Samenstelling
Quinsair (hemihydraat) Chiesi Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 3 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Norfloxacine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 400 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Patiënten met cystische fibrose (CF), ook wel taaislijmziekte of mucoviscidose genoemd, worden primair behandeld in een CF-centrum. Onderdelen van de behandeling zijn: fysiotherapie met aandacht voor speciale ademhalingstechnieken en conditietraining. Verder: calorierijke voeding met suppletie van vitaminen en zo nodig pancreatine. Behandel luchtweginfecties snel met antibiotica, geef mucolytische therapie en ‘cystic fibrosis transmembrane conductance regulator’ (CFTR)-modulatoren bij bepaalde genmutaties.
Bij luchtweginfecties bij CF is de keuze van antibiotica afhankelijk van de verwekker, mate van kolonisatie, eerdere effecten van antibiotica bij de patiënt en het resistentiepatroon.
De meeste CF-patiënten met een chronische P. aeruginosa-infectie worden behandeld met een onderhoudsbehandeling van een inhalatie antibioticum, eventueel aangevuld met azitromycine per os. Beschikbare antibiotica per inhalatie voor deze indicatie zijn: aztreonam, colistine, levofloxacine en tobramycine. De keuze voor een inhalatie antibioticum wordt in de praktijk door factoren als verdraagzaamheid, gevaar van bijwerkingen (bijvoorbeeld tobramycine en kans op oto- en nefrotoxiciteit, eerdere tendinitis bij fluorochinolonen), therapietrouw (frequentie en duur vernevelen) en de gevoeligheid in een antibiogram bepaald. Zie voor meer informatie over de behandeling van CF-patiënten met een chronische infectie met Pseudomonas aeruginosa de pagina Behandeling van chronische P. aeruginosa, onderdeel van de kwaliteitsstandaard Cystic Fibrosis (2019) op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Urineweginfectie: norfloxacine heeft géén plaats in de behandeling omdat voor een gecompliceerde urineweginfectie de werkzaamheid onvoldoende is en voor een cystitis de voorkeur uitgaat naar andere middelen op basis van het resistentiepatroon van de veel voorkomende verwekker(s). Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling van urineweginfecties zie urineweginfecties (of hieronder).
Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Ga bij risicogroepen, waaronder zwangeren, mannen en kinderen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling meteen met een voorkeursmiddel, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren en kinderen ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
Indicaties
- Behandeling van chronische longinfecties als gevolg van Pseudomonas aeruginosa bij een volwassene met cystische fibrose.
Indicaties
Infecties veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor norfloxacine:
- ongecompliceerde acute cystitis, uitsluitend indien andere antibiotica die hierbij doorgaans worden aanbevolen ongeschikt zijn;
- gecompliceerde urineweginfecties (incl. gecompliceerde acute cystitis maar exclusief gecompliceerde pyelonefritis);
- bacteriële prostatitis;
- epididymo-orchitis, waaronder gevallen veroorzaakt door Neisseria gonorrhoeae, indien hiervan vooraf de gevoeligheid is vastgesteld;
- urethritis, waaronder gevallen veroorzaakt door Neisseria gonorrhoeae, indien hiervan vooraf de gevoeligheid is vastgesteld.
Norfloxacine wordt niet aanbevolen voor de behandeling van een (acute of chronische) gecompliceerde pyelonefritis (zie ook rubriek Advies).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Chronische longinfecties door Pseudomonas aeruginosa bij cystische fibrose
Volwassenen
Één gehele ampul toedienen (komt overeen met de toediening van 240 mg levofloxacine; er zit enige overmaat in de ampul) iedere 12 uur per inhalatie gedurende 28 dagen, gevolgd door 28 dagen zonder behandeling. Behandelduur: de cyclische therapie voortzetten zo lang er klinisch baat bij is.
Verminderde nierfunctie: bij een lichte tot matige nierinsufficiëntie is geen dosisaanpassing nodig, gebruik bij een ernstige nierinsufficiëntie wordt niet aanbevolen.
Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Vergeten dosis: deze alsnog innemen als dit minimaal 8 uur vóór het volgende gebruikelijke tijdstip van innemen bemerkt wordt. Indien het binnen de 8 uur voor het volgende gebruikelijke tijdstip wordt bemerkt, de gemiste dosis niet meer inhalen. Maximaal één dosis inhaleren om de overgeslagen dosis te compenseren.
