Samenstelling
Ritmoforine (als fosfaat) Cheplapharm Arzneimittel GmbH
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte 'Retard'
- Sterkte
- 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Procaïnamide (hydrochloride) XGVS Doorgeleverde bereiding
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 10 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Omdat ritmecontrole geen meerwaarde op overleving heeft in vergelijking met frequentiecontrole, heeft herstel van het sinusritme door elektro- of medicamenteuze cardioversie alleen een plaats bij klachten ten gevolge van het atriumfibrilleren en ter verbetering van de kwaliteit van leven. Dit in aanvulling op trombo-embolie preventie, frequentiecontrole en de behandeling van cardiovasculaire risicofactoren. Middelen die gebruikt kunnen worden voor medicamenteuze cardioversie zijn o.a. amiodaron, flecaïnide, ibutilide, propafenon en vernakalant. Als onderhoudsbehandeling voor ritmecontrole komen o.a. amiodaron, flecaïnide, propafenon en sotalol in aanmerking. Zie ook de NVVC-richtlijn Atriumfibrilleren.
De behandeling van ritmestoornissen is afhankelijk van de soort ritmestoornis, de prognose en het bestaan van objectieve klachten. Behandeling vindt voornamelijk plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Deze is meestal medicamenteus met antiaritmica. Soms komen niet-medicamenteuze behandelopties in aanmerking, zoals elektrische cardioversie, katheterablatie, pacemaker of ICD. Zie voor meer informatie over de behandeling van een ventriculaire ritmestoornis de ESC-richtlijn: Ventricular arrhythmias and the prevention of sudden cardiac death en over de behandeling van een supraventriculaire stoornis de ESC-richtlijn: Supraventricular tachycardia.
Advies
De behandeling van ritmestoornissen is afhankelijk van de soort ritmestoornis, de prognose en het bestaan van objectieve klachten. Behandeling vindt voornamelijk plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Deze is meestal medicamenteus met antiaritmica. Soms komen niet-medicamenteuze behandelopties in aanmerking, zoals elektrische cardioversie, katheterablatie, pacemaker of ICD. Zie voor meer informatie over de behandeling van een ventriculaire ritmestoornis de ESC-richtlijn: Ventricular arrhythmias and the prevention of sudden cardiac death en over de behandeling van een supraventriculaire stoornis de ESC-richtlijn: Supraventricular tachycardia.
Indicaties
- Ventriculaire extrasystolen.
- Profylaxe van ventriculaire aritmie na cardioversie en hartoperatie.
- Paroxismale ventriculaire en supraventriculaire tachycardie; bij supraventriculaire ritmestoornissen is disopyramide minder effectief dan bij ventriculaire ritmestoornissen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Ventriculaire hartritmestoornissen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Disopyramide van tdm-monografie.org.
Ventriculaire extrasystolen, profylaxe van ventriculaire aritmie en tachycardie
Volwassenen
2×/dag 250 mg 's morgens en 's avonds; bij onvoldoende effect max. 375 mg (= 1,5 tablet) 2×/dag.
Bij leeftijd ≥ 70 jaar: 2×/dag 125 mg (=½ tablet) 's morgens en 's avonds.
Bij hartfalen de dosering vaststellen op geleide van de plasmaconcentratie.
De tabletten kunnen worden gehalveerd zonder dat de gereguleerde afgifte van disopyramide wordt beïnvloed.
Doseringen
Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Procaïnamide van tdm-monografie.org.
Onderhoudsdosering instellen op geleide van klinisch beeld (bloeddruk), plasmaconcentratie en ECG.
Ventriculaire hartritmestoornissen
Volwassenen
i.m.: 500–1000 mg elke 4–8 uur.
i.v.: volgens de ESC-richtlijn: Ventricular arrhythmias and the prevention of sudden cardiac death (2022) bij ventriculaire tachycardie aanvankelijk 100 mg als bolusinjectie, indien geen effect na 5 min. nogmaals 100 mg, max. 500–750 mg en max. 50 mg per minuut, onderhoudsdosering 2–6 mg per min. als infusie.
Bij ouderen of bij verminderde leverfunctie de dosering verlagen of het toedieningsinterval verlengen.
Bij verminderde nierfunctie is aanpassing van de dosering niet noodzakelijk.
Bij hartfalen of bij het optreden van een eerstegraads AV-blok de dosering verlagen.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1%): (ernstige) hypoglykemie. Convulsies.
Zeer zelden (< 0,01%): hoofdpijn, duizeligheid. Psychiatrische aandoeningen. Cholestatische icterus. Huiduitslag. Myalgie. Neutropenie.
Verder zijn gemeld: hypoglykemisch coma. Ventriculaire hartritmestoornissen, intracardiale geleidingsstoornissen, bradycardie, sinusblok, ernstig hartfalen, collaps, cardiogene shock. Exantheem, anafylactische shock. Acute psychose. Cognitieve stoornissen. Diplopie, accommodatiestoornissen. Droge mond, obstipatie, misselijkheid, braken, anorexie, diarree, maagpijn. Spierzwakte. Acute urineretentie, dysurie. Impotentie.
Bijwerkingen
Bij langdurig gebruik: bij meer dan 50% stijging van de ANA-titer met soms een lupus erythematodes-achtig beeld (incidentie hiervan tot 30%, m.n. bij langzame acetyleerders) met artralgie, buikpijn en soms artritis, longoedeem, pericarditis, koorts, koude rillingen, spierpijn, hematologische afwijkingen en huidafwijkingen.
Verder: pro-aritmische effecten in de vorm van nieuwe of versterkte ventriculaire ritmestoornissen of 'torsade de pointes', AV-blok; vooral bij i.v.-toediening en hoge plasmaconcentraties verbreding van QRS-complex, verlenging van QT-interval, ventrikelfibrilleren en asystolie. Hypotensie en ernstige ritmestoornissen komen meer voor bij i.v.- dan i.m.-toediening.
Maag-darmklachten, hepatomegalie met verhoogde transaminase-waarden.
Duizeligheid, zwakte, depressie, psychose met hallucinaties.
Urticaria, jeuk, blozen, maculopapuleuze huiduitslag, angio-oedeem.
Zelden: hemolytische anemie, leukopenie, neutropenie, trombocytopenie, agranulocytose, soms met dodelijke afloop. Spierzwakte bij hoge concentraties in het begin. Bittere smaak.
Interacties
Combinatie met andere anti-aritmica of andere geneesmiddelen die ventriculaire aritmie, met name 'torsade de pointes', kunnen veroorzaken is gecontra-indiceerd, behalve β-blokkers bij angina pectoris, en digoxine, β-blokkers en verapamil bij atriumfibrilleren. Gecontra-indiceerde geneesmiddelen met risico van 'torsade de pointes' zijn tri- en tetracyclische antidepressiva, erytromycine i.v., bepaalde antipsychotica (bv. fenothiazinen), bepaalde antihistaminica.
Combinatie met pentamidine en pimozide wordt afgeraden.
Fosfodi-esterase(PDE)-5-remmers (bv. sildenafil, vardenafil) vergroten het risico op een verlengd QT-interval.
Gelijktijdig gebruik met β-blokkers of calciumantagonisten geeft additie van het negatief-inotrope en -dromotrope effect. In deze gevallen moet disopyramide niet eerder worden gegeven dan na verloop van ten minste één halfwaardetijd van deze stoffen.
Bij combinatie met anticholinerge middelen kan het parasympathicolytisch effect toenemen.
Bij gelijktijdig gebruik van diuretica en andere middelen die hypokaliëmie kunnen veroorzaken, extra alert zijn vanwege het risico van hartritmestoornissen. Gelijktijdig gebruik met triamtereen kan leiden tot ernstige hyperkaliëmie.
Het effect van vitamine K-antagonisten wordt versterkt.
Disopyramide wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. CYP3A4-inductoren, zoals fenobarbital, fenytoïne en rifampicine, versnellen de afbraak van disopyramide, waardoor de plasmaspiegel van disopyramide sterk kan dalen. CYP3A-remmers zoals macroliden, HIV-proteaseremmer (ritonavir) en antimycotische azolen kunnen de spiegels van disopyramide verhogen; daarom dergelijke middelen niet gelijktijdig geven. Indien combinatie echt noodzakelijk is, de plasmaspiegel van disopyramide bepalen en evt. de dosis aanpassen.
Interacties
Procaïnamide kan het QT-interval verlengen en 'torsade de pointes' veroorzaken; bij combinatie met andere middelen die het QT-interval kunnen verlengen, is er meer kans op hartritmestoornissen. Bij voorkeur de combinatie vermijden.
