Samenstelling
Docetaxel XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml, 4 ml, 7 ml, 8 ml
Solvens bevat ethanol; de hoeveelheid hangt af van de fabrikant.
Taxotere XGVS Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 40 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml (met solvens 1,5 ml), 2 ml (met solvens 6 ml)
Solvens bevat bij de 0,5 ml ca. 252 mg ethanol (95% v/v), overeenkomend met ca. 6 ml bier of 2,6 ml wijn. Bij de 2 ml is de hoeveelheid ethanol (95% v/v) 932 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Abraxane (als albumine-gebonden nanodeeltjes) XGVS Bristol-Myers Squibb
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor infusie
- Verpakkingsvorm
- flacon 100 mg
Bevat na reconstitutie: 5 mg/ml.
Apexelsin (als albumine-gebonden nanodeeltjes) XGVS WhiteOak Pharmaceutical B.V.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor infusie
- Verpakkingsvorm
- flacon 100 mg
Bevat na reconstitutie: 5 mg/ml.
Paclitaxel XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 6 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 5 ml, 16,7 ml, 25 ml, 50 ml, 100 ml
Pazenir (als albumine-gebonden nanodeeltjes) XGVS Pharmachemie bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor infusie
- Verpakkingsvorm
- flacon 100 mg
Bevat na reconstitutie: 5 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de adviezen van de commissie BOM nvmo.org (onder docetaxel).
Voor de behandeling van borstkanker, niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), prostaatcarcinoom, adenocarcinoom van de maag en plaveiselcelcarcinoom van hoofd- en halsgebied staan op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijnen.
Advies
Zie voor de adviezen van de commissie BOM oncologische middelen op nvmo.org, onder paclitaxel.
Zie voor de behandeling van borstkanker, epitheliaal ovariumcarcinoom, pancreascarcinoom, en niet-kleincellig longcarcinoom de geldende behandelrichtlijnen op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
Mammacarcinoom
- Als adjuvante behandeling in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide (= TAC-schema) bij:
- operabel klierpositief mammacarcinoom;
- operabel kliernegatief mammacarcinoom, alleen indien chemotherapie is geïndiceerd (volgens de internationaal vastgestelde criteria voor primaire behandeling van vroege borstkanker).
- Lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom:
- in combinatie met doxorubicine, indien niet eerder chemotherapie is gegeven;
- als monotherapie, indien eerdere chemotherapie met een antracycline of een alkylerende stof heeft gefaald;
- in combinatie met capecitabine, indien eerdere chemotherapie met een antracycline heeft gefaald.
- Gemetastaseerd mammacarcinoom:
- in combinatie met trastuzumab, bij een overexpressie van HER2 én indien hierbij niet eerder chemotherapie is gegeven.
Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)
- inoperabel, lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC in combinatie met cisplatine, indien niet eerder chemotherapie is gegeven.
- lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC, indien eerdere chemotherapie heeft gefaald;
Prostaatcarcinoom
- Hormoon-refractair gemetastaseerd prostaatcarcinoom in combinatie met prednison of prednisolon.
- Hormoongevoelig gemetastaseerd prostaatcarcinoom in combinatie met androgeendeprivatietherapie (ADT), met of zonder prednison of prednisolon.
Adenocarcinoom van de maag
- gemetastaseerd adenocarcinoom van de maag (incl. die van de gastro-oesofageale overgang) in combinatie met cisplatine en 5-fluoro-uracil (= TCF-schema), indien niet eerder chemotherapie is gegeven.
Hoofd-/halscarcinoom
- lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-/halsgebied als inductietherapie in combinatie met cisplatine en 5-fluoro-uracil.
Indicaties
Alle genoemde indicaties zijn bij volwassenen.
Abraxane, Apexelsin en Pazenir
- Gemetastaseerd mammacarcinoom als monotherapie na het falen van óf niet in aanmerking komen voor standaard antracyclinebevattende therapie.
- Gemetastaseerd adenocarcinoom van de pancreas als eerstelijnsbehandeling in combinatie met gemcitabine.
- Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) als eerstelijnsbehandeling in combinatie met carboplatine, indien potentieel curatieve chirurgie en/of radiotherapie niet in aanmerking komen.
Generiek paclitaxel
- Mammacarcinoom:
- klierpositief mammacarcinoom als adjuvante behandeling aansluitend op behandeling met antracycline en cyclofosfamide (AC); de adjuvante behandeling wordt beschouwd als alternatief voor verlengde AC-therapie;
- lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom als initiële behandeling: óf in combinatie met een antracycline wanneer antracyclinetherapie geschikt is, óf in combinatie met trastuzumab na vaststellen van overexpressie van HER2 op 3+ niveau en waarbij een antracycline niet geschikt is;
- gemetastaseerd mammacarcinoom als monotherapie na het falen van óf niet in aanmerking komen voor standaard antracyclinebevattende therapie.
- Ovariumcarcinoom:
- gevorderd ovariumcarcinoom of met een resttumor (> 1 cm) na initiële laparotomie, als eerstelijnsbehandeling in combinatie met cisplatine;
- gemetastaseerd ovariumcarcinoom als tweedelijnsbehandeling na falen van standaard platinabevattende therapie.
- Niet-kleincellig longcarcinoom:
- gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) in combinatie met cisplatine, indien potentieel curatieve chirurgie en/of radiotherapie niet in aanmerking komen.
- Aan aids gerelateerd Kaposi-sarcoom:
- aan aids gerelateerd Kaposi-sarcoom (KS) in een gevorderd stadium indien een eerdere behandeling met een liposomaal antracycline heeft gefaald.
Doseringen
Geef premedicatie ter vermindering van de ernst van overgevoeligheidsreacties en van de incidentie en ernst van vochtretentie. Premedicatie prostaatcarcinoom: 8 mg dexamethason oraal, gegeven 12 uur, 3 uur en 1 uur vóór starten met docetaxel. Premedicatie overige indicaties: een oraal corticosteroïd, zoals dexamethason 16 mg/dag (bv. 8 mg 2×/dag) gedurende 3 dagen te beginnen 1 dag vóór starten met docetaxel. Overweeg profylactisch G-CSF om de kans op hematologische toxiciteit te verkleinen.
