Samenstelling
Yuvanci
Bijlage 2
Janssen-Cilag bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: macitentan 10 mg, tadalafil 40 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ambrisentan
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Volibris
Bijlage 2
GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Pulmonale hypertensie (PH) is een zeldzame, complexe aandoening die vraagt om een specialistische, multidisciplinaire behandeling. Verschillende oorzaken kunnen ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van PH. Het doel van de behandeling is verbetering van de kwaliteit van leven, remming van de ziekteprogressie en het voorkómen van een longtransplantatie. Endotheline-antagonisten, fosfodi-esterase-5-remmers, prostacycline-analogen, en de guanylaatcyclasestimulator riociguat worden vooral ingezet bij pulmonale arteriële hypertensie (PAH; klinische classificatie PH groep 1), en (offlabel) bij chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH, groep 4). Bij de keuze van het geneesmiddel spelen naast de ernst van de ziekte ook individuele patiëntgerichte factoren een rol. Combineren van middelen is meestal zinvol.
Aan de vergoeding van macitentan en tadalafil (bij pulmonale arteriële hypertensie) zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Pulmonale hypertensie (PH) is een zeldzame, complexe aandoening die vraagt om een specialistische, multidisciplinaire behandeling. Verschillende oorzaken kunnen ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van PH. Het doel van de behandeling is verbetering van de kwaliteit van leven, remming van de ziekteprogressie en het voorkómen van een longtransplantatie. Endotheline-antagonisten, fosfodi-esterase-5-remmers, prostacycline-analogen, en de guanylaatcyclasestimulator riociguat worden vooral ingezet bij pulmonale arteriële hypertensie (PAH; klinische classificatie PH groep 1), en (offlabel) bij chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH, groep 4). Bij de keuze van het geneesmiddel spelen naast de ernst van de ziekte ook individuele patiëntgerichte factoren een rol. Combineren van middelen is meestal zinvol.
Aan de vergoeding van ambrisentan zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Langdurige behandeling van volwassenen met pulmonale arteriële hypertensie (PAH) WHO-functionele-klasse II of III, als substitutie voor de combinatietherapie met afzonderlijk macitentan en tadalafil.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Pulmonale arteriële hypertensie (PAH) WHO-functionele-klasse II of III bij volwassenen en kinderen vanaf 8 jaar, als monotherapie of in combinatietherapie.
Werkzaamheid is bij volwassenen en kinderen ≥ 8 jaar aangetoond bij idiopathische PAH en PAH geassocieerd met bindweefselaandoeningen, en bij kinderen ≥ 8 jaar ook bij familiaire, gecorrigeerde congenitale PAH. Ambrisentan mag niet worden gebruikt bij patiënten met idiopathische pulmonale fibrose (IPF) vanwege een mogelijke toename van ademhalingsproblemen en verslechtering van de longfunctie, leidend tot overlijden.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Pulmonale arteriële hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen)
1 tablet 1×/dag; tablet dagelijks op ongeveer dezelfde tijd innemen.
Bij een licht tot matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore < 10) : geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15) of bij uitgangswaarden van aspartaat-aminotransferase (ASAT) en/of alanine-aminotransferase (ALAT) > 3× ULN is gecontra-indiceerd.
Bij een licht tot matig verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) en bij dialyse wordt het gebruik niet aanbevolen.
Bij een gemiste dosis, deze zo spoedig mogelijk alsnog innemen, daarna volgende dosis op het normale geplande tijdstip innemen. Geen dubbele dosis nemen om een vergeten dosis in te halen.
Toediening
- De tablet heel doorslikken met water, met of zonder voedsel.
Doseringen
Pulmonale arteriële hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.)
Monotherapie: 5 mg 1×/dag, op geleide van respons en verdraagbaarheid, zo nodig verhogen tot 10 mg 1×/dag.
Combinatietherapie met tadalafil: titreren tot 10 mg 1×/dag. Dosis eventueel op basis van de respons en of het te verdragen is, verlagen.