Bij gebruik van meerdere soorten inhalatietherapieën deze toedienen in deze volgorde:
- een bronchodilatator;
- dornase-α;
- technieken toepassen om de luchtwegen vrij te maken;
- levofloxacine inhalatie;
- inhalatiecorticosteroïden.
Toediening: Levofloxacine alleen gebruiken met de meegeleverde Zirela-handvernevelaar, aangesloten op een eBase-regelaar of eFlow-rapid-besturingseenheid.
Doseringen
Vooral bij langdurige behandeling zorgen voor een goede hydratie van de patiënt om kristalurie te voorkomen.
Urineweginfecties
Volwassenen en adolescenten (niet in de groei)
400 mg 2×/dag gedurende 7–10 dagen. Bij een ongecompliceerde acute cystitis is de behandelduur 3 dagen; bij een gecompliceerde urineweginfectie 2–3 weken. Bij een gecompliceerde acute cystitis wordt ook wel opgegeven 400 mg 2–3×/dag.
Bacteriële prostatitis, epididymo-orchitis, urethritis
Volwassenen en adolescenten (niet in de groei)
400 mg 2–3×/dag. De dagelijkse dosis en de behandelduur zijn afhankelijk van de ernst en het percentage recidieven.
Ouderen: geen dosisaanpassing nodig voor de leeftijd alleen; behoudens een kleine verlenging van de halfwaardetijd is er geen verschil in de farmacokinetiek aangetoond.
Verminderde nierfunctie bij een creatinineklaring ≤ 30 ml/min/1,73 m²: 400 mg 1×/dag. Deze dosering levert hierbij vocht- en weefselconcentraties op die de MIC-waarden overstijgen van de meeste norfloxacine-gevoelige pathogenen die urineweginfecties veroorzaken.
Toediening: de tablet innemen met voldoende vloeistof (bv. een glas water), ten minste 1 uur vóór of 2 uur na de maaltijd of na het drinken of eten van zuivelproducten zoals melk en yoghurt.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10 %): (productieve) hoest (bij ca. 54%), dyspneu, verandering in volume en viscositeit van bronchiale secretie, hemoptoë. Smaakstoornis (bij ca. 30%), anorexie. Vermoeidheid, asthenie, afgenomen bewegingstolerantie. Afgenomen FEV. Gewichtsafname.
Vaak (1-10%): dysfonie. Koorts. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Slapeloosheid. Hoofdpijn, duizeligheid. Oorsuizen. Huiduitslag. Spierpijn, gewrichtspijn. Vulvovaginale schimmelinfectie. Stijging in bloedwaarden van ASAT, ALAT, glucose, creatinine. Verandering in bloedglucosespiegel. Verminderde longfunctietest, afwijkende ademhaling bij auscultatie.
Soms (0,1-1%): bronchospasme, bronchiale hyperreactiviteit, obstructieve luchtweg-aandoening. Tachycardie, verlengde QT-tijd. Overgevoeligheid. Kokhalzen, dyspepsie, flatulentie. Hepatitis. Nierfalen. Angst, depressie. Hyposmie, slaperigheid. Stoornis in gezicht- of hoorvermogen. Urticaria, jeuk. Tendinitis, costochondritis, gewrichtsstijfheid. Orale schimmelinfectie. Anemie, neutropenie. Verhoogde waarden van alkalisch fosfatase, bilirubine, eosinofielentelling. Verlaagd aantal trombocyten.
Verder is gemeld: in verschillende studies is meer kans op hartklepinsufficiëntie, aorta-aneurysma en -dissectie waargenomen na behandeling met fluorchinolonen. In zeer zeldzame gevallen kunnen bepaalde bijwerkingen op de spieren en het zenuwstelsel ernstig, invaliderend en langdurig (maanden tot jaren) en mogelijk irreversibel zijn, zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Ook zijn bijwerkingen mogelijk zoals beschreven bij de systemische toediening, zie levofloxacine#bijwerkingen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid, licht gevoel in het hoofd, slaperigheid. Misselijkheid, buikpijn, koliekachtige buikpijnen. Rabdomyolyse. Huiduitslag. Leukopenie, neutropenie, eosinofilie. (Cholestatische) hepatitis. Verhoging ASAT, ALAT, AF.
