Samenstelling
Colistin (penta-Na-mesilaat) Teva Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor vernevelvloeistof
- Sterkte
- 1.000.000 IE
- Verpakkingsvorm
- met solvens 3 ml
Colobreathe (penta-Na-mesilaat) Essential Pharma Ltd
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder in patroon
- Sterkte
- 1.662.500 IE
- Verpakkingsvorm
- capsules met Turbospin inhalator
Kolneb (penta-Na-mesilaat) Teva Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor vernevelvloeistof
- Sterkte
- 2.000.000 IE
Tadim (penta-Na-mesilaat) Zambon Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor vernevelvloeistof
- Sterkte
- 1.000.000 IE
- Verpakkingsvorm
- geleverd met disc
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fomicyt (als di-Na-zout) XGVS Nordic Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 4 g
- Verpakkingsvorm
- fles
Bevat per fles: dinatriumfosfomycine 5,28 g overeenkomend met fosfomycine 4 g en natrium 1,28 g (56 mmol).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Patiënten met cystische fibrose (CF), ook wel taaislijmziekte of mucoviscidose genoemd, worden primair behandeld in een CF-centrum. Onderdelen van de behandeling zijn: fysiotherapie met aandacht voor speciale ademhalingstechnieken en conditietraining. Verder: calorierijke voeding met suppletie van vitaminen en zo nodig pancreatine. Behandel luchtweginfecties snel met antibiotica, geef mucolytische therapie en ‘cystic fibrosis transmembrane conductance regulator’ (CFTR)-modulatoren bij bepaalde genmutaties.
Bij luchtweginfecties bij CF is de keuze van antibiotica afhankelijk van de verwekker, mate van kolonisatie, eerdere effecten van antibiotica bij de patiënt en het resistentiepatroon.
De meeste CF-patiënten met een chronische P. aeruginosa-infectie worden behandeld met een onderhoudsbehandeling van een inhalatie antibioticum, eventueel aangevuld met azitromycine per os. Beschikbare antibiotica per inhalatie voor deze indicatie zijn: aztreonam, colistine, levofloxacine en tobramycine. De keuze voor een inhalatie antibioticum wordt in de praktijk door factoren als verdraagzaamheid, gevaar van bijwerkingen (bv. tobramycine en kans op oto- en nefrotoxiciteit, eerdere tendinitis bij fluorochinolonen), therapietrouw (frequentie en duur vernevelen) en de gevoeligheid in een antibiogram bepaald. Zie voor meer informatie over de behandeling van CF-patiënten met een chronische infectie met Pseudomonas aeruginosa de pagina Behandeling van chronische P. aeruginosa, onderdeel van de kwaliteitsstandaard Cystic Fibrosis (2019) op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Voor fosfomycine (i.v.) is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van de infecties waar het voor geregistreerd is (behoudens voor urineweginfecties; zie hieronder).
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:
• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;
• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;
• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;
• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.
Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Ga bij risicogroepen, waaronder zwangeren, mannen en kinderen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling meteen met een voorkeursmiddel, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren en kinderen ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweedegeneratie-cefalosporine mét een aminoglycoside óf i.v. een derdegeneratie-cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Fosfomycine (intraveneus) is een ‘last line’ i.v.-reserve-antibioticum bij de behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. Het wordt momenteel niet aangeraden als empirische therapie. In een RCT waarin het vergeleken werd met piperacilline/tazobactam was er een vergelijkbaar goed resultaat op klinisch herstel. Het middel wordt goed verdragen en bijwerkingen als hypokaliëmie en verhoogde serumtransaminasewaarden waren mild en voorbijgaand.
Indicaties
- Behandeling van chronische longinfectie door Pseudomonas aeruginosa bij volwassenen en kinderen met cystische fibrose (CF).
Indicaties
Behandeling bij volwassenen en kinderen van de volgende infecties, wanneer de gebruikelijke antibiotica onvoldoende werkzaam zijn of niet kunnen worden toegepast:
- Gecompliceerde urineweginfecties;
- Osteomyelitis;
- Nosocomiale infecties van de onderste luchtwegen;
- Bacteriële meningitis;
- Bacteriëmie die (vermoedelijk) geassocieerd is met één van bovengenoemde infecties.