Gemetastaseerd of lokaal gevorderd mammacarcinoom, in combinatie met doxorubicine, zonder voorafgaande chemotherapie
Volwassenen (incl. ouderen)
75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken, toegediend 1 uur ná doxorubicine (50 mg/m² lichaamsoppervlak).
Adjuvante behandeling van operabel klierpositief en kliernegatief mammacarcinoom, in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide
Volwassenen (incl. ouderen)
75 mg/m² lichaamsoppervlak, toegediend 1 uur ná doxorubicine (50 mg/m² lichaamsoppervlak) en cyclofosfamide (500 mg/m² lichaamsoppervlak) elke 3 weken gedurende 6 cycli (=TAC-schema).
Lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom na falen van therapie die antracycline of alkylerende stof bevat, als monotherapie
Volwassenen (incl. ouderen)
100 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken.
Gemetastaseerd mammacarcinoom, bij tumoren met een overexpressie van HER2 en die voor gemetastaseerde aandoening nog niet zijn behandeld met chemotherapie, in combinatie met trastuzumab
Volwassenen (incl. ouderen)
100 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken in combinatie met wekelijkse toediening van trastuzumab; docetaxel de eerste keer de dag ná toediening van trastuzumab toedienen; wanneer trastuzumab goed wordt verdragen docetaxel in het vervolg direct na de infusie met trastuzumab toedienen.
Lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom na falen van therapie die antracycline bevat, in combinatie met capecitabine
Volwassenen (incl. ouderen)
75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken, in combinatie met capecitabine (1250 mg/m² lichaamsoppervlak 2×/dag gedurende 2 weken, gevolgd door 7 dagen rust). Capecitabine innemen binnen 30 minuten na de maaltijd. Verlaag bij patiënten ≥ 60 jaar de startdosering van capecitabine tot 75% van bovenstaande dosering, zie ook capecitabine#doseringen.
Gemetastaseerd of lokaal gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom, nadat voorafgaande chemotherapie heeft gefaald, als monotherapie
Volwassenen (incl. ouderen)
75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken.
Inoperabel, lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, in combinatie met cisplatine en zonder voorafgaande chemotherapie
Volwassenen (incl. ouderen)
75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken, direct gevolgd door een 30–60 minuten durende infusie van cisplatine (75 mg/m² lichaamsoppervlak).
Hormoonrefractair gemetastaseerd prostaatcarcinoom, in combinatie met prednis(ol)on
Volwassenen (incl. ouderen)
75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken. Prednis(ol)on oraal 5 mg 2×/dag.
Hormoongevoelig gemetastaseerd prostaatcarcinoom, in combinatie met AVT, met of zonder prednis(ol)on
Volwassenen (incl. ouderen)
75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken gedurende 6 cycli. Eventueel in combinatie met prednis(ol)on 5 mg 2×/dag.
Gemetastaseerd adenocarcinoom van de maag inclusief de gastro-oesofageale overgang, in combinatie met cisplatine en 5-fluoro-uracil en zonder voorafgaande chemotherapie voor metastase
Volwassenen (incl. ouderen)
75 mg/m² lichaamsoppervlak (dag 1), gevolgd door cisplatine (75 mg/m² lichaamsoppervlak gedurende 1–3 uur durende infusie (dag 1)), gevolgd door 5-fluoro-uracil (750 mg/m² lichaamsoppervlak als continue infusie gedurende 5 dagen (dag 1–5)). Deze combinatie elke 3 weken herhalen.
Inoperabel, lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-/halsgebied, in combinatie met cisplatine en 5-fluoro-uracil
Volwassenen (incl. ouderen)
• schema 1: 75 mg/m² lichaamsoppervlak (dag 1), gevolgd door cisplatine (75 mg/m² lichaamsoppervlak gedurende 1 uur durende infusie (dag 1)), gevolgd door 5-fluoro-uracil (750 mg/m² lichaamsoppervlak per dag als continue infusie gedurende 5 dagen (dag 1–5)). Deze combinatie elke 3 weken herhalen gedurende 4 cycli. Na de chemotherapie radiotherapie geven;
• schema 2: 75 mg/m² lichaamsoppervlak (dag 1), gevolgd door cisplatine (100 mg/m² lichaamsoppervlak gedurende 30 min tot 3 uur durende infusie (dag 1)), gevolgd door 5-fluoro-uracil (1000 mg/m² lichaamsoppervlak per dag als continue infusie gedurende 4 dagen (dag 1–4)). Deze combinatie elke 3 weken herhalen gedurende 3 cycli. Na de chemotherapie chemoradiotherapie geven.
Verminderde nierfunctie: een aanpassing van de dosis is niet nodig. Er zijn geen gegevens bij een ernstig verminderde nierfunctie.
Verminderde leverfunctie: op basis van farmacokinetische gegevens van docetaxel monotherapie: bij een ASAT/ALAT > 1,5 × ULN én alkalische fosfatase > 2,5 ULN is de dosis 75 mg/m² (in plaats van 100 mg/m²). Er kunnen geen dosisaanbevelingen worden gedaan bij ASAT/ALAT > 1,5 × ULN én alkalische fosfatase > 2,5 × ULN en bilirubine > 1 × ULN bij adenocarcinoom van de maag en tevens ook niet bij andere combinatiebehandelingen zoals aangegeven in de rubriek Indicaties. Bij transaminase- en alkalisch fosfatasewaarden resp. 3½× en 6× ULN en/of verhoogd serumbilirubine is toepassing van docetaxel gecontra-indiceerd.
In combinatie met krachtige CYP3A4-remmers: overweeg een dosisverlaging van 50% van docetaxel.
Bij ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (bv. neutropenie, neutropenische infecties, cumulatieve huidreacties, perifere neuropathie) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.
Toediening: docetaxel toedienen als een i.v. 1-uurs infuus, elke 3 weken.
Zie voor informatie over geneesmiddelen waarmee docetaxel gecombineerd wordt, de afzonderlijke geneesmiddelteksten; de directe links staan onder de rubriek Indicaties.
