gebruik van deze combinatie. Ook chemische bepalingsmethoden van eiwit in de urine, zoals de directe Coombs-test en de Platelia® Aspergillus EIA-test, kunnen fout-positief uitvallen. Wel aan te raden voor een glucosemeting in de urine is een test die is gebaseerd op enzymatische glucose-oxidatie.
De werkzaamheid en veiligheid zijn volgens de fabrikant niet vastgesteld bij kinderen van 0–2 jaar; er zijn geen gegevens beschikbaar uit gecontroleerde klinische onderzoeken.
Hulpstoffen: Let op het natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarmdieet.
Overdosering
Symptomen
Bij zeer hoge doses kunnen penicillinen neuromusculaire excitatie of epileptiforme aanvallen veroorzaken.
Neem voor meer informatie over een overdosering van benzathinebenzylpenicilline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Na i.v.-overdosering: vooral nierfunctiestoornis en convulsies.
Therapie
Er is geen specifiek antidotum. Hemodialyse verwijdert in 4 uur 30–50% van de piperacilline.
Neem voor meer informatie over een overdosering van piperacilline/tazobactam contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Bactericide β–lactamantibioticum. Benzathinebenzylpenicilline is een zout van benzylpenicilline. Het remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand van de bacterie (tijdens de groeifase), wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Het werkingsspectrum is smal. Benzathinebenzylpenicilline is gevoelig voor penicillinase. Door de langzame absorptie van (i.m.) benzathinebenzylpenicilline is het een depot-penicilline met een lange werkingsduur. De werkzaamheid hangt vooral af van de duur van de periode dat de concentratie van de werkzame stof hoger is dan de minimale inhibitieconcentratie (MIC) van de verwekker.
Doorgaans gevoelig zijn o.a.:
- Aeroob Gram-positief: Staphylococcus aureus (uitgezonderd de penicillinasevormende stammen), Streptococcus agalactiae, Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes, Streptococcus dysgalactiae subsp. equisimilis (groep C en G streptokokken), streptokokken uit de viridans-groep.
- Aeroob Gram-negatief: Neisseria gonorrhoeae (uitgezonderd de penicillinasevormende stammen).
- Overig: Treponema pallidum.
Minder gevoelig zijn: Enterococcus faecalis, Haemophilus influenzae en Neisseria meningitidis.
Ongevoelig zijn: penicillinasevormende bacteriën zoals enkele stammen van Staphylococcus aureus, Haemophilus influenzae en Neisseria gonorrhoeae en verder Chlamydia spp., Mycoplasma spp. (PPLO), Mycobacterium spp. en Rickettsia spp.
Kinetische gegevens
Resorptie | na i.m.-toediening zeer traag. Daardoor is het een depot-penicilline met lange werkingsduur. Voor veel indicaties zijn 1–2 injecties per maand voldoende. |
T max | bij volwassen ca. 48 uur na i.m.-injectie, bij kinderen na ca. 24 uur (benzathinebenzylpenicilline). |
V d | ca. 0,3–0,4 l/kg, bij kinderen ca. 0,75 l/kg. |
Overig | Benzathinebenzylpenicilline geeft, na hydrolyse, gedurende lange tijd lage, maar werkzame concentraties benzylpenicilline in het bloed. De optimale bloedconcentratie is 0,2 IE/ml. Benzylpenicilline verdeelt zich gelijkmatig over de weefsels. Relatief slechte penetratie van de bloed–hersenbarrière; bij ontstoken hersenvliezen is de diffusie beter. |
Metabolisering | benzylpenicilline in de lever voor 15–30%, tot vnl. penicilloïnezuur. |
Eliminatie | voor 85–95% onveranderd met de urine door o.a. tubulaire secretie, in mindere mate in actieve vorm met de gal (ca. 5%). Benzathinebenzylpenicilline en benzylpenicilline kunnen verwijderd worden door middel van hemodialyse. Gegevens over de invloed op de plasmaconcentratie van benzylpenicilline ontbreken hierbij. |
T 1/2el | benzylpenicilline ca. 30 min (normale nierfunctie), kan verlengd zijn bij ouderen. Bij pasgeborenen en prematuren, door onvolgroeide lever en nieren verlengd tot 3 uur (of meer). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Piperacilline, een bactericide β-lactamantibioticum, remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand van de bacterie, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood.
Tazobactam, structureel een β-lactam, is als enzym-remmer (β-lactamaseremmer) werkzaam tegen een breed spectrum van β-lactamasen. Het remt echter niet de AmpC-enzymen, en geeft ook geen bescherming tegen β-lactamasen uit de moleculaire klassen B (metallo-β-lactamasen), C en D.