Soms (0,1-1%): (levensbedreigende) convulsies, polyneuropathie (waaronder Guillain-Barré–syndroom), paresthesie, exacerbatie van myasthenia gravis, vermoeidheid, andere slaapstoornissen. Palpitaties. Anorexie, dyspepsie, braken, diarree, hepatitis, pancreatitis. Fotosensibilisatie (met blaasvorming, roodheid, zwelling en ontkleuring), jeuk, ernstige huidreacties waaronder exfoliatieve dermatitis, toxische epidermale necrolyse (TEN, ofwel het Lyell-syndroom), erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS). Overgevoeligheidsreacties zoals urticaria, angio-oedeem, petechiën, hemorragische bullae, papels met vasculitis, interstitiële nefritis. Stemmingsveranderingen, prikkelbaarheid, depressie, angst, nervositeit, euforie, desoriëntatie, verwardheid, hallucinaties, psychotische reacties. Visusstoornissen, tranenvloed. Oorsuizen. Spierpijn, gewrichtspijn, artritis, tendinitis, tendosynovitis. Vaginale candidiasis. Trombocytopenie, verlengde protrombinetijd, verlaagd hematocriet, hemolytische anemie (soms geassocieerd met G6PD-deficiëntie). Verhoogde waarden bilirubine en serumureum, -creatinine. Kristalurie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylaxie/anafylactoïde reacties. Pseudomembraneuze colitis. Ontsteking van de achillespees (kan leiden tot een achillespeesruptuur).
Zeer zelden (< 0,01%): levernecrose. Agranulocytose.
Verder zijn gemeld: verlenging QT-interval, ventriculaire aritmie, 'torsade de pointes'. Tijdelijk verlies van gezichtsvermogen. Verstoringen in bloedglucoseregulatie, zowel hypoglykemie (incl. hypoglykemisch coma) als hyperglykemie zijn gemeld, vooral bij diabetici die behandeld zijn met orale bloedglucoseverlagende middelen of met insuline. In verschillende studies is meer kans op hartklepinsufficiëntie, aorta-aneurysma en -dissectie waargenomen na behandeling met fluorchinolonen.
In zeer zeldzame gevallen kunnen bepaalde bijwerkingen op de spieren en het zenuwstelsel ernstig, invaliderend en langdurig (maanden tot jaren) en mogelijk irreversibel zijn, zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Interacties
Wees voorzichtig met de combinatie met geneesmiddelen die QT-verlenging geven (zoals klasse Ia- en III-anti-aritmica, antipsychotica, tricyclische antidepressiva, sommige andere antibiotica (bv. macroliden), imidazoolderivaten (o.a. antimycotica), niet-sederende antihistaminica).
Gelijktijdig gebruik van levofloxacine met theofylline, NSAID's of andere middelen die de convulsiedrempel verlagen kan de kans op stimulatie van het centrale zenuwstelsel en convulsies vermeerderen.
Bij gebruik van vitamine K-antagonisten kan de INR toenemen; controleer deze waarde daarom regelmatiger.
Levofloxacine kan de bloedglucosespiegel beïnvloeden; bij combinatie met bloedglucoseverlagende middelen (insuline, orale middelen zoals glibenclamide) de bloedglucosespiegel nauwgezet controleren (in ieder geval tijdens de eerste periode van de behandeling).
De bloedspiegel van ciclosporine kan toenemen.
Interacties
Nitrofurantoïne vermindert het antibacteriële effect van norfloxacine. De absorptie van norfloxacine wordt door een aantal geneesmiddelen verminderd; daarom norfloxacine ten minste 4 uur vóór of 4 uur na aluminium-, calcium- of magnesiumbevattende antacida innemen, en ten minste 4 uur vóór sucralfaat en bismuth-, calcium-, magnesium- en zinkzouten. Zo ook norfloxacine innemen ten minste 2 uur vóór een ijzerpreparaat zonder gereguleerde afgifte; niet combineren met een ijzerpreparaat met gereguleerde afgifte. De absorptie van norfloxacine vermindert ook bij gelijktijdig gebruik met sevelameer; norfloxacine ten minste 1 uur vóór of 3 uur na sevelameer innemen.
Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die het QT–interval verlengen zoals amiodaron, ibutilide, kinidine, disopyramide, procaïnamide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, methadon, macroliden en enkele antimycotica.
Gelijktijdig gebruik met middelen die de convulsiedrempel verlagen vermeerdert de kans op stimulatie van het centrale zenuwstelsel en convulsies. Er zijn geïsoleerde meldingen van convulsies bij gelijktijdig gebruik van NSAID's met chinolonen.
De werking van vitamine K-antagonisten kan worden versterkt; controleer de INR regelmatiger.
De kans op dysglykemie neemt toe bij de combinatie met orale bloedglucoseverlagende middelen (waaronder m.n. sulfonylureumderivaten) en insuline; controleer zorgvuldig de bloedglucosespiegel.
In combinatie met (gluco)corticosteroïden is er meer kans op tendinitis en/of peesruptuur.
De plasmaspiegel van ciclosporine en theofylline kan worden verhoogd; aangeraden wordt de plasmaspiegel van deze middelen te monitoren.
Norfloxacine kan de serumspiegel van tizanidine verhogen door remming van CYP1A2; gelijktijdig gebruik vermijden.
Zwangerschap
Teratogenese: In de gegevens over systemisch gebruik van fluorchinolonen tijdens het 1e trimester is geen kanstoename te zien van ernstige misvormingen of van andere nadelige effecten op de zwangerschap. Met ciprofloxacine en norfloxacine is ruime ervaring opgedaan. Met levofloxacine is relatief weinig ervaring opgedaan (ca. 200 gevolgde zwangerschappen, met blootstelling vrijwel altijd in het 1e trimester). Bij dieren kunnen fluorchinolonen kraakbeen- en gewrichtsafwijkingen veroorzaken. Dergelijke effecten zijn bij de mens niet gemeld. In de meeste 'case reports' over gebruik van een fluorchinolon tijdens het 2e of 3e trimester zijn geen nadelige effecten op de nakomeling gemeld. Er is echter te weinig ervaring met deze middelen in het 2e en 3e trimester om een goede risico-inschatting te maken.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Norfloxacine passeert de placenta en komt terecht in het vruchtwater.
Teratogenese: Ruime ervaring met norfloxacine in het 1e trimester laat geen verhoogd risico zien op ernstige misvormingen van het embryo of andere nadelige effecten op de zwangerschap. Het gebruik van fluorchinolonen wordt afgeraden vanaf het 2e trimester. Bij dieren kunnen fluorchinolonen kraakbeen- en gewrichtsafwijkingen veroorzaken tijdens de groeifase. Dergelijke effecten zijn bij de mens niet gemeld. Er is echter te weinig ervaring met fluorchinolonen in het 2e en 3e trimester om een goede risico-inschatting te maken.
Advies: Kan gebruikt worden tijdens het 1e trimester. Gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Fluorchinolonen (waaronder ofloxacine en dus diens actieve stereo-isomeer levofloxacine) gaan over in de moedermelk. Ofloxacine komt in een geringe mate in de melk terecht.
Farmacologisch effect: Bij de behandeling met fluorchinolonen is er een risico van aantasting van het gewichtdragend kraakbeen tijdens de groeiperiode, dit is waargenomen bij dieren. Bij gebruik van chinolonen bij kinderen zijn geen nadelige effecten gezien, ook niet op kraakbeenvorming of gewrichten. Artropathie of andere ernstige toxiciteit bij de zuigeling is echter niet geheel uit te sluiten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Van andere chinolonen is bekend dat zij (in wisselende hoeveelheden) overgaan in de moedermelk. De effecten hiervan op de zuigeling zijn beperkt onderzocht.
Farmacologisch effect: Bij dieren blijken fluorchinolonen een nadelige invloed te hebben op het kraakbeen in dragende gewrichten tijdens de groeifase. Artropathie en andere ernstige toxiciteit bij de zuigeling zijn niet uit te sluiten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- epilepsie;
- een voorgeschiedenis van peesaandoeningen of andere ernstige bijwerkingen gerelateerd aan het gebruik van (fluor)chinolonen;
- overgevoeligheid voor (fluor)chinolonen.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Contra-indicaties
- toepassing bij kinderen jonger dan 16 jaar, omdat bij dieren in de groei afwijkingen in het (gewrichts)kraakbeen zijn waargenomen;
- peesaandoeningen (tendinitis, peesruptuur) in de voorgeschiedenis, die gerelateerd zijn aan het gebruik van fluorchinolonen;
- overgevoeligheid voor (fluor)chinolonen.
Zie ook de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Eerdere ernstige bijwerkingen door (fluor)chinolonen: Het gebruik van levofloxacine vermijden indien de patiënt eerder ernstige bijwerkingen heeft ervaren door het gebruik van (fluor)chinolonen. In dit geval de behandeling pas starten indien er geen andere behandelopties zijn en na afweging van de voordelen en risico's.
Kruisresistentie tussen levofloxacine en andere fluorchinolonen is waargenomen.
Wees voorzichtig bij:
- een verhoogde neiging tot het ontwikkelen van epileptische aanvallen;
- een verminderde leverfunctie (vanwege de bijwerkingen op de lever);
- myasthenia gravis (ook in de voorgeschiedenis, vanwege de kans op respiratoire insufficiëntie);
- een psychiatrische aandoening (ook in de voorgeschiedenis, vanwege de kans op psychotische reacties);
- risicofactoren voor verlenging van het QT–interval (zoals bradycardie, hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, cardiale aritmie, na een myocardinfarct, hartfalen, comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties), congenitale of verworven QT-verlenging;
- G6PD-deficiëntie (i.v.m. risico van hemolytische anemie).
Bij het optreden van acute symptomatische bronchospasmen tijdens de toediening kan de patiënt baat hebben bij een kortwerkende bronchodilatator per inhalatie (15 min tot 4 uur tevoren), alvorens de volgende doses toe te dienen. Bij klinisch significante hemoptoë rekening houden met het risico van verder opwekken van hemorragie.
Kans op langdurige, invaliderende bijwerkingen: Laat de patiënt zich melden bij de eerste, mogelijk plotseling optredende, tekenen van ernstige bijwerkingen op de spieren of op het zenuwstelsel. Voorbeelden zijn een loopstoornis, peesontsteking, gescheurde pees, spierpijn of -zwakte, zwelling van, of pijn in een gewricht òf zenuwpijn, slapeloosheid, depressie, vermoeidheid, geheugenstoornis, vermindering van het zicht, de smaak, reuk en/of het gehoor. Dit vanwege de langdurige (maanden of jaren), invaliderende en potentieel irreversibele bijwerkingen op de spieren en het zenuwstelsel. Overweeg daarom bij patiënten met meer kans op deze bijwerkingen eerst andere behandelopties.
Perifere neuropathie: de behandeling staken bij tekenen van neuropathie (pijn, branderig of doof gevoel, tintelingen of zwakte) om irreversibele effecten te voorkómen. Dit omdat sensorische of sensomotorische (poly)neuropathie resulterend in paresthesie, hyperesthesie, dysesthesie en krachtverlies zijn gemeld bij patiënten die (fluor)chinolonen kregen.
Als in het gezichtsvermogen afwijkingen ontstaan of verergeren, of er enig ander effect is op de ogen, dan onmiddellijk een oogarts consulteren.
Tendinitis en peesruptuur: Vanwege kanstoename op door fluorchinolonen geïnduceerde tendinitis en peesruptuur extra voorzichtig zijn met de toepassing bij:
- ouderen;
- patiënten met een nierfunctiestoornis;
- na een solide orgaantransplantatie;
- bij comedicatie met corticosteroïden.
Tendinitis: De behandeling onmiddellijk staken bij vermoeden van een tendinitis bv. bij pijnlijke zwelling of ontsteking, vanwege de kans op een peesruptuur (meestal betreft dit de achillespees, soms bilateraal). Tendinitis en peesruptuur kunnen binnen 48 uur na het begin van de behandeling optreden, tot verschillende maanden na het staken ervan. Behandel het ledemaat of de ledematen op gepaste wijze door bv. immobilisatie van de aangedane pees. Laat de patiënt geen corticosteroïden meer gebruiken als zich tekenen van tendinopathie voordoen.
De kans op aorta-aneurysma en -dissectie neemt toe door systemische of geïnhaleerde fluorchinolonen, vooral bij ouderen. Instrueer de patiënt om onmiddellijk spoedeisende medische hulp in te roepen bij plotseling optredende ernstige pijn in de buik, borst of rug. Fluorchinolonen alleen bij patiënten toepassen die een verhoogde kans hebben op aorta-aneurysma of -dissectie, na zorgvuldige afweging van: de voordelen, risico's en andere behandelopties. Mogelijke (andere) oorzaken van aorta-aneurysma en -dissectie zijn: hypertensie, atherosclerose, (familiaire) voorgeschiedenis van aorta-aneurysma of -dissectie, M. Behçet, M. Marfan, arteriitis gigantocellularis, Takayasu-arteriitis, vasculair Ehlers-Danlossyndroom.
Ook de kans op hartklepinsufficiëntie neemt toe door systemische of geïnhaleerde fluorchinolonen. Aandoeningen die het risico hierop verder verhogen zijn onder meer: hypertensie, reumatoïde artritis, M. Behçet, infectieuze endocarditis, aangeboren of reeds bestaande hartklepziekte en bindweefselaandoeningen (bv. M. Marfan, Ehlers-Danlossyndroom), het syndroom van Turner en – van Sjögren. Fluorchinolonen alleen gebruiken bij patiënten met toegenomen kans op hartklepinsufficiëntie na zorgvuldige afweging van voordelen tegen risico's en mogelijkheid van andere behandelopties. Instrueer de patiënt om onmiddellijk contact op te nemen met een arts bij: acute dyspneu, voor het eerst optredende hartkloppingen, de ontwikkeling van oedeem in de buik of de onderste ledematen.
Verminderde nierfunctie: Levofloxacine per inhalatie wordt niet aangeraden bij een ernstige nierinsufficiëntie.
Symptomen van leverziekte kunnen ontstaan zoals icterus, donkere urine, jeuk, anorexie of een gevoelige buik; staak dan de behandeling.
Als diarree tijdens of na de behandeling ernstig is, of aanhoudend en/of bloederig, overweeg dan de diagnose pseudomembraneuze colitis.
Fotosensibilisatie: Tijdens de behandeling en gedurende 48 uur erna, blootstelling aan natuurlijk of kunstmatig zonlicht vermijden, vanwege de kans op fotosensibilisatie.
Levofloxacine kan fout-positieve resultaten veroorzaken bij laboratoriumbepalingen van opiaten in de urine en fout-negatieve resultaten geven bij de bacteriologische diagnose van tuberculose.
Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (< 18 jaar) en bij ouderen ≥ 65 jaar zijn nog niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Eerdere ernstige bijwerkingen: Het gebruik van norfloxacine vermijden indien de patiënt eerder ernstige bijwerkingen heeft ervaren door het gebruik van (fluor)chinolonen. In dit geval de behandeling pas starten indien er geen andere behandelopties zijn en na afweging van de voordelen en risico's.
Wees voorzichtig bij:
- gestoorde lever- en/of nierfunctie;
- ernstige cerebrale laesies;
- epilepsie (of andere factoren die tot convulsies predisponeren);
- myasthenia gravis (kan leiden tot levensbedreigende zwakte van de ademhalingsspieren);
- bekende of vermoede psychiatrische aandoeningen;
- G6PD-deficiëntie (kans op hemolytische anemie).
In geval van convulsies de behandeling onmiddellijk staken.
Ernstige en soms fatale overgevoeligheidsreacties kunnen bij gebruik van fluorchinolonen optreden, soms al na inname van de eerste dosis.
Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, bradycardie, relevante hartziekte (hartfalen, myocardinfarct), comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties), congenitale of verworven QT-verlenging, hogere leeftijd en vrouwelijk geslacht; bij aanwezigheid van niet te behandelen risicofactoren regelmatig de elektrolyten en het ECG bepalen.
Kans op langdurige, invaliderende bijwerkingen: Laat de patiënt zich melden bij de eerste, mogelijk plotseling optredende, tekenen van een ernstige bijwerking op de spieren of op het zenuwstelsel. Voorbeelden zijn: een loopstoornis, peesontsteking, gescheurde pees, spierpijn of -zwakte, zwelling van of pijn in een gewricht òf zenuwpijn, slapeloosheid, depressie, vermoeidheid, geheugenstoornis, vermindering van het zicht, de smaak, reuk en/of het gehoor. Dit vanwege de langdurige (maanden of jaren), invaliderende en potentieel irreversibele bijwerkingen op de spieren en het zenuwstelsel. Overweeg daarom bij patiënten met meer kans op deze bijwerkingen eerst andere behandelopties.
Perifere neuropathie: De behandeling staken bij eerste tekenen van neuropathie (zoals pijn, branderig gevoel, tintelingen, krachtverlies) om irreversibele condities te voorkómen. Dit omdat sensorische of sensomotorische axonale (poly)neuropathie resulterend in paresthesie, hyperesthesie, dysesthesie en krachtverlies zijn gemeld bij patiënten die (fluor)chinolonen, waaronder norfloxacine, kregen. Zwakte kan echter ook een teken zijn van myopathie.
Tendinitis en/of peesruptuur: Vanwege kanstoename op door fluorchinolonen geïnduceerde tendinitis en peesruptuur extra voorzichtig zijn met de toepassing:
- bij ouderen;
- bij patiënten met een nierfunctiestoornis;
- na een solide orgaantransplantatie;
- bij (langdurige) comedicatie met corticosteroïden.
Bij symptomen van tendinitis, bv. pijnlijke zwelling, ontsteking, de behandeling onmiddellijk staken en volledige rust toepassen. De tendinitis, meest frequent van de achillespees en soms bilateraal, kan aanleiding geven tot (soms al na 48 uur optredende) peesrupturen. Tendinitis en peesrupturen treden, naast in hiervoor genoemde condities, vooral op bij grote lichamelijke inspanning en bij de eerste wandeling van een voorheen bedlegerige patiënt. Behandel het betrokken ledemaat/de ledematen op gepaste wijze, door bv. immobilisatie van de aangedane pees. Laat de patiënt geen corticosteroïden meer gebruiken als zich tekenen van tendinopathie voordoen.
De kans op aorta-aneurysma en -dissectie neemt toe door systemische of geïnhaleerde fluorchinolonen, vooral bij ouderen. Instrueer de patiënt om onmiddellijk spoedeisende medische hulp in te roepen bij plotseling optredende ernstige pijn in de buik, borst of rug. Fluorchinolonen alleen bij patiënten toepassen die een verhoogde kans hebben op aorta-aneurysma of -dissectie, na zorgvuldige afweging van: de voordelen, risico's en andere behandelopties. Mogelijke (andere) oorzaken van aorta-aneurysma en -dissectie zijn: hypertensie, atherosclerose, (familiaire) voorgeschiedenis van aorta-aneurysma of -dissectie, M. Behçet, M. Marfan, arteriitis gigantocellularis, Takayasu-arteriitis, vasculair Ehlers-Danlossyndroom.
Ook de kans op hartklepinsufficiëntie neemt toe door systemische of geïnhaleerde fluorchinolonen. Aandoeningen die het risico hierop verder verhogen zijn onder meer: hypertensie, reumatoïde artritis, M. Behçet, infectieuze endocarditis, aangeboren of reeds bestaande hartklepziekte en bindweefselaandoeningen (bv. M. Marfan, Ehlers-Danlossyndroom), het syndroom van Turner en – van Sjögren. Fluorchinolonen alleen gebruiken bij patiënten met toegenomen kans op hartklepinsufficiëntie na zorgvuldige afweging van voordelen tegen risico's en mogelijkheid van andere behandelopties. Instrueer de patiënt om onmiddellijk contact op te nemen met een arts bij: acute dyspneu, voor het eerst optredende hartkloppingen, de ontwikkeling van oedeem in de buik of de onderste ledematen.
Verstoring van de bloedglucoseregulatie komt voor, vooral bij diabetespatiënten die behandeld worden met orale bloedglucoseverlagende middelen of insuline. Zowel hypo- als hyperglykemie kan optreden (incl. hypoglykemisch coma); bewaak zorgvuldig de bloedglucosespiegel.
Wanneer de visus verslechtert of andere effecten op de ogen worden ervaren onmiddellijk een oogarts raadplegen.
Bij eerste tekenen van leverziekte (geelzucht, donkere urine, jeuk, anorexie, gevoelige buik) de behandeling met norfloxacine staken.
In verband met mogelijke fotosensibilisatie niet overmatig blootstellen aan natuurlijk of kunstmatig zonlicht; bij optreden van symptomen van fotosensibilisatie de behandeling met norfloxacine staken.
Bij ernstige of aanhoudende diarree tijdens of na de behandeling de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Overdosering
Symptomen
O.a. verlenging van het QT-interval is mogelijk.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met norfloxacine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Gefluorideerde chinolonverbinding. Levofloxacine is de actieve stereo-isomeer (L-isomeer) van het racemisch mengsel ofloxacine. Fluorchinolonen hebben een bactericide werking en beïnvloeden de DNA-synthese door remming van het bacteriële DNA-gyrase en topo-isomerase IV.
Bij Pseudomonas aeruginosa kan een verworven resistentie vóórkomen. Kruisresistentie tussen levofloxacine en andere fluorchinolonen is waargenomen. In het algemeen bestaat er geen kruisresistentie met andere klassen van antibacteriële middelen.
Kinetische gegevens
F | ca. 50%, met echter een grote variabiliteit. |
T max | 0,5–1 uur. |
V d | ca. 3,6 l/kg. |
Metabolisering | geïnhaleerd levofloxacine wordt systemisch geabsorbeerd en daarna in zeer beperkte mate (< 5%) gemetaboliseerd tot twee inactieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. via de urine. Systemisch opgenomen levofloxacine wordt niet geëlimineerd door hemodialyse of peritoneale dialyse. |
T 1/2el | ca. 5–7 uur. De halfwaardetijd neemt toe bij een creatinineklaring < 50 ml/min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Norfloxacine is een gefluorideerde chinolonverbinding. Fluorchinolonen hebben een bactericide werking en beïnvloeden de DNA-synthese door remming van het bacteriële DNA-gyrase en topo-isomerase IV. Norfloxacine heeft een antibacterieel werkingsspectrum dat zowel Gram-positieve als Gram-negatieve aerobe bacteriën omvat. Resistentie tegen fluorchinolonen is meestal gebaseerd op mechanismen die de accumulatie van chinolonen verminderen en/of mutaties in genen die coderen voor DNA-gyrase en topo-isomerase IV, waar chinolonen op inwerken. Er bestaat gedeeltelijke of volledige kruisresistentie tussen norfloxacine en andere fluorchinolonen. Verschillende studies hebben aangetoond dat bacteriën die resistent zijn tegen norfloxacine, over het algemeen ook resistent zijn tegen o.a. ofloxacine en ciprofloxacine. Er bestaat geen kruisresistentie tussen norfloxacine en structureel niet-verwante stoffen (zoals penicillinen, cefalosporinen, macroliden etc.).
Doorgaans gevoelig zijn:
- Aeroob Gram-negatief: Aeromonas hydrophila, Proteus vulgaris, Providencia rettgeri, Salmonella spp. en Shigella spp.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis (de meeste isolaten zijn intermediair gevoelig), Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA') en Staphylococcus saprophyticus.
- Aeroob Gram-negatief: Citrobacter freundii, Enterobacter cloaca, Escherichia coli (E. coli*), Klebsiella aerogenes, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae, Morganella morganii, Proteus mirabilis, Pseudomonas aeruginosa en Serratia marcescens.
*Bij vrouwelijke patiënten met een ongecompliceerde cystitis veroorzaakt door E. coli komt resistentie voor bij < 10%, in andere gevallen bij ≥ 10%.
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecium, Staphylococcus aureus (meticilline-resistent; 'MRSA') en Streptococcus agalactiae.
- Aeroob Gram-negatief: Stenotrophomonas maltophilia.
- Anaeroob: Clostridioides difficile.
- Overig: Chlamydia trachomatis, Mycoplasma hominis en Ureaplasma urealyticum.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel, ten minste 30–40%, minder bij inname met voedsel en/of zuivelproducten. |
T max | 0,75–2 uur. |
V d | ca. 3,2 l/kg. |
Metabolisering | ca. 30%; tot ten minste 6 (minder actieve) metabolieten. |
Eliminatie | met de urine, 25–40% vnl. onveranderd (zowel door glomerulaire filtratie als tubulaire secretie), ten minste 30% met de feces. |
T 1/2el | 3–4 uur, bij nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min): 6,6–7,6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
levofloxacine (inhalatie) hoort bij de groep fluorochinolonen.
Groepsinformatie
norfloxacine hoort bij de groep fluorochinolonen.
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)