Doseringen
Let op! Abraxane, Apexelsin en Pazenir zijn een albuminegebonden nanopartikelformulering van paclitaxel, en zijn daarom niet zonder meer uitwisselbaar met andere formuleringen van paclitaxel.
Vóór toediening van generiek paclitaxel premedicatie geven van corticosteroïden, antihistaminica en H2-antagonisten.
Klierpositief mammacarcinoom als adjuvante behandeling
Volwassenen
Generiek paclitaxel: aansluitend op AC-therapie: 175 mg/m² lichaamsoppervlak via i.v. infuus gedurende 3 uur, elke 3 weken, gedurende 4 kuren.
Eerstelijnsbehandeling van mammacarcinoom
Volwassenen
Generiek paclitaxel: 220 mg/m² lichaamsoppervlak (in combinatie met doxorubicine 50 mg/m²) óf 175 mg/m² (in combinatie met trastuzumab), via i.v. infuus gedurende 3 uur, elke 3 weken. Paclitaxel 24 uur ná doxorubicine toedienen óf op de dag ná de eerste dosis trastuzumab en direct na elke vervolgdosis als de vorige dosis trastuzumab goed werd verdragen (zie ook de rubriek Interacties).
Gemetastaseerd mammacarcinoom na falen van óf niet in aanmerking komen voor antracyclinebevattende therapie
Volwassenen
Abraxane, Apexelsin en Pazenir: monotherapie: 260 mg/m² lichaamsoppervlak via i.v. infuus gedurende 30 minuten elke 3 weken.
Generiek paclitaxel: monotherapie: 175 mg/m² lichaamsoppervlak via i.v. infuus gedurende 3 uur elke 3 weken.
Eerstelijnsbehandeling ovariumcarcinoom
Volwassenen
Generiek paclitaxel: 175 mg/m² lichaamsoppervlak via een i.v. infuus gedurende 3 uur (gevolgd door cisplatine 75 mg/m²), elke 3 weken. Alternatief schema: 135 mg/m² lichaamsoppervlak via een i.v. infuus gedurende 24 uur (gevolgd door cisplatine 75 mg/m²), elke 3 weken. Paclitaxel dus vóór cisplatine toedienen (zie ook de rubriek Interacties).
Tweedelijnsbehandeling ovariumcarcinoom
Volwassenen
Generiek paclitaxel: 175 mg/m² lichaamsoppervlak via een i.v. infuus gedurende 3 uur elke 3 weken.
Adenocarcinoom van de pancreas
Volwassenen
Abraxane, Apexelsin en Pazenir: 125 mg/m² lichaamsoppervlak via een i.v. infuus gedurende 30 minuten op dag 1, 8 en 15 van elke cyclus van 28 dagen. Direct na afloop van iedere toediening met paclitaxel: gemcitabine 1000 mg/m² lichaamsoppervlak via een i.v. infuus gedurende 30 minuten.
Niet-kleincellig longcarcinoom
Volwassenen
Abraxane, Apexelsin en Pazenir: 100 mg/m² lichaamsoppervlak via een i.v. infuus gedurende 30 minuten op dag 1, 8 en 15 van elke cyclus van 21 dagen. Carboplatine onmiddellijk na afloop van paclitaxel toedienen, alleen op dag 1 van elke cyclus.
Generiek paclitaxel: 175 mg/m² lichaamsoppervlak via een i.v. infuus gedurende 3 uur (gevolgd door cisplatine i.v. 80 mg/m²), elke 3 weken.
Aan aids gerelateerd KS
Volwassenen
Generiek paclitaxel: 100 mg/m² lichaamsoppervlak via een i.v. infuus gedurende 3 uur, elke 2 weken.
Ouderen: volgens de fabrikanten van Abraxane, Apexelsin en Pazenir is bij ouderen geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde nierfunctie: Abraxane, Apexelsin en Pazenir: bij een lichte en matige nierinsufficïentie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is een dosisaanpassing niet nodig. Voor een ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) kan geen dosisaanbeveling worden gedaan in verband met onvoldoende gegevens. Generiek paclitaxel er kan geen dosisaanbeveling worden gedaan in verband met onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: Abraxane, Apexelsin en Pazenir: bij een lichte leverinsufficiëntie (totaal bilirubine > 1 tot ≤ 1,5 × ULN en ASAT ≤ 10 × ULN) is geen dosisaanpassing nodig. Bij matige tot ernstige leverinsufficiëntie (totaal bilirubine > 1,5 tot ≤ 5 × ULN en ASAT ≤ 10 × ULN): bij de indicaties gemetastaseerd mammacarcinoom en NSCLC de dosis verlagen met 20%; verhoog de dosis tot normale waarde indien de lagere dosis gedurende ten minste 2 cycli goed is verdragen. Bij de indicatie adenocarcinoom van de pancreas kan bij matige tot ernstige leverinsufficiëntie geen dosisadvies worden gegeven in verband met onvoldoende gegevens. Ook bij een leverinsufficiëntie met totaal bilirubine > 5 × ULN of ASAT > 10 × ULN kan geen dosisadvies worden gegeven in verband met onvoldoende gegevens. Generiek paclitaxel: er kan geen dosisadvies worden gegeven in verband met onvoldoende gegevens. Niet gebruiken bij een ernstige leverfunctiestoornis.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (neutropenie (incl. febriele), trombocytopenie, perifere neuropathie, mucositis en bij Abraxane, Apexelsin en Pazenir tevens diarree, huidtoxiciteit en andere niet-hematologische toxiciteiten) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubrieken 4.2 en 4.4). Ook is er toxiciteit mogelijk door het gebruik van carboplatine, cisplatine, doxorubicine, gemcitabine en trastuzumab. Zie voor meer informatie de geneesmiddelteksten van deze middelen.