Gerelateerde informatie
Doseringen
In Europa wordt de dosis uitgedrukt in IE, in de Verenigde Staten en andere delen van de wereld gebruikt men 'milligram colistine base activity', verkort geschreven als mg CBA. 30.000 IE is ca. 1 mg CBA. Eén MIE, ook wel 1.000.000 IE colistimethaatnatrium (CMS)= ca. 34 mg CBA = ca. 80 mg CMS.
Chronische longinfectie door Pseudomonas aeruginosa
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen
Colistin, Kolneb, Tadim: aanpassen aan de ernst van de aandoening en de klinische respons. Bij een leeftijd vanaf 2 jaar: 1–2 MIE inhaleren 2–3×/dag, max. 6 MIE/24 uur. Bij kinderen < 2 jaar: 0,5–1 MIE 2×/dag, max. 2 MIE/24 uur.
Colobreathe: Leeftijd vanaf 6 jaar: 1 capsule inhaleren 2×/dag, om de 12 uur.
Verminderde lever- of nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig, wees echter wel voorzichtig bij een verminderde nierfunctie.
Toediening
- Bij meerdere respiratoire behandelingen is de volgorde van uitvoeren:
- bronchodilatator;
- thoraxfysiotherapie;
- andere inhalatiegeneesmiddelen;
- colistine-vernevelvloeistof/inhalatiepoeder.
- Tussen de inhalatie van dornase α en colistine een interval van minimaal 1 uur aanhouden.
- De poeders voor vernevelvloeistof reconstitueren alvorens toe te dienen.
- Laat de patiënt in zittende positie inhaleren terwijl normaal wordt geademd via het mondstuk van een geschikte vernevelaar of van de Turbospin inhalator. Na inhalatie van het poeder, de mond met water spoelen en uitspugen (niet inslikken) om orale superinfectie met schimmels en onaangename smaak te verminderen.
- De inhalatiecapsules mogen niet worden ingeslikt.
Doseringen
Individuele doses mogen niet hoger zijn dan 8 g.
Gecompliceerde urineweginfecties
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar (> 40 kg)
I.v.: 12–16 g verdeeld over 2–3 doses.
Er zijn relatief weinig gegevens over de veiligheid, met name bij doses > 16 g/dag.
Osteomyelitis en nosocomiale infecties van de onderste luchtwegen
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar (> 40 kg)
I.v.: 12–24 g verdeeld over 2–3 doses.
Bij ernstige infecties waarvan verwacht wordt of bekend is dat ze veroorzaakt zijn door minder gevoelige bacteriën, het regime met hoge dosering verdeeld over 3 doses gebruiken.
Bacteriële meningitis
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar (> 40 kg)
I.v.:16–24 g verdeeld over 3–4 doses.
Bij ernstige infecties waarvan verwacht wordt of bekend is dat ze veroorzaakt zijn door minder gevoelige bacteriën, het regime met hoge dosering verdeeld over 3 doses gebruiken.
Kinderen < 12 jaar bij de geregistreerde infectieziekten
Kinderen van 1–12 jaar (10–40 kg)
200–400 mg/kg lichaamsgewicht; dit verdeeld over 3–4 doses.
Baby's van 1–12 maanden (tot 10 kg)
200–300 mg/kg lichaamsgewicht, verdeeld over 3 doses.
Het regime met hoge doses overwegen bij ernstige infecties (zoals meningitis), m.n infecties waarvan verwacht wordt of bekend is dat ze veroorzaakt zijn door minder gevoelige bacteriën.
Let op: De leeftijd in weken hierna genoemd is de som van de zwangerschapsduur plus de postnatale leeftijd. Zuigelingen leeftijd 40–44 weken:
200 mg/kg lichaamsgewicht, verdeeld over 3 doses.
Premature zuigelingen leeftijd < 40 weken
100 mg/kg lichaamsgewicht; verdeeld over 2 doses.
Verminderde nierfunctie: er kunnen geen dosisaanbevelingen worden gedaan voor kinderen met een verminderde nierfunctie.
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig op basis van de leeftijd alleen.