Amiodaron, cimetidine, ofloxacine en trimethoprim remmen de renale en de hepatische klaring van procaïnamide en kunnen de plasmaconcentratie doen toenemen.
Zwangerschap
Disopyramide passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Er zijn aanwijzingen dat disopyramide in de laatste zwangerschapsweken uteruscontracties kan induceren.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Procaïnamide passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Voor de benzylalcohol-bevattende preparaten: Benzylalcohol passeert de placenta en kan daardoor toxiciteit bij prematuren veroorzaken na toediening vlak voor of tijdens de bevalling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Cumulatie is mogelijk, doordat de eliminatie bij de zuigeling traag verloopt. Bijwerkingen bij de zuigeling zijn echter niet gemeld.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- tweede- of derdegraads AV-blok;
- bundeltakblok geassocieerd met eerstegraads AV-blok;
- volledig bundeltakblok;
- sick-sinussyndroom;
- ernstig hartfalen, tenzij secundair aan een hartaritmie;
- verlengd QT-interval.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- tweede of derdegraads AV-blok zonder aanwezige pacemaker;
- verlengd QT-interval;
- systemische lupus erythematodes;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- hartfalen zonder implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD).
Waarschuwingen en voorzorgen
Patiënten met in de voorgeschiedenis een aanhoudende ventriculaire tachycardie, cardiomyopathie, hartfalen of een recent doorgemaakt myocardinfarct klinisch instellen en de dosis titreren op geleide van plasmaspiegels en klinisch effect.
Tijdens behandeling het ECG controleren.
Disopyramide versterkt het aritmogene effect van hyperkaliëmie, waardoor een matige hyperkaliëmie levensbedreigend kan worden. Hypokaliëmie vermindert het effect van disopyramide. Controleer daarom regelmatig de kaliumspiegel.
Controleer de glucosespiegel regelmatig bij ouderen, ondervoeding en behandelde diabetes.
Voorzichtig toepassen bij bradycardie, syncope, arteriële hypotensie, afwijkend ECG en bij patiënten die eerder gedecompenseerd zijn geweest of een hartklepgebrek hebben.
Intraventriculaire geleidingsstoornissen wijzen op overdosering.
Bij een verlenging van het QT-interval, 'torsade de pointes', ontstaan van AV-blok, bundeltakblok of hypotensie, de toediening staken.
Door de parasympathicolytische werking bestaat het risico van urineretentie (m.n. bij prostaathyperplasie), verergering van de aandoening bij nauwe-kamerhoek-glaucoom of myasthenia gravis en verergering van cognitieve aandoeningen bij ouderen. Disopyramide niet gebruiken bij glaucoom.
Disopyramide wordt niet aanbevolen bij gestoorde lever- en nierfunctie.
Bij kinderen is gebruik volgens de fabrikant gecontra-indiceerd.
Waarschuwingen en voorzorgen
Uitsluitend toedienen onder medische controle en bewaking van ECG en bloeddruk. Bij te sterke verbreding van het QRS-complex, verlenging van het PR-interval of indien de bloeddruk meer dan 15 mmHg daalt of bij een significante verlaging van het hartritme zonder aanwijzingen voor een intacte AV-geleiding, de toediening tijdelijk onderbreken.
Wees voorzichtig bij gebruik bij aritmieën door een digoxine-intoxicatie, Brugada-syndroom of eerstegraads AV-blok vanwege het risico op hartritmestoornissen, hartstilstand en plotselinge dood.
Wees tevens voorzichtig bij myasthenia gravis omdat procaïnamide de klachten kan verergeren.
Procaïnamide voorzichtig gebruiken bij BPH of mictieklachten, vanwege een groter risico op urineretentie.
Bij gelijktijdige hypokaliëmie en verlengde QT-tijd bedacht zijn op 'torsade de pointes': bij optreden hiervan de behandeling staken. Voorafgaand aan de behandeling indien mogelijk een bestaande hypokaliëmie corrigeren.
Wees voorzichtig bij een bestaande vorm van beenmergdisfunctie of een andere vorm van cytopenie vanwege het risico op bloedbeeldafwijkingen. Tijdens behandeling en bij verschijnselen van infectie of verhoogde bloedingsneiging regelmatig het bloedbeeld controleren. Bij een hematologische afwijking de behandeling staken.
Bij G6PD-deficiëntie voorzichtig toepassen vanwege het risico op acute hemolyse en verergering van eventuele anemie.