Toediening: Abraxane, Apexelsin en Pazenir: de suspensie i.v. toedienen via een infusieset met een 15 microm-filter. Na het infuus de lijn doorspoelen met steriel 0,9% NaCl-oplossing. Generiek paclitaxel: het concentraat eerst verdunnen tot een uiteindelijke concentratie van 0,3–1,2 mg/ml. Gebruik PVC-vrije flessen of zakken en polyethyleen-gecoate toedieningssets. Filters met korte in- en uitlaatstukjes van PVC kunnen wel worden gebruikt. Generiek paclitaxel toedienen via een in-lijnfilter met microporeus membraan ≤ 0,22 microm.
Bijwerkingen
De bijwerkingen bij combinatiechemotherapie en bij verschillende doseerschema's kunnen verschillen in frequentie ten opzichte van monotherapie.
Monotherapieof in combinatie met doxorubicine of cisplatine
Zeer vaak (> 10%): (febriele) neutropenie (97%, waarvan ernstig 76%), anemie. Infecties (inclusief sepsis en pneumonie). Perifere neuropathie (waaronder zwakte, paresthesie, dysesthesie, brandende pijn), smaakstoornis. Dyspneu. Anorexia, stomatitis, misselijkheid, braken, diarree. Overgevoeligheidsreacties (o.a. voorbijgaande roodheid van het gezicht en hals, huiduitslag, dyspneu, koorts, hypotensie, bronchospasmen). Alopecia (soms persisterend), huidreacties (jeuk, afschilfering, hand-voetsyndroom), nagelaandoening (veranderde pigmentatie, onycholyse). Spierpijn. Vochtretentie (leidend tot gewichtstoename). Asthenie, pijn.
Vaak (1-10%): trombocytopenie. Aritmie, hypo- of hypertensie, bloeding (o.a. gastro-intestinaal). Obstipatie, buikpijn. Gewrichtspijn. Reactie op de infusieplaats. Verhoging bilirubine in bloed, alkalische fosfatase, ASAT/ALAT.
Soms (0,1–1%): hartfalen. Oesofagitis.
In combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide tevens
Zeer vaak (> 10%): conjunctivitis. Opvliegers, overmatig blozen. Amenorroe (zelden persisterend). Koorts.
Vaak (1-10%): tranenvloed. Flebitis. Hoesten. Buikpijn. Gewichtsverandering
Soms (0,1–1%): syncope, slaperigheid. Lymfoedeem (soms persisterend).
Verder zijn gemeld: acute myeloïde leukemie, myelodysplastisch syndroom.
In combinatie met trastuzumab tevens
Zeer vaak (> 10%): slapeloosheid, hoofdpijn. Tranenvloed, conjunctivitis. Neusbloeding, loopneus, keelpijn, hoesten. Mucositis, dyspepsie. Botpijn, rugpijn. Koorts, griepachtige verschijnselen, lymfoedeem.
Vaak (1-10%): lethargie.
In combinatie met capecitabine tevens
Zeer vaak (> 10%): tranenvloed. Keelpijn, dyspepsie. Koorts.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Neusbloeding. Hoesten. Droge mond. Rugpijn. Lethargie. Gewichtsafname, dehydratie.
In combinatie met prednis(ol)on tevens
Vaak (1-10%): tranenvloed. Afname linkerventrikelejectiefractie. Neusbloeding. Hoesten.
In combinatie met prednis(ol)on en ADT tevens
Zeer vaak (> 10%): conjunctivitis. Slapeloosheid. Hoofdpijn. Bovensteluchtweginfectie. Dyspepsie, flatulentie. Griepachtige verschijnselen.
Vaak (1-10%): diabetes. Duizeligheid. Wazig zien. Faryngitis. Orale candidiasis. Hypofosfatemie.
In combinatie met cisplatine en 5-fluoro-uracil tevens
Zeer vaak (> 10%): lethargie.
Vaak (1-10%): duizeligheid, tranenvloed, gehoorstoornis.
Indien deze combinatiechemotherapie werd gevolgd door (chemo)radiotherapie, tevens
Zeer vaak (> 10%): gehoorstoornis.
Vaak (1-10%): droge huid. Tumorpijn. Conjunctivitis. Myocardischemie.
Verder zijn gemeld
Anafylactische shock. Convulsies. Veneuze Trombo-embolie, diffuse intravasale stolling (DIS). Longoedeem, 'adult respiratory distress syndrome' (ARDS), interstitiële pneumonitis, interstitiële longziekte, pulmonale fibrose, respiratoir falen. 'Radiation recall'-reactie (o.a. radiatiepneumonitis). Hepatitis. Darmobstructie, ileus, maag-darmperforatie, ischemische colitis, neutropene enterocolitis. Tumorlysissyndroom. Myositis. Nierinsufficiëntie incl. nierfalen. Voorbijgaande visusstoornis tijdens de infusie (fotopsie, scotoom), cystoïd macula-oedeem. Sclerodermaal-achtige veranderingen (vaak voorafgegaan door lymfoedeem), cutane lupus erythematodes, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, erythema multiforme. Tweede primaire maligniteiten (o.a. acute (myeloïde) leukemie, myelodysplastisch syndroom, non-Hodgkin-lymfoom). Hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie, hypokaliëmie (vaak in combinatie met gastro-intestinale stoornissen).
Bijwerkingen
De frequentie van optreden van bijwerkingen kan verschillen tussen de albuminegebonden formulering en de conventionele formulering.
Monotherapie
Zeer vaak (> 10%): hypotensie. Bloeding. Neurotoxiciteit m.n. perifere neuropathie (die langer dan 6 maanden na staken van de therapie kan aanhouden), paresthesieën. Infecties, vnl. urineweginfecties en bovensteluchtweginfecties (soms fataal). Asthenie, vermoeidheid, koorts. Artralgie of myalgie. Anorexia. Stomatitis, misselijkheid, braken, diarree, mucositis, buikpijn. Alopecia. Milde overgevoeligheidsreacties, vnl. opvliegers en huiduitslag. Beenmergdepressie, neutropenie (niet geassocieerd met febriele episoden), leukopenie, trombocytopenie, anemie.