Verminderde nierfunctie
- Volwassenen: Het is nog onduidelijk of dosisbeperking nodig is bij een creatinineklaring tussen 40–80 ml/min; wees voorzichtig, vooral wanneer de hogere doses binnen het aanbevolen bereik worden overwogen. De dosis bij een verder verminderde nierfunctie wordt uitgedrukt als deel van de dosis die geschikt wordt geacht als de nierfunctie normaal was geweest; bij een creatinineklaring 31–40 ml/min: 70% (in 2–3 verdeelde doses); 21–30 ml/min: 60% (in 2–3 verdeelde doses); 11–20 ml/min: 40% (in 2–3 verdeelde doses); 0–10 ml/min: 20% (in 1–2 verdeelde doses). De eerste dosis moet worden verdubbeld (oplaaddosis), maar mag niet hoger zijn dan 8 g. De dosisaanbevelingen voor patiënten met een verminderde nierfunctie zijn gebaseerd op farmacokinetische modellen en beperkte klinische gegevens.
- Kinderen: Er kunnen geen dosisaanbevelingen worden gedaan voor kinderen met een verminderde nierfunctie.
Hemodialysepatiënten: (uitgaande van intermitterende dialyse om de 48 uur, bij volwassenen en kinderen van ≥ 12 jaar): dien 2 g fosfomycine toe aan het einde van elke dialysesessie.
Tijdens continue veno-veneuze hemofiltratie (CVVH na verdunning, c.q. post-dilutie): fosfomycine wordt doeltreffend geëlimineerd; er is geen dosisaanpassing vereist. Er zijn geen gegevens over patiënten die CVVH vóór verdunning (c.q. pre-dilutie) ondergaan of andere vormen van nierfunctievervangende therapie ondergaan (incl. CAPD).
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig bij leverinsufficiëntie, de farmacokinetiek van fosfomycine is ongewijzigd in deze patiëntengroep.
Behandelduur: Stem deze af op het infectietype, de ernst van de infectie en de klinische respons. Volg de relevante therapeutische richtlijnen voor de bepaling van de behandelduur.
Toediening
- Vóór toediening, 4 g verdunnen met 100 ml water voor injecties, of glucose 5 of 10%; de eindconcentratie is dan 40 mg/ml.
- De inlooptijd van de infusie is ten minste 15 minuten bij 2 g, ten minste 30 minuten bij 4 g, en 60 minuten bij 8 g.
- Een individuele dosis mag niet hoger zijn dan 8 g.
Bijwerkingen
Vernevelvloeistof
Zeer vaak (> 10%): hoest, mucositis, dyspneu, toegenomen sputumproductie, bronchospasmen. Daling FEV1.
Vaak (1-10%): faryngitis.
Verder zijn gemeld: pijnlijke keel of mond, branderige tong, slechte smaak, orale candidiasis. Misselijkheid. Overgevoeligheidsreacties zoals huiduitslag, jeuk, angio-oedeem.
Inhalatiepoeder
Zeer vaak (> 10%): keelirritatie (bij ca. 44%), hoesten (ca. 59%), dysfonie, dyspneu. Slechte smaak (62%).
Vaak (1-10%): hemoptoë, bronchospasme, astma, ondersteluchtweginfectie. Daling FEV1. Koorts, asthenie, vermoeidheid. Misselijkheid, braken. Gewrichtspijn. Hoofdpijn, evenwichtsstoornis. Oorsuizen.
Soms (0,1-1%): pijn op de borst, bloedneus. Diarree, hypersalivatie, flatulentie, tandpijn. Verminderde eetlust. Oorcongestie. Slaperigheid, convulsies. Angst. Overgevoeligheid. Proteïnurie, dorst.
Bij ernstig verminderde nierfunctie en hoge doseringen kunnen bijwerkingen ontstaan die bekend zijn bij intraveneuze toediening zoals verminderde nierfunctie, acuut nierfalen (vooral in combinatie met andere nefrotoxische middelen), neurologische verschijnselen (paresthesie, dysartrie, (draai)duizeligheid, visusstoornissen, ontregeling van het autonoom zenuwstelsel), verwardheid en psychische klachten.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): dyspepsie, maagpijn. Flebitis op de toedieningsplaats. Erythemateuze eruptie. Hypernatriëmie en/of hypokaliëmie.
Soms (0,1-1%): dyspneu. Misselijkheid, braken, diarree, anorexie. Hoofdpijn, draaiduizeligheid, smaakstoornis. Huiduitslag, oedeem. Vermoeidheid. (Voorbijgaande) stijging AF, ASAT en ALAT-waarden.
Zelden (0,01-0,1%): aplastische anemie, eosinofilie.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische shock. Hepatische steatose (volledig reversibel). Visusstoornissen.
Verder zijn gemeld: tachycardie. Astmatische aanval. Angio-oedeem, gelaatsoedeem, jeuk, urticaria. (Cholestatische) hepatitis, geelzucht, verhoogd γ-GT. Pseudomembraneuze colitis. Verwardheid. Agranulocytose, leukopenie, trombocytopenie, neutropenie; pancytopenie.
Interacties
De kans op nefrotoxische of neurotoxische verschijnselen neemt toe door gelijktijdig gebruik van andere nefrotoxische of neurotoxische geneesmiddelen. Zo vergroot gelijktijdige toediening van aminoglycosiden, niet-depolariserende spierrelaxantia en geïnhaleerde narcotica (bv. halothaan) de kans op neuromusculaire blokkade. Door effecten van colistine op de afgifte van acetylcholine kan de spierverslappende werking van de genoemde perifeer werkende spierrelaxantia worden versterkt en/of verlengd, met als mogelijke effecten (ademhalings)spierzwakte of ademstilstand. Bij patiënten met myasthenia gravis daarom uiterst voorzichtig zijn met gelijktijdig gebruik van macroliden zoals azitromycine en claritromycine of van fluorchinolonen zoals ciprofloxacine en norfloxacine.
Interacties
In vitro testen hebben aangetoond dat een combinatie met penicilline, cefazoline, linezolid, moxifloxacine, of de groep van de carbapenems, gewoonlijk een additief tot synergistisch effect vertoont.
Bij patiënten met hartfalen die ook digoxine gebruiken de kaliumspiegel monitoren vanwege de kans op hypokaliëmie, met name bij langdurige behandeling en hoge doses van fosfomycine.
Zwangerschap
Colistine(penta-Na-mesilaat) passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen schadelijke effecten voor de ontwikkeling van het embryo/de foetus of op de vruchtbaarheid.
Farmacologisch effect: Niet waarschijnlijk vanwege de lage biologische beschikbaarheid na vernevelen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. De fabrikant van Colobreathe raadt toepassing af bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie gebruiken.
Zwangerschap
Fosfomycine passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er zijn vooral effectiviteitsonderzoeken gedaan gedurende het 2e en 3e trimester. Een risico-inschatting van het gebruik gedurende het 1e trimester is moeilijk te maken. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester ontraden. Tijdens het 2e en 3e trimester alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Ook bij kleine hoeveelheden kan de darmflora van de zuigeling worden verstoord.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (ca. 8% van de serumconcentratie). Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor polymyxinen.
Contra-indicaties
- Ernstige overgevoeligheidsreactie (zoals anafylactische reacties) bij eerder gebruik van fosfomycine.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij myasthenia gravis, colistine met uiterste voorzichtigheid en alleen wanneer strikt noodzakelijk, gebruiken. Dit omdat van colistine bekend is dat het de hoeveelheid acetylcholine die wordt afgegeven uit de presynaptische neuromusculaire overgang, vermindert.
Wees voorzichtig bij nierfunctiestoornissen, actieve hemoptyse en porfyrie, vanwege de toegenomen kans op een exacerbatie.
Hoewel de absorptie van colistine bij inhalatie gering is, wordt bij een pre-existent verminderde nierfunctie aanbevolen schatting te maken van de serumconcentratie.
De eerste dosis onder toezicht toedienen in verband met mogelijk optreden van bronchospasmen en met het aanleren van de juiste inhalatietechniek. In sommige gevallen is een verstikkingsgevoel gemeld. Voorafgaande toediening van een bronchodilatator wordt aanbevolen, met name als een bronchodilatator al deel uitmaakt van het behandelingsregime van de patiënt. Het optreden van bronchospasmen, ondanks het gebruik van een bronchodilatator, kan wijzen op een allergische reactie. Bij een allergische reactie deze behandeling staken.
Bepaal de longfunctie middels de FEV1 vóór en na de toediening bij controlebezoeken aan de kliniek.
Tijdens behandeling kunnen ongevoelige pathogenen ontstaan; bepaal de gevoeligheid van Pseudomonas aeruginosa opnieuw bij klinische achteruitgang van de patiënt en bij langdurige behandeling met colistine.
