Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Kinidine (sulfaat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Dragee
Sterkte
200 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Omdat ritmecontrole geen meerwaarde op overleving heeft in vergelijking met frequentiecontrole, heeft herstel van het sinusritme door elektro- of medicamenteuze cardioversie alleen een plaats bij klachten ten gevolge van het atriumfibrilleren en ter verbetering van de kwaliteit van leven. Dit in aanvulling op trombo-embolie preventie, frequentiecontrole en de behandeling van cardiovasculaire risicofactoren.

Middelen die gebruikt kunnen worden voor medicamenteuze cardioversie zijn o.a. amiodaron, flecaïnide, ibutilide, propafenon en vernakalant. Als onderhoudsbehandeling voor ritmecontrole komen o.a. amiodaron, flecaïnide, propafenon en sotalol in aanmerking. Zie ook de NVVC-richtlijn Atriumfibrilleren.

De behandeling van ritmestoornissen is afhankelijk van de soort ritmestoornis, de prognose en het bestaan van objectieve klachten. Behandeling vindt voornamelijk plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Deze is meestal medicamenteus met antiaritmica. Soms komen niet-medicamenteuze behandelopties in aanmerking, zoals elektrische cardioversie, katheterablatie, pacemaker of ICD. Zie voor meer informatie over de behandeling van een ventriculaire ritmestoornis de ESC-richtlijn: Ventricular arrhythmias and the prevention of sudden cardiac death en over de behandeling van een supraventriculaire stoornis de ESC-richtlijn: Supraventricular tachycardia.

Indicaties

  • Profylaxe van atriumfibrilleren of -flutteren;
  • Behandeling en profylaxe van paroxismale supraventriculaire tachycardie;
  • Levensbedreigende ventriculaire tachycardie;
  • Symptomatische niet-aanhoudende ventriculaire tachyaritmieën en symptomatische premature ventriculaire contracties, mits het nut opweegt tegen het risico van proaritmische effecten.

Gerelateerde informatie

Doseringen

De dosering aanpassen onder controle van het ECG. Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Kinidine van tdm-monografie.org.

Start met een proefdosis onder medisch toezicht, om een eventuele overgevoeligheid vast te stellen.

Klap alles open Klap alles dicht

Profylaxe van atriumfibrilleren of -flutteren na cardioversie

Volwassenen

1–2 dragees 3–4×/dag.

Aritmieën

Volwassenen

begindosis 1 dragee, daarna 1 dragee elke 3 uur totdat het gewenste effect is bereikt (max. 15 dragees per dag); daarna geleidelijk verminderen tot 1–2 dragees 3–4×/dag.

Bijwerkingen

Gemeld zijn: verergering of ontstaan van ventriculaire aritmieën, verlenging van het QTc-interval, verlenging van het QRS-complex, torsade de pointes, AV-geleidingsstoornissen, hartstilstand, plotselinge hartdood, arteriële embolieën, verminderde hartcontractiliteit. Hypotensie. Cinchonisme (o.a. oorsuizen, visus- en gehoorstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, gevoel van zwakte, fotofobie, verwardheid, delirium en psychosen). Misselijkheid, braken, diarree. Overgevoeligheidsreacties (o.a, urticaria, exantheem, koorts, astma-achtige symptomen, hepatitis, trombocytopenie, pancytopenie, agranulocytose, fotosensibilisatie en SLE).

Interacties

Kinidine is een substraat van CYP3A4. Het remt CYP2D6 en Pgp.

Combinatie met CYP3A4-remmers zoals claritromycine, verapamil, amiodaron en cimetidine kan de plasmaspiegel van kinidine verhogen.

CYP3A4-inductoren zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine kunnen de plasmaspiegel van kinidine verlagen.

Kinidine is een remmer van CYP2D6; het kan de plasmaconcentratie verhogen van o.a. tricyclische antidepressiva (zoals amitriptyline, imipramine),fluoxetine, paroxetine, van enkele antipsychotica (zoals haloperidol, risperidon), β-blokkers (metoprolol, propranolol), codeïne, dextromethorfan, antiaritmica (flecaïnide, propafenon).