Kinderen ≥ 8 jaar
In monotherapie of combinatietherapie: bij een lichaamsgewicht ≥ 50 kg: 5 mg 1×/dag, op geleide van respons en of het te verdragen is, zo nodig verhogen tot 10 mg 1×/dag; bij een lichaamsgewicht van 35 tot < 50 kg 5 mg 1×/dag, op geleide van respons en of het te verdragen is, zo nodig verhogen tot 7,5 mg 1×/dag; bij een lichaamsgewicht van 20 tot < 35 kg 2,5 mg 1×/dag, op geleide van respons en of het te verdragen is, zo nodig verhogen tot 5 mg 1×/dag. N.B.: De tablet bevat geen breukgleuf; een dosering < 5 mg is met de in Nederland beschikbare tablet daarom niet mogelijk.
Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig. De ervaring bij een creatinineklaring < 30 ml/min is beperkt; wees extra voorzichtig met dosisverhoging naar 10 mg/dag.
In combinatie met ciclosporine (enzymremmer): volwassenen en kinderen ≥ 8 jaar en met een lichaamsgewicht ≥ 50 kg maximaal 5 mg 1×/dag; kinderen ≥ 8 jaar met een lichaamsgewicht van 20 tot < 50 kg max. 2,5 mg 1×/dag.
Toediening: De tablet zonder breken, kauwen of malen in zijn geheel doorslikken.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): anemie, daling van de hemoglobineconcentratie. Hoofdpijn, syncope. Overmatig blozen. Nasofaryngitis (incl. neusverstopping, sinusverstopping, rinitis). Misselijkheid, dyspepsie, buikpijn. Spierpijn, rugpijn, pijn in extremiteit. Oedeem, vochtretentie.
Vaak (1-10%): influenza, bovensteluchtweginfectie, urineweginfectie. Leukopenie, trombocytopenie. Huiduitslag. Overgevoeligheidsreacties (bv. angio-oedeem, jeuk). Migraine. Wazig zicht. Palpitaties, tachycardie. Hypotensie. Bloedneus, toename menstruele bloeding, vaginale bloeding. Braken, gastro-oesofageale reflux. Stijging van transaminasewaarden. Gezichtsoedeem, borstkaspijn.
Verder is gemeld: hartfalen (soms voorbijgaand tijdens behandeling).
Meer informatie
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn (waaronder sinushoofdpijn en migraine). Duizeligheid. Vochtretentie, perifeer oedeem (vooral bij hogere dosering en bij leeftijd > 65 j.). Palpitaties. Blozen. Dyspneu. Verstopping van bovenste luchtwegen, zoals neusverstopping, nasofaryngitis. Misselijkheid, diarree, braken. Vermoeidheid. Pijn/ongemak op de borst. Anemie (verlaagd Hb, verlaagd hematocriet); soms is bloedtransfusie nodig.
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties (huiduitslag, jeuk, angio-oedeem). Hartfalen, hypotensie, syncope. Epistaxis, sinusitis, rinitis. Tinnitus. Buikpijn, obstipatie. Wazig zicht, afname gezichtsvermogen. Asthenie. Verhoogde levertransaminasen.
Soms (0,1-1%): auto–immuunhepatitis, leverschade. Plotseling gehoorverlies.
- Tinnitus, plotseling gehoorverlies: Alleen gemeld bij combinatie van ambrisentan met tadalafil.
Interacties
Comedicatie met nitraten, stikstofmonoxidedonoren (incl. partydrugs, 'poppers') en stimulators van guanylaatcyclase (zoals riociguat) is gecontra-indiceerd vanwege een potentiëring van het hypotensieve effect.
Macitentan is substraat voor CYP3A4 en in geringe mate voor CYP2C8, CYP2C9 en CYP2C19. Tadalafil is voornamelijk een substraat voor CYP3A4.
Combinatie met krachtige CYP3A4-inductoren (bv. rifampicine, sint-janskruid, carbamazepine, fenytoïne) vermijden vanwege een mogelijk verminderde werkzaamheid van macitentan/tadalafil.