Bij acute respiratoire exacerbatie een aanvullende behandeling met intraveneuze of orale antibacteriële middelen overwegen.
Er zijn te weinig gegevens over de effectiviteit en veiligheid van het inhalatiepoeder bij een leeftijd < 6 jaar. Het inhalatiepoeder is in het fase 3 klinisch onderzoek alleen onderzocht bij patiënten met een FEV1 van 25–75% en met een leeftijd ≥ 6 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij hartfalen, hypertensie, longoedeem, hyperaldosteronisme en hypernatriëmie.
Tijdens de behandeling elektrolyten (vooral natrium en kalium) en de vochtbalans controleren.
Bij optreden van ernstige, aanhoudende diarree de diagnosen antibioticageassocieerde colitis of pseudomembraneuze colitis overwegen; deze diarree kan ook pas enkele weken na behandeling optreden; overweeg specifieke behandeling tegen Clostridioides difficile.
Indien door de behandeling ernstige overgevoeligheidsreacties zoals anafylactische reacties optreden, mag de patiënt nooit meer fosfomycine gebruiken.
Hulpstoffen: Let op het natrium, in het poeder voor infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Overdosering
Symptomen
Hypotonie, slaperigheid, elektrolytstoornissen, trombocytopenie, hypoprotrombinemie.
Therapie
Renale eliminatie bevorderen door water te laten drinken. Hemodialyse en continue veno-veneuze hemofiltratie (CVVH) zijn beide effectief.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met fosfomycine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Colistine is een antimicrobieel middel met een concentratieafhankelijk bactericide effect behorend tot de polymyxinen E groep, het is een polypeptide afkomstig van Bacillus polymyxa var. colistinus. De binding aan en verandering van de permeabiliteit van de bacteriële celwand leidt tot bacteriële celdood. Het werkingsspectrum omvat Gram-negatieve bacteriën met een hydrofobe buitenmembraan. Resistentie tegen colistine ontwikkelt zich als gevolg van modificaties van lipopolysacharide of andere delen in het bacteriële celmembraan. Er is geen kruisresistentie met andere groepen van antibiotica.
Doorgaans gevoelig zijn:
- Gram-negatief: Acinetobacter spp., Haemophilus influenzae, Klebsiella spp. en Pseudomonas aeruginosa.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Pseudomonas aeruginosa in ca. 3% van de gevallen, de lokale resistentiecijfers kunnen variëren, waarbij hogere waarden mogelijk zijn. Verder: Achromobacter xylosoxidans en Stenotrophomonas maltophilia.
Inherent resistent zijn Burkholderia cepacia en verwante species, Proteus spp., Providencia spp. en Serratia spp.
Kinetische gegevens
Resorptie | bij eventuele orale inname is de gastro-intestinale absorptie gering. |
F | na inhalatie gering en o.a. afhankelijk van type vernevelaar en ziektestatus van de longen; max. 18%. Na inhalatie van het inhalatiepoeder (Colobreathe) vindt er geen significante absorptie via de longen plaats. |
T max | ½–1 uur. |
V d | 0,09 l/kg bij patiënten met CF, neemt toe bij kritisch zieke patiënten. |
Overig | Van colistine is bekend dat het langdurig verblijft in spierweefsel, lever, nieren, hart en hersenen. |
Eliminatie | niet geabsorbeerd colistine vermoedelijk primair via opgehoest sputum. Na i.v.-toediening wordt colistine voornamelijk onveranderd met de urine uitgescheiden (ca. 80% binnen 24 uur) en zonder excretie in de gal. In een studie bedroeg de gemiddelde cumulatieve hoeveelheid die renaal werd uitgescheiden 1% van de vernevelde dosis. |
T 1/2el | na inhalatie ca. 5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bactericide antimicrobieel middel. Door het blokkeren van de peptidoglycaansynthese remt fosfomycine het enzym fosfo-enol-pyruvyltransferase, dat betrokken is bij de eerste stap van de intracellulaire enzymatische synthese van de bacteriecelwand. Fosfomycine wordt actief tot in de bacteriële cel getransporteerd via twee verschillende transportsystemen (het sn-glycerol-3-fosfaat- en hexose-6-transportsysteem). Het belangrijkste resistentiemechanisme is een chromosomale mutatie die deze transportsystemen wijzigt. Andere resistentiemechanismen, met plasmiden of transposonen, veroorzaken enzymatische deactivering van fosfomycine door respectievelijk het molecuul te binden aan glutathion of door de koolstof-fosforverbinding in het molecuul te splitsen.
