Samenstelling
Meropenem (als trihydraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusie–/injectievloeistof
- Sterkte
- 500 mg, 1000 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Invanz (als Na-zout) XGVS Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1000 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
In het algemeen: Toepassing van meropenem dient te worden gereserveerd voor ernstige infecties waarbij penicillinen of cefalosporinen onvoldoende effectief zijn. Toepassing komt met name in aanmerking bij ernstige abdominale infecties en bij neutropene patiënten. Meropenem heeft als voordeel ten opzichte van imipenem/cilastatine dat het ook bij meningitis (minder neurotoxisch) en bij ernstige nierfunctiestoornissen kan worden gebruikt.
Ook bij gecompliceerde urineweginfecties, bacteriële huidinfecties of een pneumonie (CAP) komt meropenem pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie hieronder).
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Meropenem is een ‘last line’ i.v. reserve-antibioticum bij de behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. Net als andere reserve-antibiotica kan het effectief zijn bij een gecompliceerde urineweginfectie, maar door neveneffecten zoals selectie van resistente micro-organismen en kolonisatie of infectie met multidrug-resistente micro-organismen, wordt het niet aangeraden als empirische therapie.
Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:
• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;
• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;
• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;
• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.
Advies
Bacteriële huidinfecties, community-acquired pneumonie: Ertapenem komt pas voor behandeling van deze infecties in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie hieronder en de verwijzingen).
Ertapenem komt niet voor in de Nederlandse richtlijnen voor de behandeling van CAP. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie community acquired pneumonie (CAP).
Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.
Offlabel: Ertapenem is een ‘last line’ i.v. reserve-antibioticum bij de behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. In een RCT waarin het vergeleken is met ceftriaxon, bleek het niet-inferieur op basis van de klinische en microbiologische effectiviteit, met een vergelijkbaar veiligheidsprofiel. Net als andere reserve-antibiotica kan het effectief zijn bij een gecompliceerde urineweginfectie, maar door neveneffecten zoals selectie van resistente micro-organismen en kolonisatie of infectie met multidrug-resistente micro-organismen, wordt het niet aangeraden als empirische therapie.
Voor ertapenem is voor de overige indicaties geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
Infecties bij personen van 3 maanden of ouder, veroorzaakt door micro-organismen gevoelig voor meropenem:
- ernstige pneumonie, waaronder nosocomiale pneumonie en beademingspneumonie ('ventilator-associated pneumonia'; VAP);
- bronchopulmonale infecties bij cystische fibrose;
- gecompliceerde urineweginfecties;
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- infecties tijdens en na de bevalling (intra en post partum);
- gecompliceerde infecties van huid en weke delen;
- acute bacteriële meningitis;
- als empirische therapie van een (vermoedelijk) bacteriële infectie bij patiënten met febriele neutropenie;
- bacteriëmie die optreedt in samenhang met of geassocieerd wordt met één van de hierboven vermelde infecties.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Behandeling van de volgende infecties, wanneer parenterale therapie noodzakelijk is, bij volwassenen en kinderen vanaf 3 maanden, wanneer deze infecties veroorzaakt zijn door micro-organismen die (zeer waarschijnlijk) gevoelig zijn voor ertapenem:
- intra-abdominale infecties;
- buiten het ziekenhuis opgelopen pneumonie ('community-acquired' pneumonie; CAP);
- acute gynaecologische infecties;
- infecties van huid en weke delen van de voet ('diabetische voet').
Preventie van:
- infectie van de operatieplaats na electieve colorectale operatie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Houd bij de toe te dienen dosis meropenem en behandelduur rekening met het type en de ernst van de infectie en met de klinische respons. Raadpleeg voor de behandelduur zo nodig relevante richtlijnen, zoals die van SWAB.
Bij dit geneesmiddel wordt (ook) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Meropenem van tdm-monografie.org.
Ernstige pneumonie, waaronder nosocomiale pneumonie en beademingspneumonie
Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 500 of 1000 mg iedere 8 uur.
Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 10 of 20 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.
Bronchopulmonale infecties bij cystische fibrose
Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 2000 mg iedere 8 uur.
Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 40 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.
Gecompliceerde urineweginfecties
Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 500 of 1000 mg iedere 8 uur.
Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 10 of 20 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.
Gecompliceerde intra–abdominale infecties
Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 500 of 1000 mg iedere 8 uur.
Voor de dosering bij volwassenen met een necrotiserende pancreatitis zie het SWAB-advies necrotiserende pancreatitis.
Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 10 of 20 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.