Voorzichtig zijn bij combinatie met krachtige CYP3A4-remmers (bv. itraconazol, ketoconazol, voriconazol, claritromycine, ritonavir) vanwege een mogelijk verhoogde blootstelling aan macitentan/tadalafil.
Wees ook voorzichtig bij combinatie met matig-sterke remmers van zowel CYP3A4 als CYP2C9 (bv. fluconazol, amiodaron) of met de combinatie van een matig-sterke remmer van CYP3A4 (bv. ciprofloxacine, ciclosporine, diltiazem, erytromycine, verapamil) én een matig-sterke remmer van CYP2C9 (bv. miconazol).
Combinatie met de alfablokker doxazosine kan het bloeddrukverlagend effect versterken; deze combinatie wordt niet aanbevolen. Dit effect is mogelijk niet zo groot bij andere alfablokkers (zoals tamsulosine en alfuzosine).. Bij combinatie met andere antihypertensiva is het bloeddrukverlagend effect in het algemeen gering en waarschijnlijk niet klinisch relevant.
De werkzaamheid en veiligheid van een combinatie van tadalafil en een prostacycline-analoog zijn niet onderzocht.
De werkzaamheid en veiligheid van een combinatie van tadalafil met een andere PDE-5-remmer of andere behandelingen voor erectiestoornissen is niet onderzocht en wordt ontraden.
Interacties
Ambrisentan is een substraat voor Pgp-gemedieerde efflux.
Voorzichtig bij de combinatie met ciclosporine A omdat dit een remmer is van diverse metabole enzymen en transporteiwitten; de patiënt zorgvuldig controleren en eventueel de dosering ambrisentan aanpassen, zie de rubriek Dosering.
Wegens onvoldoende gegevens is voorzichtigheid geboden met de combinatie met prostanoïden of stimulatoren van het enzym guanylaatcyclase (zoals riociguat).
Er is geen farmacokinetische interactie waargenomen met sildenafil en tadalafil.
Rifampicine kan de ambrisentanspiegel tijdelijk (gedurende een week) verhogen, daarom bij starten van rifampicine de ambrisentanspiegel nauwkeurig controleren.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens (macitentan, tadalafil). Bij dieren schadelijk gebleken (cardiovasculaire afwijkingen en fusieafwijkingen van de onderkaakboog: macitentan).
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Vruchtbaarheid: Macitentan kan een nadelig effect op de spermatogenese hebben. Een daling van de spermaconcentratie is gemeld bij tadalafil.
Overig: Voor aanvang van de behandeling, zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 1 maand na de therapie. Een maandelijkse zwangerschapstest tijdens de behandeling wordt aanbevolen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Farmacologisch effect: Afwijkingen aan onderkaak, tong en/of het verhemelte bij alle geteste doseringen; verder o.a. interventriculaire septumdefecten, afwijkingen in lichaamsvaten en van schildklier en thymus.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Vruchtbaarheid: Een achteruitgang van de spermatogenese kan niet uitgesloten worden.
Overig: Voor aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen; zonodig dient naast de anticonceptiepil ook een condoom te worden gebruikt. Maandelijkse zwangerschapstest tijdens de behandeling wordt aanbevolen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren (macitentan, tadalafil).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Mogelijke hepatotoxiciteit bij de zuigeling.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- myocardinfarct binnen de afgelopen 90 dagen;
- hypotensie (< 90/50 mmHg);
- niet-arteritisch anterieur ischemisch oogzenuwlijden (NAION) in de voorgeschiedenis;
- ernstig verminderde leverfunctie (met of zonder cirrose);
- uitgangswaarden van aspartaat-aminotransferase (ASAT) en/of alanine-aminotransferase (ALAT) > 3× ULN.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Interacties, Zwangerschap en Lactatie.