Vaak (1-10%): brady- of tachycardie. Overmatig blozen, lymfoedeem. Rinitis, bloedneus, keelpijn. Febriele neutropenie, griepachtige verschijnselen. Depressie, nervositeit, slapeloosheid. Hoofdpijn, ataxie, duizeligheid, slaperigheid, smaakstoornis. Mondulcera, droge mond, dyspepsie, melaena. Botpijn, beenkramp. Dysurie. Milde nagel- en huidveranderingen, droge huid. Milde reacties op de injectieplaats zoals lokaal oedeem, roodheid, verkleuring, verharding (extravasatie kan resulteren in cellulitis, necrose, fibrose). Oedeem (incl. perifeer en gezichtsoedeem). Malaise, pijn op de borst, koude rillingen. Ernstige verhogingen van transaminasen en alkalische fosfatase.
Soms (0,1-1%): ernstige overgevoeligheidsreacties. Hypertensie, trombose, tromboflebitis. Cardiomyopathie, asymptomatische ventriculaire tachycardie, tachycardie met bigeminie, AV-blok, myocardinfarct. Ernstige infecties, septische shock. Onrust. Dysfagie, glossodynie. Spierspasmen, spierzwakte. Dysurie, pollakisurie, polyurie, hematurie. Gewichtsverandering. Hypo- of hyperfosfatemie, hypocalciëmie, hyponatriëmie, hypokaliëmie, hypoalbuminemie, hyperglykemie. Ernstige verhogingen van bilirubine.
Zelden (0,01-0,1%): hartfalen. Dyspneu, pleurale effusie, interstitiële pneumonitis, longfibrose, pulmonale embolie. Acute pancreatitis, intestinale obstructie/perforatie, ischemische colitis. Cystoïd macula-oedeem. Motorische neuropathie. Huiduitslag, jeuk, erytheem. Radiatie-recallfenomeen, bestralingspneumonitis. (Neutropene) koorts, dehydratie. Stijging creatinine.
Zeer zelden (< 0,01%): atriumfibrilleren, supraventriculaire tachycardie. Shock, pulmonale hypertensie. Verwardheid. Autonome neuropathie (resulterend in paralytische ileus en orthostatische hypotensie), grand-mal-aanvallen, convulsie, acute encefalopathie. Oogzenuwafwijkingen en/of visusstoornissen. Ototoxiciteit, gehoorverlies, oorsuizen, vertigo. Oesofagitis, mesenteriaal trombose, obstipatie, neutropene of pseudomembraneuze colitis. Ascites, levernecrose, hepatische encefalopathie. Stevens-Johnsonsyndroom, epidermale necrolyse, erythema multiforme, exfoliatieve dermatitis, onycholysis, folliculitis. Acute myeloïde ≠leukemie, myelodysplastisch syndroom.
Verder zijn gemeld: tumorlysissyndroom. Gedissemineerde intravasculaire coagulatie, flebitis. Hersenzenuwverlamming, stembandverlamming. Fotopsie, glasvochttroebeling. Sclerodermie, hand-voetsyndroom. Systemische lupus erythematodes.
Combinatietherapie (generiek paclitaxel)
Bij de combinatie met cisplatine is er meer kans op nierfalen dan bij monotherapie met cisplatine.
In combinatie met trastuzumab: de incidentie van ernstige bijwerkingen is vergelijkbaar. Wel is er een toegenomen incidentie en ernst van cardiale disfunctie (NYHA-klasse I/II: 10 vs. 0%; NYHA-klasse III/IV: 2 vs. 1%) na voorafgaande behandeling met een antracycline, zelden fataal.
De volgende bijwerkingen zijn in combinatie met trastuzumab vaker gemeld:
Zeer vaak (> 10%): infectie (bij 46%, waaronder herpes simplex), rillingen (42%), koorts (47%), hoest (42%), bloedneus, diarree (45%), huiduitslag (39%), artralgie (37%), slapeloosheid, tachycardie, hypertonie van skeletspieren.
Vaak (1-10%): hartfalen, reacties op de injectieplaats.
Bij de behandeling van aan aids gerelateerd KS zijn de incidentie en ernst van de bijwerkingen in het algemeen gelijk aan die bij de behandeling van andere solide tumoren, uitgezonderd de hematologische en hepatische bijwerkingen: anemie (bij ca. 61%, waarbij in klinisch onderzoek bij 21% transfusie van bloedcellen was vereist), trombocytopenie (bij ca. 50%, waarbij 9% ernstig), neutropenie (bij ca. 39%, waarbij 22% graad 4 gedurende 7 dagen), neutropene koorts (bij ca. 14%), bij ca. 3% septische episoden met fatale afloop. Verhoging bilirubine (bij ca. 28%), alkalische fosfatase (bij ca. 43%) en ASAT (bij ca. 44%).
Combinatietherapie met gemcitabine bij pancreascarcinoom (Abraxane, Apexelsin en Pazenir): de vaakst voorkomende en belangrijkste bijwerkingen zijn: anemie (97%), neutropenie (73%), trombocytopenie (74%), perifere neuropathie, sepsis, pneumonitis.
Interacties
Gelijktijdige toediening met krachtige remmers van CYP3A4 (zoals claritromycine, erytromycine, grapefruit-/pompelmoessap, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, ritonavir en voriconazol) kan de concentratie van docetaxel verhogen; bij de combinatie met ketoconazol is een afname van de klaring gezien van ca. 49%. Vermijd daarom gelijktijdig gebruik met krachtige CYP3A4-remmers. Als dat niet mogelijk is, de patiënt zorgvuldig controleren en zonodig een dosisverlaging toepassen. Gelijktijdig gebruik met krachtige inductoren van CYP3A4 (zoals carbamazepine, dexamethason, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) kan de concentratie van docetaxel verlagen. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met substraten van CYP3A.
Mogelijk verhoogt docetaxel de klaring van carboplatine (met ca. 50%).
Docetaxel infusievloeistof bevat ethanol; wees voorzichtig met de combinatie met bv. disulfiram.
Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen.
Interacties
Paclitaxel vóór cisplatine toedienen, omdat bij toedienen van paclitaxel ná cisplatine, een meer uitgesproken beenmergdepressie optreedt en de klaring van paclitaxel met 20% afneemt.
Paclitaxel 24 uur na doxorubicine toedienen, omdat de eliminatie van doxorubicine en zijn actieve metabolieten verlaagd kan zijn bij gelijktijdige toediening.
Bij gelijktijdige radiotherapie en/of behandeling met gemcitabine kan pneumonitis optreden.
Wegens mogelijke interactie is voorzichtigheid geboden bij gelijktijdige toediening van substraten of (sterke) remmers van CYP3A4 en CYP2C8 zoals imidazool-antimycotica, erytromycine, sommige HIV-proteaseremmers, fluoxetine, gemfibrozil en clopidogrel. Combinatie met induceerders van CYP3A4 en CYP2C8 (zoals carbamazepine, fenytoïne, rifampicine, efavirenz en nevirapine) wordt afgeraden in verband met een (mogelijk) verminderde werkzaamheid van paclitaxel.
Vermijd vaccinatie met een levend vaccin gedurende en tot ten minste drie maande na de therapie, vanwege de kans op een ernstige infectie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Raad een man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma, omdat docetaxel genotoxisch is en tot verminderde fertiliteit kan leiden.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste twee maanden (vrouw) of vier maanden (man) na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken. Op grond van het werkingsmechanisme is het voorstelbaar dat paclitaxel schade toebrengt aan de embryo en foetus.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Paclitaxel vermindert bij lage doses bij mannelijke dieren de vruchtbaarheid (mogelijk irreversibel). Raad een vruchtbare man daarom voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma.
Overig: Vóór toediening van paclitaxel zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en gedurende ten minste één maand (Abraxane, Apexelsin en Pazenir) of zes maanden (generiek paclitaxel) na de behandeling. Bij hormoonreceptor-positieve tumoren géén hormonale anticonceptie toepassen. Een man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en ten minste zes maanden na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het is echter denkbaar dat docetaxel overgaat in de moedermelk omdat het een lipofiele stof is.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij dieren gaat paclitaxel over in de moedermelk, waarbij de concentratie in de moedermelk hoger is dan die in het plasma van de moeder. Ernstige bijwerkingen bij de zuigeling kunnen daarom niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor taxanen;
- neutropenie bij begin van de behandeling (aantal neutrofielen < 1,5 × 109/l);
- ernstig gestoorde leverfunctie (zie voor de criteria de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor taxanen;
- aantal neutrofielen voor aanvang van de behandeling < 1,5 × 10⁹/l, bij aan aids gerelateerd KS < 1,0 × 10⁹/l;
- bij Kaposi-sarcoom: ernstige, ongecontroleerde infecties.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
(Kruis)overgevoeligheid: vooral tijdens de eerste en tweede infusie nauwkeurig observeren op overgevoeligheidsreacties. Lichte overgevoeligheidsreacties (zoals blozen of lokale huidreacties) vereisen geen onderbreking van de behandeling; bij ernstige reacties (zoals hypotensie, bronchospasmen of gegeneraliseerde huiduitslag/erytheem) de toediening onmiddellijk staken en docetaxel niet meer opnieuw geven. Bij een overgevoeligheidsreactie op (eerder) gegeven paclitaxel is er mogelijk meer kans op ernstige overgevoeligheidsreacties op docetaxel; dan extra zorgvuldig monitoren tijdens de instelling op docetaxel.
Cardiotoxiciteit: vóór de eerste toediening de hartfunctie controleren en de hartfunctie observeren tijdens behandeling, bijvoorbeeld elke 3 maanden én na de behandeling. Bij toepassing van het TAC–schema (docetaxel, doxorubicine en cyclofosfamide) en bij comedicatie met trastuzumab kan congestief hartfalen optreden; de kans op congestief hartfalen was bij klierpositief mammacarcinoom hoger gedurende het eerste jaar ná het TAC-regime. Bij trastuzumab kan hartfalen vooral optreden ná een antracycline-bevattende therapie (doxorubicine of epirubicine), dit kan matig tot ernstig zijn en fataal verlopen. Ventriculaire aritmie (waaronder ventriculaire tachycardie) is gemeld bij de combinatie van docetaxel met doxorubicine, 5-fluoro-uracil, en/of cyclofosfamide; fatale afloop komt voor.
Neutropenie is de meest frequente bijwerking van docetaxel. Doorgaans is de nadir na ca. 7 dagen (mediaan, bij intensief voorbehandelde patiënten mogelijk korter). Bij alle patiënten frequent het volledige bloedbeeld controleren. De toediening niet beginnen of herhalen totdat het aantal neutrofielen ≥ 1,5 × 109 cellen/l is. Bij ernstige neutropenie (< 0,5 × 109 cellen/l gedurende ≥ 7 dagen) of bij febriele neutropenie de dosering bij een volgende kuur verlagen of passende symptomatische maatregelen nemen. De kans op ernstige neutropenie (incl. langdurige neutropenie of neutropenische infectie) of febriele neutropenie bij toepassing van de combinatie TCF (docetaxel, cisplatine, 5-fluoro-uracil) of het TAC-schema (docetaxel, doxorubicine en cyclofosfamide) is kleiner bij profylactisch gebruik van G-CSF. Indien docetaxel onderdeel is van een TAC-schema is hematologische follow-up eveneens vereist in verband met de kans op vertraagde myelodysplasie of myeloïde leukemie.
Leverfunctie: vóór elke toediening de leverenzymwaarden controleren; transaminase- en alkalisch fosfatasewaarden resp. 3½× en 6× hoger dan de (bovengrens van de) normaalwaarde (ULN) en/of verhoogd serumbilirubine zijn een contra-indicatie. Bij een ASAT/ALAT > 1,5 ULN én alkalische fosfatase > 2,5 ULN is er bij hogere dosis (100 mg/m² monotherapie) meer kans op febriele neutropenie, infecties, stomatitis, sepsis, trombocytopenie, gastro–intestinale bloedingen en asthenie; een lagere dosis toedienen onder zorgvuldige controle (zie de rubriek Dosering). Bij de behandeling van adenocarcinoom van de maag (TCF: docetaxel, cisplatine, 5-fluoro-uracil) zijn in de klinische onderzoeken géén patiënten geïncludeerd met een ASAT/ALAT > 1,5 × ULN én alkalische fosfatase > 2,5 × ULN en bilirubine > 1 × ULN; dosisaanbevelingen kunnen niet worden gedaan en toepassing bij hen wordt niet aanbevolen. Er zijn tevens geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij andere combinatiebehandelingen bij een verminderde leverfunctie.
Bij ernstige vochtretentie zoals pleurale of pericardiale effusie en ascites de patiënt nauwkeurig vervolgen.
Longtoxiciteit: interstitiële longziekte (waaronder pneumonitis), longfibrose, respiratoir falen en 'adult respiratory distress syndrome' (ARDS) zijn gemeld en kunnen fataal verlopen. Bij gelijktijdige radiotherapie is er kans op bestralingspneumonitis. Indien zich nieuwe longsymptomen ontwikkelen of bestaande verergeren, de behandeling onderbreken en diagnostisch onderzoek verrichten. Een eventuele hervatting van de behandeling nauwkeurig evalueren.
Gastro–intestinale toxiciteit: bij beginnende buikpijn, koorts en diarree, met en zonder neutropenie, ischemische of neutropenische enterocolitis uitsluiten. Omdat deze complicatie fataal kan verlopen (al op de eerste dag van optreden) de patiënt nauwgezet monitoren op vroege tekenen van ernstige gastro-intestinale toxiciteit. De meerderheid van de gevallen treden op tijdens de eerste of tweede cyclus, maar op ieder moment kan deze complicatie optreden. Ook maag-darmperforatie met uitdroging tot gevolg, ileus of darmobstructie kan optreden.
Vanwege de kans op ernstige huidreacties de patiënt onmiddellijk contact laten opnemen bij eerste tekenen van ernstige huidreacties zoals progressieve huiduitslag, vaak met blaas-, blaar- en schilfervorming. Bij ernstige huidreacties de behandeling onderbreken. Bij bevestiging van de diagnose Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse of acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) de behandeling niet meer hervatten.
Tumorlysissyndroom: na de eerste en tweede cyclus docetaxel is het tumorlysissyndroom gemeld, met kans op nierfalen met een verminderde diurese en verhoging ureum en creatinine, hyperkaliëmie, hyperurikemie, hyperfosfatemie, hypocalciemie (met als gevolg convulsies), verhoging LDH, hypo-/hypertensie en ritmestoornissen. Risicofactoren voor het optreden van het syndroom zijn hoge tumorlast (bv. groot tumorvolume, hoge concentraties circulerende maligne cellen), hypovolemie (bv. dehydratie), gestoorde nierfunctie, een verhoogd serumfosfaat, urinezuurspiegel en/of lactaatdehydrogenasespiegel voorafgaand aan de behandeling. Controleer daarom zorgvuldig de bloedconcentraties urinezuur, creatinine, kalium en calciumfosfaat. Vóór en tijdens de behandeling bij een hoge tumorlast maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol of rasburicase.
Cystoïd macula-oedeem (CMO): bij een verminderd gezichtsvermogen een volledig oftalmologisch onderzoek verrichten. Bij vaststelling van CMO de behandeling staken.
Tweede primaire maligniteiten kunnen na enkele maanden of jaren na behandeling met docetaxel (in combinatie met andere antikankerbehandelingen) ontstaan. Voorbeelden zijn acute myeloïde leukemie, myelodysplastisch syndroom en non-Hodgkin-lymfoom. Controleer daarom regelmatig gedurende jaren na de behandeling op tweede primaire maligniteiten.
Bij ouderen kunnen bijwerkingen vaker optreden en ernstiger zijn. Er zijn weinig gegevens over het gebruik van het TAC-schema bij ouderen > 70 jaar.
De preparaten die ethanol als hulpstof bevatten, kunnen in hogere doseringen invloed hebben op de rijvaardigheid en schadelijk zijn bij (een voorgeschiedenis van) alcoholisme, leverziekten of epilepsie.
Zie voor de informatie voor vruchtbare mannen de rubriek Zwangerschap.
Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (< 18 jaar) of bij een ernstige verminderde nierfunctie zijn niet vastgesteld. De baten–risicoverhouding van een behandeling met het TAC–schema is niet vastgesteld bij ≥ 4 positieve klieren bij mammacarcinoom; ook zijn er weinig gegevens over het gebruik van het TAC-schema bij ouderen > 70 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Abraxane, Apexelsin en Pazenir
Overgevoeligheid: overgevoeligheidsreacties komen minder vaak voor dan met generiek paclitaxel. Staak de behandeling direct en definitief indien toch een overgevoeligheidsreactie optreedt.
Cardiotoxiciteit: controle van de hartfunctie wordt aanbevolen, in het bijzonder bij een cardiale voorgeschiedenis of eerder gebruik van cardiotoxische geneesmiddelen, zoals antracyclinen.
Beenmergsuppressie: tijdens behandeling frequent het aantal bloedcellen bepalen; de behandeling uitstellen bij aantal neutrofiele granulocyten ≤ 1,5 × 10⁹/l of aantal trombocyten ≤ 100 × 10⁹/l. Bij verminderde leverfunctie is meer kans op beenmergsuppressie.
Controleer tijdens de behandeling op tekenen van pneumonitis; bij een diagnose van niet-infectieuze pneumonitis de behandeling permanent staken.
Bij optreden van cystoïd macula-oedeem de behandeling staken.
Vanwege de kans op cystoïd macula-oedeem, bij klachten van een verminderd gezichtsvermogen direct een volledig oftalmologisch onderzoek uitvoeren. Indien cystoïd macula-oedeem wordt bevestigd de behandeling staken.
Beschermende maatregelen voor handen en voeten tegen zonlicht aanbevelen om onycholyse te voorkomen.