Infecties tijdens de bevalling of post partum
Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 500 of 1000 mg iedere 8 uur.
Gecompliceerde infecties van de huid en weke-delen
Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 500 of 1000 mg iedere 8 uur.
Voor de dosering en behandelduur bij volwassenen met een fasciitis necroticans zie het SWAB-advies fasciitis necroticans.
Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 10 of 20 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.
Acute bacteriële meningitis
Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 2000 mg iedere 8 uur.
Behandelduur: Afhankelijk van de aangetoonde verwekker. Bij aantoning van E. coli bij volwassenen: zie het SWAB-advies meningitis - E. coli. Zie eventueel voor aanvullende informatie de tekst vanaf p. 11 en tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn CZS-infecties (2012, voor volwassenen en kinderen).
Voor de behandelduur bij kinderen zie het SWAB-advies primaire meningitis onder Opmerkingen. Zie voor kinderen met een secundaire meningitis (na chirurgie of trauma, bij aanwezigheid drain) het SWAB-advies secundaire meningitis.
Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 40 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.
Behandelduur: Afhankelijk van de aangetoonde verwekker, zie voor meer informatie het SWAB-advies primaire meningitis onder Opmerkingen. Zie bij een secundaire meningitis (na chirurgie of trauma, bij aanwezigheid drain) het SWAB-advies secundaire meningitis. Zie eventueel voor aanvullende informatie de tekst vanaf p. 11 en tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn CZS-infecties (2012, voor kinderen en volwassenen).
(Vermoedelijk) bacteriële infectie bij febriele neutropenie
Volwassen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 1000 mg iedere 8 uur.
Zie voor een alternatief voor bovenstaande dosering bij volwassenen met sepsis bij neutropenie, het SWAB-advies sepsis bij neutropenie.
Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: 20 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.
Zeer ernstige infecties óf infecties veroorzaakt door minder gevoelige organismen (bv. Enterobacteriaceae, Pseudomonas aeruginosa, Acinetobacter spp.)
Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: tot 2000 mg iedere 8 uur.
Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht
I.v.: tot 40 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.
Kinderen < 3 mnd.: Volgens de fabrikant: beperkte farmacokinetische gegevens (gebaseerd op farmacokinetisch modelleren en simulatie) geven aan dat i.v. 20 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur een geschikte dosering kán zijn bij deze leeftijdscategorie. Zie ook de pagina meropenem op het Kinderformularium van het NKFK.
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig op basis van de leeftijd alleen.
Nierfunctiestoornissen
-
Volwassenen
- Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant:
- bij een creatinineklaring van 26–50 ml/min: de gebruikelijke dosis bij de indicatie iedere 12 uur (i.p.v. iedere 8 uur);
- creatinineklaring 10–25 ml/min: een halve dosis iedere 12 uur;
- creatinineklaring < 10 ml/min: een halve dosis iedere 24 uur.
- Nierfunctie-vervangende therapie: Volgens de fabrikant: bij hemodialyse de vereiste dosis na beëindiging van de dialyse toedienen; bij peritoneale dialyse zijn geen vastgestelde dosisaanbevelingen. Zie voor doseeradvies de SWAB-pagina over meropenem.
- Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant:
- Kinderen: Er is volgens de fabrikant onvoldoende ervaring bij kinderen met een verminderde nierfunctie. Zie voor doseeradvies de pagina meropenem op het Kinderformularium van het NKFK.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig, controleer wel regelmatig de transaminasen en bilirubinespiegel.
Toediening
- Toediening geschiedt gewoonlijk als i.v. infusie gedurende 15–30 min.
- Eventueel als alternatief doseringen tot 1 g (volwassenen) en 20 mg/kg lichaamsgewicht (kinderen > 3 mnd. en tot 50 kg lichaamsgewicht) toedienen via een i.v. bolusinjectie gedurende ca. 5 minuten.
Doseringen
Behandeling van de infecties genoemd in rubriek Indicaties
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 13 jaar
I.v.: 1000 mg 1×/dag. Behandelduur: Veelal 3–14 dagen, maar deze kan variëren afhankelijk van de soort en de ernst van de infectie en van het/de oorzakelijke pathoge(e)n(en). Bij klinische indicatie kan de patiënt na observatie van een klinische verbetering worden overgezet op een geschikt oraal antibioticum.
Kinderen 3 mnd.–12 jaar
I.v.: 15 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag (max. 1000 mg per dag). Behandelduur: Veelal 3–14 dagen, maar deze kan variëren afhankelijk van de soort en de ernst van de infectie en van het/de oorzakelijke pathoge(e)n(en). Bij klinische indicatie kan de patiënt na observatie van een klinische verbetering worden overgezet op een geschikt oraal antibioticum.