Kinidine kan de serumspiegel van digoxine aanzienlijk verhogen (soms tot 100% of meer) door een verlaagde renale klaring en een verminderd verdelingsvolume van digoxine.

Vanwege het risico op torsade de pointes voorzichtig zijn met gebruik van andere middelen die het QT-interval verlengen, zoals andere klasse I-antiaritmica, amiodaron, fenothiazinen en tricyclische antidepressiva.

De werking van vitamine K-antagonisten kan worden versterkt door kinidine.

De werking van tubocurarine kan worden versterkt.

Zwangerschap

Kinidine passeert de placenta.

Teratogenese:: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Op grond van oudere literatuur wordt kinidine door Lareb beschouwd als een relatief veilig middel.

Advies: Volgens Lareb is gebruik waarschijnlijk veilig. Volgens de fabrikant is gebruik echter gecontra-indiceerd.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • doorgemaakte of bestaande trombocytopenie;
  • tweedegraads of totaal AV-blok zonder pacemaker;
  • digoxine-intoxicatie;
  • ernstig hartfalen;
  • myasthenia gravis;
  • matig tot sterk verlengd QT-interval.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Zwangerschap.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees terughoudend bij partieel AV-blok, hypotensie en cardiogene shock.

Een verergering van ventriculaire ritmestoornissen kan optreden. Bij aanhoudende ventriculaire tachycardie in de voorgeschiedenis, cardiomyopathie, hartfalen of een recent myocardinfarct de behandeling klinisch instellen op geleide van effect en plasmaspiegels.

Vóór en tijdens de behandeling de QT-tijd controleren. Het risico op torsade de pointes is groter bij hypokaliëmie, bradycardie, hypomagnesiëmie of hoge serumspiegels van kinidine; bij optreden van torsade de pointes de behandeling staken. Wees extra voorzichtig bij bestaand verlengd QT-syndroom, een voorgeschiedenis van torsades de pointes ongeacht de oorzaak, en patiënten die eerder tijdens behandeling met kinidine (of een ander geneesmiddel dat de ventriculaire repolarisatie verlengt) een duidelijke verlenging van het QTc-interval hadden.

Vóór de therapie dient hartfalen behandeld te worden en een bestaande hypokaliëmie onder controle te zijn.

Om bij de behandeling van atriumflutteren het risico van afname van AV-blokkade met hoge ventrikelfrequentie te voorkomen, kan vooraf gedigitaliseerd worden.

Bij cardioversie van chronisch atriumfibrilleren vanwege het risico op arteriële embolieën vanaf 1-2 weken voor de behandeling een oraal anticoagulans geven.

Overdosering

Symptomen

Ataxie lethargie, respiratoire insufficiëntie, apneu, ernstige hypotensie, anurie, afwezigheid van P-golven, verlenging van de QRS-, PR- en QT-tijden, ritmestoornissen, hallucinaties, convulsies.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met kinidine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Klasse Ia-antiaritmicum. Kinidine vermindert de automatie en de prikkelbaarheid van het myocard, vertraagt de geleiding en verlengt de refractaire periode. Door een indirect parasympathicolytisch effect wordt de verminderde AV-geleiding geneutraliseerd en kan zelfs een toename in deze geleiding optreden. Het heeft tevens een gering negatief-inotroop effect. Verder treedt perifere vasodilatatie op, gedeeltelijk door α-adrenerge blokkade.

Kinetische gegevens

Resorptie volledig, maar kinidine ondergaat een first-passmetabolisme.
T max 1–2 uur.
V d 2 l/kg.
Eiwitbinding 90%.
Metabolisering in de lever door CYP3A4 tot enkele weinig actieve metabolieten.
Eliminatie vnl. met de urine, 10–20% onveranderd. Hemodialyse verwijdert kleine hoeveelheden kinidine, peritoneaal dialyse niet.
T 1/2el 6–8 uur, bij verminderde leverfunctie langer.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd