Samenstelling
Eltroxin (Na-zout) Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 50 microg, 100 microg
Euthyrox (Na-zout) Merck bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 25 microg, 50 microg, 75 microg, 88 microg, 100 microg, 112 microg, 125 microg, 137 microg, 150 microg, 175 microg, 200 microg
Levothyroxine drank (Na-zout) Doorgeleverde bereiding
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 5 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 100 ml
Levothyroxine tablet (Na-zout en als Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 25 microg, 50 microg, 75 microg, 88 microg, 100 microg, 112 microg, 125 microg, 137 microg, 150 microg, 175 microg, 200 microg
Thyrax Duotab (als Na-zout) Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 25 microg, 100 microg, 150 microg
Thyrofix (Na-zout) Focus Care bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 13 microg, 25 microg, 50 microg, 62 microg, 75 microg, 88 microg, 100 microg, 112 microg, 125 microg, 137 microg, 150 microg, 175 microg, 200 mcg
Tirosint (Na-zout) Goodlife Pharma Nederland
- Toedieningsvorm
- Capsule, zacht
- Sterkte
- 13 microg, 25 microg, 50 microg, 75 microg, 88 microg, 100 microg, 112 microg, 125 microg, 137 microg, 150 microg, 175 microg, 200 microg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cytomel (als Na-zout) ACE Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 5 microg, 12,5 microg, 25 microg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij een niet-iatrogene primaire hypothyroïdie (verhoogd TSH en verlaagd vrije T4) is de standaardbehandeling suppletie met levothyroxine. Bij (sub)acute thyroïditis kan levothyroxine alleen kortdurend overwogen worden bij symptomatische hypothyroïdie. Bij een subklinische hypothyroïdie (verhoogd TSH en normaal vrije T4) kan, afhankelijk van de TSH-waarde, leeftijd en eventuele zwangerschap, levothyroxine in bepaalde gevallen overwogen worden.
Bij hyperthyroïdie door de ziekte van Graves heeft medicamenteuze behandeling met carbimazol of thiamazol, met of zonder levothyroxine, in eerste instantie de voorkeur. Bij een recidief zijn de drie bovengenoemde opties gelijkwaardig. Bij veel klachten kan in de eerste weken ter overbrugging (tot het bereiken van euthyroïdie) een β-blokker worden toegevoegd, bv. atenolol (offlabel), metoprolol succinaat met gereguleerde afgifte of propranolol. De keuze voor welke β-blokker is afhankelijk van de comorbiditeit.
Advies
Bij een niet-iatrogene primaire hypothyroïdie (verhoogd TSH en verlaagd vrije T4) is de standaardbehandeling suppletie met levothyroxine. Bij (sub)acute thyroïditis kan levothyroxine alleen kortdurend overwogen worden bij symptomatische hypothyroïdie. Bij een subklinische hypothyroïdie (verhoogd TSH en normaal vrije T4) kan, afhankelijk van de TSH-waarde, leeftijd en eventuele zwangerschap, levothyroxine in bepaalde gevallen overwogen worden.
Combinatietherapie van levothyroxine en liothyronine kan worden overwogen bij patiënten met ernstige persisterende klachten ondanks adequate levothyroxine monobehandeling van minstens 6 maanden met laag-normale TSH-concentraties. Deze behandeling vindt plaats in de tweedelijnszorg.
Indicaties
- Substitutie bij hypothyroïdie;
- Euthyroïde niet-autonoom functionerend struma;
- Recidief profylaxe na subtotale strumectomie, afhankelijk van de hormoonstatus;
- Adjuvans bij thyrostatica ter preventie van hypothyroïdie;
- Suppressietherapie bij schildkliercarcinoom;
- Diagnostisch gebruik bij schildkliersuppressie-onderzoek.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- hypothyroïdie, additioneel aan de behandeling met levothyroxine;
- niet-toxisch struma;
- suppressietest voor T3 om hyper- en euthyroïdie te onderscheiden.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Stel de individuele dagelijkse dosis vast op geleide van de klinische respons en laboratoriumtesten (TSH en vrij T4). Volgens de behandelrichtlijnen bij hypothyroïdie de serumhormoonspiegels niet eerder dan 6 weken na elke dosisverandering beoordelen, aangezien het TSH dan pas is gestabiliseerd.