Contra-indicaties
- idiopathische pulmonale fibrose;
- ernstig verminderde leverfunctie (met of zonder cirrose);
- uitgangswaarden van aspartaat aminotransferase (ASAT) en/of alanine aminotransferase (ALAT) > 3× ULN;
- overgevoeligheid voor soja.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap, Lactatie, Waarschuwingen/voorzorgen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Stijging van leverenzymwaarden kan optreden bij endothelinereceptorantagonisten en pulmonale arteriële hypertensie. Macitentan/tadalafil is gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornissen en bij uitgangswaarden van aspartaat-aminotransferase (ASAT) en/of alanine-aminotransferase (ALAT) > 3× ULN. Bepaal vóór het begin van de behandeling de leverenzymwaarden. Controleer tijdens de behandeling op verschijnselen van leverschade, en maandelijkse controle van ALAT en ASAT wordt aanbevolen. Staak de behandeling bij aanhoudende, onverklaarbare, klinisch relevante verhogingen van aminotransferasen, of als tevens een verhoging van bilirubine > 2× ULN aanwezig is, of bij symptomen van leverschade (bv. geelzucht). Hervat eventueel de behandeling in overleg met een hepatoloog, bij patiënten die geen symptomen van leverschade hebben gehad en als de waarden weer binnen de normale grenzen vallen.
Afname van de hemoglobineconcentratie is mogelijk, deze stabiliseert zich dan na de eerste 4–12 weken van de behandeling; soms kan echter ernstige anemie ontstaan die bloedtransfusies noodzakelijk maakt. Start de behandeling niet bij ernstige anemie. Controleer de hemoglobineconcentratie vóór aanvang van de therapie en tijdens de behandeling op basis van het klinisch beeld.
Bij gebruik van vasodilatatoren (vnl. prostacyclinen) bij pulmonale veno-occlusieve ziekte (PVOD) is pulmonaal oedeem gemeld; bij optreden van symptomen van pulmonaal oedeem de mogelijkheid van PVOD overwegen en de behandeling staken.
Bij nierfunctiestoornis is er meer kans op hypotensie of anemie; overweeg (extra) controle van Hb en bloeddruk. Gebruik wordt niet aanbevolen bij een creatinineklaring < 30 ml/min of dialyse, vanwege de verhoogde blootstelling aan tadalafil en gebrek aan klinische ervaring.
Laat de patiënt zich direct melden bij het optreden van plotselinge visusstoornis, verminderde gezichtsscherpte en/of vervormd, vervaagd of wazig centraal zicht; staak de behandeling en verricht onmiddellijk specialistisch oogonderzoek. Bij gebruik van tadalafil zijn visusafwijkingen, waaronder centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), en gevallen van NAION gemeld. Gebruik wordt niet aanbevolen bij patiënten met erfelijke degeneratieve aandoeningen aan de retina, waaronder retinitis pigmentosa, wegens ontbreken van gegevens.
Laat de patiënt zich direct melden bij plotseling optredend verminderd gehoor. Plotselinge doofheid is gemeld bij gebruik van tadalafil; in een aantal gevallen was er sprake van andere risicofactoren zoals gevorderde leeftijd, diabetes mellitus, hypertensie, geassocieerde bindweefselaandoeningen en eerder voorgekomen gehoorverlies.
Wees voorzichtig bij anatomische deformatie van de penis (angulatie, fibrose van het corpus cavernosum, ziekte van Peyronie) en bij ziekten die predisponeren tot priapisme (sikkelcelanemie, multipel myeloom, leukemie). Priapisme is gemeld bij mannen die behandeld werden met PDE-5-remmers; instrueer om bij een erectie die langer dan 4 uur aanhoudt medische hulp te zoeken.
Vanwege het ontbreken van klinische gegevens wordt gebruik ontraden bij klinisch significante aorta- en mitralisklepaandoening, pericardconstrictie, restrictieve of congestieve cardiomyopathie, significante linkerventrikeldisfunctie, levensbedreigende aritmieën, symptomatische kransslagaderaandoening en onvoldoende gecontroleerde hypertensie.
Houd rekening met de systemische vaatverwijdende eigenschappen van tadalafil. Bij bepaalde onderliggende aandoeningen zoals ernstige obstructie van de linkerventrikeluitstroom, vochtdepletie, autonome hypotensie of patiënten met hypotensie in rust, kunnen deze eigenschappen nadelig zijn.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ambrisentan is gecontra–indiceerd bij patiënten met idiopathische pulmonale fibrose (IPF) vanwege een mogelijke toename van ademhalingsproblemen, verslechtering van de longfunctie en overlijden.