Onderzoeksgegevens: voor patiënten ouder dan 75 jaar is geen voordeel aangetoond van de combinatiebehandeling met Abraxane, Apexelsin of Pazenir en gemcitabine ten opzichte van gemcitabine monotherapie, tevens is er een hogere incidentie van ernstige bijwerkingen. De werkzaamheid en veiligheid bij CZS-metastasen zijn niet vastgesteld. Er zijn onvoldoende gegevens bekend bij een licht tot matig gestoorde leverfunctie; er zijn geen dosisaanbevelingen bekend bij een ernstig gestoorde leverfunctie of een ernstig gestoorde nierfunctie (zie ook de rubriek Dosering). De effectiviteit en veiligheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Voor behandeling van vruchtbare mannen en vrouwen, zie Zwangerschap.
Generiek paclitaxel
Overgevoeligheid: de hulpstoffen macrogolglycerolricinoleaat en gepolyoxyethyleerde ricinusolie kunnen een ernstige overgevoeligheidsreactie geven, daarom vóór toediening premedicatie van corticosteroïden, antihistaminica en H2-antagonisten geven.
Cardiotoxiciteit: in verband met het optreden van tachycardie, palpitaties en syncope wordt frequente controle van de vitale functies aangeraden, vooral gedurende het eerste uur van de infusie. Ernstige cardiale geleidingsstoornissen komen zelden voor bij monotherapie. Bij optreden van ernstige cardiale geleidingsstoornissen tijdens behandeling continue hartbewaking instellen gedurende de vervolgtherapie. Ernstige cardiovasculaire complicaties komen vaker voor bij de indicatie NSCLC dan bij mamma- en ovariumcarcinoom. Bij combinatie met doxorubicine of trastuzumab dient vóór behandeling een basis hartonderzoek te worden uitgevoerd (incl. ECG, echocardiogram en/of MUGA-scan), vervolgens de hartfunctie regelmatig (bv. elke drie maanden) controleren en bij optreden van asymptomatische disfunctie vaker (bv. elke 6–8 weken). Wees voorzichtig bij een continue afname van de linker ventrikel ejectiefractie zonder symptomen.
Beenmergsuppressie is de dosisbeperkende toxiciteit. Tijdens behandeling frequent het aantal bloedcellen bepalen; de behandeling uitstellen bij aantal neutrofiele granulocyten < 1,5 × 10⁹/l (bij KS < 1,0 × 10⁹/l) of aantal trombocyten < 100 × 10⁹/l (bij KS < 75 × 10⁹/l). Bij verminderde leverfunctie is meer kans op beenmergsuppressie.
Bij ernstige of persisterende diarree gedurende of kort na gebruik van paclitaxel de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen, ook als géén antibiotica zijn toegepast.
Beschermende maatregelen voor handen en voeten tegen zonlicht aanbevelen om onycholyse te voorkomen.
Onderzoeksgegevens: er zijn onvoldoende gegevens bekend bij een licht tot matig gestoorde leverfunctie; paclitaxel niet toepassen bij een ernstig gestoorde leverfunctie. De effectiviteit en veiligheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Voor behandeling van vruchtbare mannen en vrouwen, zie de rubriek Zwangerschap.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met ethanol (in sommige infusievloeistoffen) bij alcoholisme, leverziekte, epilepsie, zwangerschap, lactatie en kinderen. Ethanol kan een effect op andere medicatie hebben. Wees bij risicogroepen voorzichtig met gelijktijdig gebruik van andere middelen die ethanol of propyleenglycol bevatten. Ethanol kan de rijvaardigheid en de werking van andere middelen beïnvloeden. Omdat paclitaxel langzaam wordt gegeven over 3 uur zijn de effecten van ethanol afgenomen (lagere spiegel).
Overdosering
Symptomen
vooral beenmergsuppressie, perifere neurotoxiciteit en mucositis.
Therapie
overweeg bij overdosering zo snel mogelijk G-CSF te geven.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met docetaxel contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Bij generiek paclitaxel kan bij kinderen een overdosis gepaard gaan met een acute ethanolvergiftiging.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met paclitaxel contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Taxaan. Docetaxel is een oncolyticum dat de aanmaak van microtubuli vanuit tubulinedimeren bevordert en de microtubuli stabiliseert door depolymerisatie te verhinderen. Deze stabiliteit resulteert in remming van de reorganisatie van het microtubuli-netwerk, dat essentieel is voor de celdeling.
Kinetische gegevens
V d | 1,6 l/kg. |
Eiwitbinding | > 95%. |
Metabolisering | via het P450–enzymsysteem, vooral door CYP3A4. |
Eliminatie | vnl. met de feces als inactieve metabolieten. |
T 1/2el | de eliminatie verloopt trifasisch, met een terminale halfwaardetijd die varieert van 11 uur tot 120 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Taxaan. Paclitaxel verhindert depolymerisatie van de cellulaire microtubuli. Dit resulteert in de remming van de normale dynamische reorganisatie van het microtubuli-netwerk, dat essentieel is voor de celdeling. Daarnaast induceert paclitaxel de vorming van abnormale reeksen of bundels van microtubuli tijdens de gehele celcyclus en de vorming van meerdere centriolen tijdens de mitose. Abraxane, Apexelsin en Pazenir zijn albuminegebonden nanopartikelformulering van paclitaxel (NAB-paclitaxel = 'nanoparticle albumin-bound paclitaxel'). De voordelen van deze formulering tegenover de formuleringen met macrogolglycerolricinoleaat als drager zijn het overbodig zijn van premedicatie, een kortere infusieduur en een hogere afgifte van paclitaxel in de tumor (vooral in aanwezigheid van SPARC ('secreted protein acidic rich in cysteine'). De andere vormen van paclitaxel worden SB-paclitaxel genoemd ('surfactant-based paclitaxel', met macrogolglycerolricinoleaat als surfactant).
Kinetische gegevens
V d | 198–688 l/m². |
Eiwitbinding | 89–98% (in vitro). |
Metabolisering | in de lever door CYP2C8 en CYP3A4. |
Eliminatie | 1–13% onveranderd met de urine en tot 32% met de feces als metabolieten. |
T 1/2el | 3–53 uur, afhankelijk van infusieduur en dosering. Abraxane, Apexelsin en Pazenir: 13–27 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
docetaxel hoort bij de groep taxanen.
Groepsinformatie
paclitaxel hoort bij de groep taxanen.