Let op! Vermijd het wisselen van levothyroxinepreparaten. Indien wisseling noodzakelijk is vanwege het niet beschikbaar zijn van preparaten, en er klachten ontstaan, controleer het TSH dan ten minste 6 weken na wisseling.
Hypothyroïdie
Volwassenen
Volgens de fabrikanten: begindosis 25–100 microg 1×/dag, onderhoudsdosis 100–200 microg 1×/dag; bij ouderen, bij ernstige of langbestaande hypothyroïdie of bij cardiovasculaire aandoeningen: begindosis 12,5–25 microg 1×/dag of 50 microg om de dag, vervolgens geleidelijk verhogen (bv. elke 2 weken met 12,5–25 microg/dag of elke 4 weken met 50 microg om de dag). De onderhoudsdosis bij leeftijd > 60 jaar is ca. 25% lager dan bij jongere patiënten.
Volgens de NHG-Standaard Schildklieraandoeningen: leeftijd < 60 jaar zonder cardiale comorbiditeit: begindosering 1,6 microg/kg lichaamsgewicht 1×/dag, max. 150 microg 1×/dag; zo nodig verhogen met 12,5–25 microg elke 6 weken. Leeftijd ≥ 60 jaar of cardiale comorbiditeit: begindosering 12,5–25 microg 1×/dag, na ten minste 2 weken steeds met 12,5 microg verhogen tot 50 microg 1×/per dag en vervolgens zo nodig verder verhogen met 12,5 microg elke 6 weken.
Volgens de NIV-richtlijn Schildklierfunctiestoornissen dosisaanpassing bij zwangeren: de dosering verhogen met ca. 25–30% na een gemiste menstruatie of bij een positieve zwangerschapstest. Verhoging van de dosis kan in eerste instantie plaatsvinden door op twee van de zeven weekdagen een dubbele dagdosis in te nemen. Controleer het serum TSH eenmaal per 4–6 weken in de eerste helft van de zwangerschap en minstens eenmaal in de tweede helft tussen week 26 en week 32. Direct na de bevalling de dosering weer verlagen naar de dosering van vóór de zwangerschap en TSH controleren na 6–12 weken.
Kinderen
Volgens de fabrikanten: bij verworven hypothyroïdie: begindosis 12,5–50 microg 1×/dag, elke 2–4 weken verhogen, onderhoudsdosis 100–150 microg per m² lichaamsoppervlak per dag. Bij congenitale hypothyroïdie, waarbij snelle substitutie belangrijk is: 10–15 microg per kg lichaamsgewicht per dag gedurende 3 maanden, daarna individueel.
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: zie de pagina levothyroxine.
Euthyroïde struma
Volwassenen
Onderhoudsdosering 75–200 microg 1×/dag gedurende 6 maanden tot 2 jaar. Ter preventie van een terugkerende krop wordt profylaxe met een lage dosis jodium (100–200 microg/dag) aangeraden na afname van de kropgrootte. Indien de medische behandeling onvoldoende is, moet een operatieve of behandeling met radio-actief jodium worden overwogen.
Recidief profylaxe na strumectomie
Volwassenen
Onderhoudsdosering 75–200 microg 1×/dag.
Adjuvante therapie bij thyrostatica
Volwassenen
50–200 microg 1×/dag zolang een thyrostaticum gegeven wordt.
Suppressietherapie bij schildkliercarcinoom
Volwassenen
Onderhoudsdosering 150–300 microg 1×/dag.
Diagnostisch gebruik bij schildkliersuppressie-onderzoek
Volwassenen
Euthyrox, Thyrofix en Tirosint: week 4 en 3 voor de test: 75 microg 1×/dag, week 2 en 1 voor de test: 150–200 microg 1×/dag. Thyrax en Tirosint: 200 microg 1×/dag gedurende minimaal 2 weken voor de test.
In geval van bijwerkingen: als te snelle toename van de stofwisseling ontstaat (diarree, nervositeit, snelle pols, slapeloosheid, tremor en soms angina-pijn bij latente cardiale ischemie), dan de dosering gedurende 1–2 dagen verlagen of staken en daarna op een lager niveau herstarten.
Toediening
- Innemen op een lege maag met wat water, elke dag op dezelfde wijze: 's ochtends een half uur voor het ontbijt óf 's avonds, minstens twee uur na het avondeten.
- Voor kinderen: de tabletten zo nodig in een beetje water (10–15 ml) suspenderen, en direct met nog wat vloeistof laten innemen.
Doseringen
Stel de optimale dosering vast op geleide van het klinisch beeld en laboratoriumonderzoek.
De tabletten kunnen worden verdeeld in twee gelijke doses.
Hypothyroïdie, niet-toxisch struma
Volwassenen
Begin met een lage dosering (bijvoorbeeld 5 microg) en hoog deze geleidelijk op. Let bij dosisverhoging op het optreden van eventuele symptomen van hyperthyroïdie, cardiovasculaire en andere bijwerkingen. Geadviseerd wordt een fysiologische dosisratio levothyroxine:liothyronine aan te houden (deze ligt waarschijnlijk tussen de 13:1 en de 20:1).
Kinderen en ouderen: er zijn weinig gegevens beschikbaar; de dosering wordt individueel bepaald.
Toediening: Waar mogelijk wordt aangeraden de dagdosis te verdelen over twee giften.
Bijwerkingen
Bij een optimale dosering treden geen bijwerkingen op. Te hoge doses of snel opvoeren van de dosering kan leiden tot symptomen van hyperthyroïdie.
Zeer vaak (> 10%): slapeloosheid. Hoofdpijn. Palpitaties.
Vaak (1-10%): hyperthyroïdie. Nervositeit. Tachycardie.
Zelden (0,01-0,1%): goedaardige intracraniële hypertensie (pseudotumor cerebri), vooral bij kinderen.
Frequentie onbekend: overgevoeligheidsreacties, waaronder huiduitslag, jeuk, urticaria, angio-oedeem en anafylactische reacties. Gewichtsafname. Tremor, rusteloosheid, opwinding. Hartaritmieën, atriumfibrilleren, extrasystolen, angina pectoris, hartfalen, myocardinfarct. Hypertensie, blozen. Dyspneu. Toenemende eetlust, misselijkheid, braken, buikpijn of -krampen, diarree. Onregelmatige menstruatie, verminderde vruchtbaarheid. Spierzwakte en -krampen, osteoporose (met name bij langdurig gebruik van hoge doses, vooral bij postmenopauzale vrouwen). Hyperhidrose, koorts, warmte-intolerantie, vermoeidheid.
Verder zijn epileptische aanvallen gemeld bij epilepsiepatiënten bij aanvang van de levothyroxinebehandeling, vooral wanneer de dosis snel werd verhoogd.
Frequentie onbekend, bij kinderen: voorbijgaande haaruitval (tijdens de eerste maanden van de behandeling). Craniostenose bij zuigelingen en vroegtijdige sluiting van de epifyse bij kinderen (bij zeer hoge doses). Circulatoire collaps bij te vroeg geboren neonaten met een zeer laag geboortegewicht.
Bijwerkingen
Te hoge doses of te snel opvoeren van de dosering kunnen leiden tot symptomen van hyperthyroïdie, zoals: tachycardie, zenuwachtigheid, hoofdpijn, angst, agitatie, hyperkinesie, overmatige transpiratie. Deze verschijnselen verdwijnen enkele dagen na het staken van de behandeling of na een aangepaste verlaging van de doses.
Enkele gevallen van allergische huidreacties zijn gemeld.
Interacties
Invloed op levothyroxine-absorptie
- Het innemen van galzuurbindende harsen (zoals colestyramine of colesevelam) belemmert de absorptie van het thyromimeticum; levothyroxine daarom 4–5 uur vóór de toediening van dergelijke middelen innemen.
- IJzer- en calciumzouten, antacida, sucralfaat, sevelameer, lanthaancarbonaat en polystyreensulfonzuur verminderen de absorptie van thyromimetica; de innamemomenten van deze middelen en levothyroxine zo veel mogelijk van elkaar scheiden. Neem levothyroxine ten minste 2 uur vóór ijzer, calcium, antacida of sucralfaat in.
- Bij gelijktijdig gebruik van orlistat kan zich hypothyroïdie en/of een verminderde controle van hypothyroïdie voordoen; deze combinatie zo mogelijk vermijden.
- Het is onzeker of gelijktijdig gebruik van een protonpompremmer leidt tot een afname van de absorptie van levothyroxine, als gevolg van de verhoogde pH in de maag. Houd rekening met de mogelijkheid van een interactie als (tot enkele maanden) na start van een protonpompremmer tekenen van verminderde levothyroxine-werkzaamheid ontstaan.
- Oraal toegediend ciprofloxacine kan interacteren met levothyroxine bij gelijktijdig gebruik. Vermoedelijk vermindert ciprofloxacine de absorptie van levothyroxine.
- Sojaproducten en vezelrijke voeding kunnen de intestinale absorptie van levothyroxine verminderen.
- Oraal semaglutide verhoogt de blootstelling aan levothyroxine met ca. 33% na toediening van een enkelvoudige dosis levothyroxine. Overweeg monitoring van schildklierparameters bij gelijktijdige behandeling.
Invloed op de werking van levothyroxine
- Proteaseremmers (bv. ritonavir, lopinavir) kunnen het effect van levothyroxine beïnvloeden; controleer ten minste de eerste maand na starten en/of staken van de proteaseremmer het TSH.
- Gelijktijdig gebruik van oestrogenen, orale anticonceptiva, tamoxifen, methadon of 5-fluoro-uracil kan leiden tot een stijging van de concentratie thyroxinebindend globuline en daarmee tot een toegenomen behoefte aan thyromimetica.
- Enzyminductoren zoals rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, barbituraten en sint-janskruid (Hypericum perforatum) kunnen het metabolisme van levothyroxine verhogen. Bij gelijktijdig gebruik is mogelijk een hogere dosis levothyroxine nodig.
- Fenytoïne en carbamazepine versnellen het metabolisme van levothyroxine, maar kunnen ook levothyroxine uit de eiwitbinding verdringen (met als gevolg een toename van de vrije T4-fractie).
- Salicylaten en furosemide in hoge dosis kunnen tevens de vrije T4-fractie verhogen.
- Propylthiouracil (in hoge doses), glucocorticoïden, propranolol en andere β-sympathicolytica, amiodaron en jodiumhoudende contrastmiddelen remmen de perifere omzetting van T4 in T3.
- Amiodaron kan door het hoge joodgehalte zowel hypo- als hyperthyroïdie veroorzaken.
- Lithium en jodide remmen de afgifte van thyroïdhormonen.
- Tyrosinekinaseremmers (bv. imatinib, sunitinib, sorafenib), sertraline, chloroquine en proguanil kunnen de werkzaamheid van levothyroxine verminderen.
Invloed op de werking van andere geneesmiddelen
- De werking van vitamine K-antagonisten wordt versterkt bij het instellen op thyromimetica, controle is bij aanvang en gedurende gelijktijdige behandeling noodzakelijk.
- Het instellen van therapie met thyromimetica kan de behoefte aan bloedglucoseverlagende middelen doen toenemen.
- De werking van sympathicomimetica kan toenemen.
- De respons op tricyclische antidepressiva kan worden versterkt, omdat de receptorgevoeligheid voor catecholaminen toeneemt.
- De fenytoïneconcentratie kan stijgen.
- Bij chronisch gebruik van propranolol kan levothyroxine de propranololconcentratie verlagen.
- Het effect van digoxine kan afnemen.
Overig
- Biotine (ook bekend als vitamine H, vitamine B7 of B8) kan de uitslagen van schildklierfunctietesten op basis van een streptavidine/biotine-interactie beïnvloeden; houd hier met name rekening mee bij gebrek aan samenhang met de klinische presentatie. Het risico op interferentie neemt toe bij hogere doses biotine. Doe zo mogelijk een alternatieve test die niet gevoelig is voor biotine; raadpleeg het lab.
Interacties
De werking van sympathicomimetica kan worden versterkt; vermijd deze combinatie.
Het innemen van galzuurbindende harsen (zoals colestyramine of colesevelam) belemmert de absorptie van het thyromimeticum; liothyronine daarom ten minste 4 uur vóór de toediening van dergelijke middelen innemen. IJzer- en calciumzouten, antacida, sucralfaat, sevelameer, lanthaancarbonaat en polystyreensulfonzuur verminderen de absorptie van thyromimetica.
De werking van vitamine K-antagonisten wordt versterkt bij het instellen op thyromimetica.
Het instellen van therapie met thyromimetica kan de behoefte aan bloedglucoseverlagende middelen doen toenemen.
De fenytoïneconcentratie kan worden verhoogd. Het starten met of staken van anticonvulsiva zoals carbamazepine of fenytoïne, kan de dosisbehoefte van liothyronine veranderen.
Het kan nodig zijn de dosering van gelijktijdig toegediend digoxine aan te passen.
De respons op tricyclische antidepressiva wordt versterkt, omdat de receptorgevoeligheid voor catecholaminen toeneemt.
Gelijktijdige toediening van orale anticonceptiva kan resulteren in een toegenomen dosisbehoefte van liothyronine.
Zwangerschap
Levothyroxine passeert de placenta in geringe mate.
Teratogenese: Ruime ervaring met het gebruik van levothyroxine tijdens de zwangerschap laat geen schadelijke effecten zien. Onbehandelde hypothyroïdie tijdens de zwangerschap geeft meer kans op zwangerschapscomplicaties en nadelige effecten op de foetale ontwikkeling.
Advies: Levothyroxine moet worden doorgebruikt tijdens de zwangerschap. Verhoog de dosering direct na een gemiste menstruatie of bij een positieve zwangerschapstest, omdat de behoefte aan schildklierhormoon tijdens de zwangerschap toeneemt; zie verder de rubriek Doseringen. Combinatietherapie van levothyroxine met een thyrostaticum is gecontra-indiceerd, aangezien een thyrostaticum de placenta in veel hogere mate passeert dan levothyroxine.
Zwangerschap
Liothyronine passeert de placenta in geringe mate.
Farmacologisch effect: Behandeling van hypothyroïdie is noodzakelijk om een goede hersenontwikkeling van het kind te waarborgen. Gedurende de embryonale en foetale ontwikkeling kan liothyronine echter (in tegenstelling tot thyroxine) de hersencellen niet bereiken. Daarnaast kan het gebruik van liothyronine leiden tot maternale hypothyroxinemie.
Advies: Gebruik ontraden. Als een zwangerschap is gepland of bevestigd, de patiënte zo snel mogelijk omzetten van liothyronine naar levothyroxine.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate. Dit heeft geen effect op de schildklier van een gezonde zuigeling.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk Ja, in geringe mate. Zelfs bij hoge doses is het niet aannemelijk dat de zuigeling nadelig wordt beïnvloed.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Contra-indicaties
- onbehandelde bijnier- of hypofysaire insufficiëntie;
- onbehandelde thyrotoxicose;
- acuut myocardinfarct;
- acute myocarditis of pancarditis;
- bij combinatie met thyrostatica: zie rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
- niet-gecorrigeerde bijnierschorsinsufficiëntie;
- hypogonadisme;
- nefrotisch syndroom.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij secundaire hypothyroïdie kan bijnierschorsinsufficiëntie bestaan. In dat geval corticosteroïden toedienen alvorens levothyroxine te geven; onder invloed van schildklierhormoon neemt het metabolisme namelijk sneller toe dan het herstel van de bijnierschorsfunctie, zodat acute insufficiëntie kan optreden.
Wees voorzichtig bij ouderen en bij personen met cardiovasculaire klachten; een te hoge aanvangsdosis of te snel stijgen van de dosering kan leiden tot het ontstaan of verergeren van angineuze klachten, aritmieën, myocardinfarct, hartfalen, of een te abrupte bloeddrukstijging.
Myxoedemateuze patiënten zijn bijzonder gevoelig voor schildklierhormonen: in dat geval de begindosering laag houden en zeer langzaam opvoeren.
Een ECG vóór de behandeling kan zinvol zijn, omdat wijzigingen in het ECG ten gevolge van de therapie verward kunnen worden met een ischemisch beeld.
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van epilepsie; bij start van een levothyroxinebehandeling zijn zelden epilepsie-aanvallen opgetreden. Wees ook voorzichtig bij meer kans op psychotische stoornissen.
Bij postmenopauzale vrouwen, met meer kans op osteoporose, de schildklierfunctie extra controleren om een suprafysiologische levothyroxinespiegel te vermijden.
Bij te vroeg geboren neonaten met een zeer laag geboortegewicht kan circulatoire collaps optreden bij start van de behandeling, als gevolg van een nog onvoldoende ontwikkelde bijnierfunctie; monitor hemodynamische parameters.
Patiënten met euthyroïde niet-autonoom struma kunnen alleen behandeld worden mits is aangetoond dat de TSH-respons ongestoord is.
Behandel en/of stabiliseer een malabsorptiesyndroom, aangezien de opname van levothyroxine hierbij verminderd is.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij cardiovasculaire aandoeningen, in het bijzonder bij coronaire insufficiëntie; pas alleen toe indien strikt noodzakelijk.
Ontraad gebruik bij hartritmestoornissen, wegens de kans op aritmieën bij hoge T3-spiegels.
Myxoedemateuze patiënten zijn bijzonder gevoelig voor schildklierhormonen: begin met een lage dosis en verhoog slechts geleidelijk.
Bij toediening na een behandeling met levothyroxine: houd rekening met een eventuele restwerking van deze stof en met het snelle in werking treden van liothyronine.
Ernstige en langdurige hypothyroïdie kan leiden tot bijnierschorsinsufficiëntie. Dien in dat geval corticosteroïden toe alvorens liothyronine te geven; onder invloed van schildklierhormoon neemt het metabolisme namelijk sneller toe dan het herstel van de bijnierschorsfunctie, zodat acute insufficiëntie kan optreden.
De uitslag van schildklierfunctieproeven kan worden beïnvloed.
Overdosering
Symptomen
Agitatie, verwardheid, prikkelbaarheid, hyperactiviteit, hoofdpijn, zweten, mydriase, tachycardie, aritmie, tachypneu, koorts en toegenomen stoelgang. Tevens psychische symptomen zoals emotionele labiliteit, vermoeidheid en angstgevoelens, bij risicopatiënten acute psychose. Het verschijnen van klinische hyperthyroïdie kan tot vijf dagen worden vertraagd. Incidenteel zijn gevallen van thyrotoxische crisis gemeld na ernstige of chronische intoxicatie, met epileptische aanvallen, hartritmestoornissen, hartfalen en coma.
Zie voor meer symptomen en behandeling toxicologie.org/levothyroxine en vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
tachycardie, aritmie, tachypneu, agitatie, verwarring, prikkelbaarheid, hyperactiviteit, hoofdpijn, transpireren, mydriasis, koorts, diarree en convulsies. Bij ernstige overdosering treedt een thyrotoxische crisis op.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met liothyronine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
De werking is gelijk aan die van natuurlijk voorkomend schildklierhormoon. Circa 30% van het weinig actieve thyroxine (T4) wordt omgezet in het actieve T3 in de perifere organen en ontwikkelt zijn specifieke effect via de T3-receptoren. Werking treedt in na 3–5 dagen.
Kinetische gegevens
Resorptie | tot 80% bij inname in nuchtere toestand. Absorptie wordt aanzienlijk verminderd in niet-nuchtere toestand. |
T max | 2–6 uur. |
V d | ca. 0,14–0,17 l/kg. |
Eiwitbinding | vrijwel volledig aan specifieke transporteiwitten. |
Metabolisering | voornamelijk in lever, nieren, hersenen en spieren. Er is een enterohepatische kringloop. |
T 1/2el | ca. 7 dagen, bij hyperthyroïdie 3–4 dagen, bij hypothyroïdie en ouderen 9–10 dagen. De lever bevat ⅓ van het gehele extrathyroïdale levothyroxine; dit is snel uitwisselbaar met het levothyroxine in het serum. |
Eliminatie | de metabolieten worden uitgescheiden in de urine en feces. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch schildklierhormoon, identiek aan het natuurlijke T3. Door een labiele binding aan serumeiwitten is het reeds enkele uren na toediening werkzaam. Werking: max. na 2–3 dagen. Werkingsduur: tot 3 dagen na staken van de therapie.
Kinetische gegevens
Resorptie | ca. 95%. |
T 1/2el | 1–2 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
levothyroxine hoort bij de groep thyreomimetica.
Groepsinformatie
liothyronine hoort bij de groep thyreomimetica.