Een behandeling met ambrisentan pas beginnen nadat eventueel aanwezige vochtretentie adequaat is behandeld. Bij klinisch significante vochtretentie tijdens de behandeling met ambrisentan staken van de therapie overwegen na uitsluiting van andere oorzaken. Perifeer oedeem treedt meestal op in de eerste maand van de behandeling en vaker bij combinatietherapie met tadalafil dan bij monotherapie.
Indien tijdens gebruik van ambrisentan de klinische situatie verslechtert naar WHO-klasse IV, overschakelen op een andere behandeling.
Een abnormale leverfunctie is in verband gebracht met pulmonale arteriële hypertensie; bij behandeling met ambrisentan zijn exacerbaties van onderliggende auto–immuunhepatitis, leverschade en verdere stijging van leverenzymwaarden gemeld. Verhoging van de leveraminotransferasen (ASAT/ALAT) kan zowel in een vroeg als in een laat stadium van de behandeling voorkomen; de toename is meestal geleidelijk en verloopt normaliter asymptomatisch. Bepaal de ASAT/ALAT-waarden voorafgaand aan de behandeling en daarna maandelijks en controleer de patiënt op symptomen van leverschade. Staak de behandeling bij aanhoudende, klinisch onverklaarbare verhoging van de spiegels of bij symptomen van leverschade zoals geelzucht. Alleen bij verhoging van de spiegels zonder symptomen kan worden overwogen na normalisatie de behandeling opnieuw te beginnen. Ambrisentan is niet onderzocht bij een afgenomen leverfunctie; waarschijnlijk is de blootstelling verhoogd.
Een matige, dosisafhankelijke afname in de hemoglobineconcentratie is mogelijk (vaker in combinatie met tadalafil) en stabiliseert zich doorgaans na de eerste vier weken van de behandeling. Controleer de hemoglobineconcentratie vóór aanvang van de therapie, na één en drie maanden en daarna om de drie maanden. Bij klinisch significante afname in hemoglobine- of hematocrietwaarde een dosisreductie of staken van de therapie overwegen.
Grote voorzichtigheid is geboden bij pulmonale veno-occlusieve aandoeningen in verband de kans op een levensbedreigend longoedeem.
Voorzichtig bij een creatinineklaring < 30 ml/min vanwege weinig ervaring.
De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij een leeftijd < 8 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met macitentan/tadalafil contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met ambrisentan contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Combinatie van een endothelinereceptorantagonist en een PDE-5(fosfodi-esterase type 5)-remmer.
Meer informatie
Kinetische gegevens
Overig | De bio-equivalentie van macitentan en tadalafil in de combinatie is gelijk aan die bij gelijktijdige inname van beide middelen afzonderlijk. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Ambrisentan is een endotheline-receptor-antagonist (ERA) met een affiniteit voor met name de receptor endotheline A (ETA); in veel geringere mate bindt ambrisentan aan de receptor endotheline B (ETB). Het vermindert zowel de pulmonale als de systemische vaatweerstand met als gevolg een toename van het hartminuutvolume zonder toename van de hartslag.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | ca. 1½ uur. |
Eiwitbinding | ca. 99% (vnl. aan albumine). |
Metabolisering | uitgebreid, voornamelijk in de lever door glucuronidering (UGT-iso-enzymen) en oxidatie via CYP3A4 en in mindere mate door CYP3A5 en CYP2C19 tot nagenoeg onwerkzame metabolieten. |
Eliminatie | ca. 80% met de feces, 20% met de urine. |
T 1/2el | 14–17 uur, langer bij gestoorde leverfunctie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
macitentan/tadalafil hoort bij de groep antihypertensiva bij pulmonale hypertensie.
Groepsinformatie
ambrisentan hoort bij de groep antihypertensiva bij pulmonale hypertensie.