Doorgaans gevoelig zijn:
- Aeroob Gram-positief: Staphylococcus aureus.
- Aeroob Gram-negatief: Citrobacter freundii, Citrobacter koseri, Edwardsiella spp., Enterobacter cancerogenus, Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Neisseria meningitidis, Proteus penneri, Providencia rettgeri en Salmonella enterica.
- Anaeroob: Fusobacterium spp., Peptococcus spp. en Peptostreptococcus spp.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Gram-positief: Enterococcus spp., Staphylococcus epidermidis en Streptococcus pneumoniae.
- Gram-negatief: Enterobacter cloacae, Klebsiella aerogenes, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumonia, Proteus inconstans, Proteus mirabilis, Pseudomonas aeruginosa, Raoultella spp. en Serratia marcescens.
- Anaeroob: Clostridium spp.
Inherent resistent zijn:
- Gram-positief: Staphylococcus saprophyticus en Streptococcus pyogenes.
- Gram-negatief: Legionella pneumophila, Morganella morganii en Stenotrophomonas maltophilia.
- Anaeroob: Bacteroides spp. en de fysiologisch belangrijke niet-pathogenen Lactobacillus en Bifidobacterium.
- Overig: Chlamydia spp., Chlamydophila spp. en Mycoplasma spp.
Kruisresistentie tussen fosfomycine en andere antibioticaklassen is weinig waargenomen.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,3 l/kg. |
Overig | Na i.v.-toediening wordt fosfomycine goed gedistribueerd naar de weefsels. Er worden hoge concentraties bereikt in de ogen, botten, spieren, huid, onderhuid, longen, gal, nieren, blaaswand, de prostaat, de zaadblaasjes en wondvocht. De concentratie in de liquor bij meningitis-patiënten is 20–50% van de serumwaarde. De fosfomycineconcentratie in de urine blijft gedurende circa 48 uur na toediening boven de MIC-waarde indien de creatinineklaring > 10 ml/min is. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | vnl. met de urine. Bij een normale tot matig verminderde nierfunctie (met een creatinineklaring ≥ 40 ml/min) wordt zo'n 50–60% van de dosis binnen de eerste 3–4 uur uitgescheiden. |
T 1/2el | Bij gezonde volwassenen ca. 2 uur, bij oudere en/of kritisch zieke patiënten: ca. 3,7 uur, bij een verminderde nierfunctie toenemend in verhouding naar de ernst van de nierinsufficiëntie. Bij zuigelingen en baby's (tot 12 mnd.); verlengd, gerelateerd aan de fysiologische lagere glomerulaire filtratiesnelheid. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
colistine (inhalatie) hoort bij de groep antibacteriële middelen, overige.
- aztreonam (J01DF01) Vergelijk
- clindamycine (systemisch) (J01FF01) Vergelijk
- colistine (parenteraal) (J01XB01) Vergelijk
- daptomycine (J01XX09) Vergelijk
- fidaxomicine (A07AA12) Vergelijk
- fosfomycine (intraveneus) (J01XX01) Vergelijk
- fosfomycine (oraal) (J01XX01) Vergelijk
- methenamine (J01XX05) Vergelijk
- metronidazol (intraveneus) (J01XD01) Vergelijk
- mupirocine (eliminatie stafylokokken in de neus) (R01AX06) Vergelijk
- nitrofurantoïne (J01XE01) Vergelijk
Groepsinformatie
fosfomycine (intraveneus) hoort bij de groep antibacteriële middelen, overige.
- aztreonam (J01DF01) Vergelijk
- clindamycine (systemisch) (J01FF01) Vergelijk
- colistine (inhalatie) (J01XB01) Vergelijk
- colistine (parenteraal) (J01XB01) Vergelijk
- daptomycine (J01XX09) Vergelijk
- fidaxomicine (A07AA12) Vergelijk
- fosfomycine (oraal) (J01XX01) Vergelijk
- methenamine (J01XX05) Vergelijk
- metronidazol (intraveneus) (J01XD01) Vergelijk
- mupirocine (eliminatie stafylokokken in de neus) (R01AX06) Vergelijk
- nitrofurantoïne (J01XE01) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)