Door de combinatie met tazobactam wordt piperacilline beschermd tegen afbraak door de meeste algemeen voorkomende β-lactamasen, die vaak resistentie tegen penicillinen en cefalosporinen veroorzaken. Het werkingsspectrum van piperacilline/tazobactam is breed.
Doorgaans gevoelig zijn:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis (enkel ampicilline- of penicillinegevoelige stammen), Listeria monocytogenes, Staphylococcus aureus (enkel meticilline–gevoelige stammen), andere Staphylococcus spp. (indien coagulase-negatief, benzylpenicilline- of meticilline-gevoelig), Streptococcus pyogenes (groep A streptokokken), Streptococcus agalactiae (groep B streptokokken); groep C en G streptokokken indien gevoelig voor benzylpenicilline.
- Aeroob Gram-negatief: Citrobacter koseri, Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis (indien gevoelig voor amoxicilline/clavulaanzuur) en Proteus mirabilis.
- Anaeroob Gram-positief: Clostridium spp., Eubacterium spp. en anaerobe Gram-positieve kokken zoals Anaerococcus, Finegoldia, Parvimonas spp., Peptoniphilus en Peptostreptococcus spp.
- Anaeroob Gram-negatief: Bacteroides fragilis-groep, Fusobacterium spp., Porphyromonas spp. en Prevotella spp.
(Verworven) resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Streptococcus pneumoniae. Enterococcus faecium; de gevoeligheid is af te leiden uit de gevoeligheid voor ampicilline. De gevoeligheid van de Streptococcus viridans-groep is af te leiden uit de gevoeligheid voor benzylpenicilline of ampicilline.
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter baumannii, Citrobacter freundii, Enterobacter spp., Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Morganella morganii, Proteus vulgaris, Providencia spp., Pseudomonas aeruginosa en Serratia spp.
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-positief: Corynebacterium jeikeium en alle meticilline-resistente stafylokokken (incl. MRSA).
- Aeroob Gram-negatief: Burkholderia cepacia, Legionella spp., Ochrobactrum anthropi en Stenotrophomonas maltophilia.
- Overig: Chlamydophila pneumoniae en Mycoplasma pneumoniae.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,24 l/kg. |
Overig | Er is distributie naar veel plaatsen in de weefsels en lichaamsvloeistoffen, waaronder het darmslijmvlies, de galblaas, gal, longen en botten. De gemiddelde weefselconcentraties zijn 50–100% van de plasmaconcentratie. De distributie naar het cerebrospinaal vocht is laag bij niet-ontstoken hersenvliezen. |
Metabolisering | piperacilline in de lever tot een weinig werkzame desethylmetaboliet en tazobactam tot één onwerkzame metaboliet. |
Eliminatie | vnl. met de urine: piperacilline (onveranderd ca. 68% van de toegediende dosis); tazobactam (onveranderd ca. 80% en daarnaast als metaboliet) via glomerulaire filtratie en tubulaire secretie. Met de gal: kleine hoeveelheden piperacilline en diens metaboliet; tazobactam ook in enige mate. Hemodialyse verwijdert in 4 uur 30–50% van de piperacilline, peritoneale dialyse verwijdert ca. 6% van de piperacilline en een minimale hoeveelheid tazobactam (3%). |
T 1/2el | 0,7–1,2 uur (piperacilline, tazobactam), verlengd bij een afname van de renale klaring (en dus bij neonaten) en bij levercirrose. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
benzathinebenzylpenicilline hoort bij de groep penicillinen.
- amoxicilline (J01CA04) Vergelijk
- amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02) Vergelijk
- benzylpenicilline (J01CE01) Vergelijk
- feneticilline (J01CE05) Vergelijk
- fenoxymethylpenicilline (J01CE02) Vergelijk
- flucloxacilline (J01CF05) Vergelijk
- piperacilline/tazobactam (J01CR05) Vergelijk
- pivmecillinam (J01CA08) Vergelijk
Groepsinformatie
piperacilline/tazobactam hoort bij de groep penicillinen.
- amoxicilline (J01CA04) Vergelijk
- amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02) Vergelijk
- benzathinebenzylpenicilline (J01CE08) Vergelijk
- benzylpenicilline (J01CE01) Vergelijk
- feneticilline (J01CE05) Vergelijk
- fenoxymethylpenicilline (J01CE02) Vergelijk
- flucloxacilline (J01CF05) Vergelijk
- pivmecillinam (J01CA08) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)