Bij het lupus-achtige syndroom zijn meestal antinucleaire antistoffen (ANA's) in het bloed aanwezig, hierop regelmatig controleren; bij optreden van symptomen van lupus de behandeling staken.
Houd rekening met kruisovergevoeligheid voor procaïne en aanverwante stoffen.
Voorzichtig toepassen bij een verminderde leverfunctie vanwege het levermetabolisme, zie ook de rubriek Doseringen.
De veiligheid en effectiviteit bij kinderen zijn niet vastgesteld.
Hulpstof: Benzylalcohol, in sommige preparaten, kan in grote hoeveelheden zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever-of nierfunctie.
Overdosering
Symptomen
anticholinerge verschijnselen, paralytische ileus, ernstige hartritmestoornissen en geleidingsstoornissen, verminderde contractiliteit van het myocard, hypotensie, cardiogene shock, apneu, coma.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met disopyramide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
o.a. hypotensie, verlenging van het QT-interval en het QRS-complex, huiduitslag, maag-darmklachten, slapeloosheid, duizeligheid en ataxie. N-acetylprocaïnamidespiegels > 30 mg/l leiden tot 'torsade de pointes' en QT- verlenging.
Neem voor meer symptomen en behandeling van een vergiftiging met procaïnamide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Klasse Ia-anti-aritmicum. Het vermindert de automatie, vertraagt de geleiding en verlengt de refractaire periode. Daarnaast heeft het een parasympathicolytisch effect, en een negatief-inotroop en dromotroop effect. De therapeutische breedte is gering. Werkingsduur: ca. 12 uur.
Kinetische gegevens
F | ca. 55%. |
T max | 4–6 uur. |
V d | 0,8 l/kg. |
Overig | Therapeutische spiegel: 2–4 mg/l; verhoging tot max. 6 mg/l kan bij uitzondering noodzakelijk zijn, maar de kans op bijwerkingen neemt dan sterk toe. |
Metabolisering | tot o.a. actief N-desalkylderivaat. |
Eliminatie | 75% met de urine waarvan circa 30% als metaboliet, de rest met de feces. |
T 1/2el | 4–9 uur, 12–34 uur bij hartfalen, 14–53 uur bij nierinsufficiëntie (afhankelijk van glomerulusfiltratie). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Klasse Ia-antiaritmicum. Procaïnamide vermindert de prikkelbaarheid en de prikkelgeleidingssnelheid in de atria, AV-knoop, His-Purkinjesysteem en de ventrikels met verlenging van de actiepotentiaal en de duur van de effectieve refractaire periode. Dit komt tot stand doordat de snelle instroom van natriumionen in het hartspierweefsel wordt geblokkeerd, daardoor wordt de snelle depolarisatie geremd (dosisafhankelijk). Doordat ook de repolarisatie wordt verlengd wordt het QTc-interval verlengd. Ook het QRS-complex en T-top op het ECG worden verbreed. Procaïnamide heeft daarnaast een gering anticholinerg effect. De actieve metaboliet, N-acetylprocaïnamide (NAPA), is een klasse III-anti-aritmicum, dat de duur van de actiepotentiaal en de effectieve refractaire periode verlengt zonder invloed op de sinusknoop en AV-geleiding; het draagt in geringe mate bij aan de anti-aritmische werking. De contractiliteit van de hartspier wordt bij therapeutische concentraties niet nadelig beïnvloed. Werking i.m. na 10–30 min.
Kinetische gegevens
T max | i.m. 15–60 min, i.v. 20–30 min. |
V d | 1,5-4,3 l/kg, lager bij hartfalen. |
Metabolisering | deels in de lever via acetylering tot actief N-acetylprocaïnamide (NAPA), 16–21% bij 'langzame' en 24–33% bij 'snelle' acetyleerders (genetisch bepaald). |
Eliminatie | vnl. via de nieren, 40–70% onveranderd, ca. 40% als actieve metaboliet (NAPA). NAPA wordt voor ca. 77% renaal geklaard. Procaïnamide en NAPA worden verwijderd door hemodialyse, niet door peritoneaaldialyse. |
T 1/2el | 2,5–4,7 uur, verlengd bij verminderde nierfunctie en geriatrische patiënten; NAPA: 6–7 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
disopyramide hoort bij de groep antiaritmica, klasse I.
Groepsinformatie
procaïnamide hoort bij de groep antiaritmica, klasse I.