Preventie van postoperatieve wondinfecties na electieve colorectale operatieve ingreep
Volwassenen (incl. ouderen)
I.v.: Eenmalig 1000 mg, dit moet binnen 1 uur vóór de chirurgische incisie toegediend zijn. Bij een operatieve ingreep langer dan 4 uur kan de concentratie van ertapenem gaandeweg suboptimaal zijn.
Verminderde nierfunctie
-
Volwassenen
- Bij een creatinineklaring > 30 ml/min/1,73 m² is geen dosisaanpassing nodig.
- Bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≤ 30 ml/min/1,73 m²) en bij toepassing van hemodialyse zijn de werkzaamheid en veiligheid onvoldoende aangetoond; een dosisaanbeveling wordt door de fabrikant niet gegeven, pas ertapenem daarom bij dergelijke patiënten niet toe. De blootstelling aan ertapenem bij een dergelijke creatinineklaring is toegenomen.
- Kinderen: Er zijn geen gegevens beschikbaar over toepassing bij kinderen met een verminderde nierfunctie.
Verminderde leverfunctie: Een dosisaanpassing wordt niet aanbevolen, gezien de beperkte mate van metabolisering van ertapenem zal de farmacokinetiek naar verwachting niet beïnvloed worden.
Toediening
- Het poeder reconstitueren en daarna met fysiologisch zout (NaCl 0,9%-oplossing) verdunnen tot een uiteindelijke concentratie van 20 mg/ml of minder.
- Als infusie gedurende 30 minuten infunderen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn. Ontstekingsverschijnselen en pijn op de toedieningsplaats. Huiduitslag, jeuk. Trombocytemie, stijgingen van de serum transaminasen, alkalische fosfatase of LDH.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem, anafylaxie. Orale en vaginale candidiasis. Paresthesie. Colitis geassocieerd met antibiotica (variërend van licht tot levensbedreigend). Urticaria, ernstige huidreacties zoals toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), erythema multiforme. Tromboflebitis. Trombocytopenie, eosinofilie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose, hemolytische anemie. Stijging van waarden bilirubine, creatinine en/of ureum in het bloed.
Zelden (0,01-0,1%): convulsies. Delier.
Verder zijn gemeld: andere ernstige huidreacties zoals acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) en geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom).
Bijwerkingen
Volwassenen
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Diarree, misselijkheid, braken. Huiduitslag, jeuk. Complicaties op de infusieplaats, (trombo)flebitis. Stijging van leverenzymwaarden en alkalische fosfatase. Verhoging aantal bloedplaatjes.
Soms (0,1-1%): hypotensie, bradycardie, pijn op de borst. Dyspneu, pijn in de farynx. Candidiasis van het mondslijmvlies, oesofageale reflux, dyspepsie, droge mond, smaakstoornis, buikpijn, anorexie, enterocolitis, pseudomembraneuze colitis. Duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, verwardheid, convulsies. Pijn op de borst, hypotensie, bradycardie. Erytheem, urticaria. Vaginitis. Schimmelinfectie, aanwezigheid van een gist in de urine. Koorts, vermoeidheid, asthenie, oedeem, zwelling. Verhoging van het serumbilirubine, serumcreatinine, ureum, glucose. Daling of stijging van het aantal witte bloedcellen en/of gesegmenteerde neutrofielen, daling van de hematocriet en van de hemoglobinespiegel, stijging van het aantal eosinofielen, toename van de protrombinetijd en aPTT.
Zelden (0,01-0,1%): allergie. Hypertensie, tachycardie, hartaritmieën, bloeding. Neusverstopping, hoest, bloedneus, piepende ademhaling, rhonchi. Aandoening van de sclera. Dysfagie, fecale incontinentie, peritonitis. Cholecystitis, geelzucht, leveraandoening. Urineweginfectie, (acute) nierinsufficiëntie. Abortus, genitale bloeding. Agitatie, angst, depressie, tremoren, syncope. Spierkramp, schouderpijn. Dermatitis, dermatomycose, schilfering, postoperatieve wondinfectie. Malaise. Verharding op de injectieplaats. Verandering kaliumspiegel, verhoging serum LDH, fosfor en urobilinogeen, verlaging serumbicarbonaat en creatinine. Stijging of daling van het aantal lymfocyten, stijging aantal atypische lymfocyten, aantal bandneutrofielen, monocyten, myelocyten en metamyelocyten.
Verder zijn gemeld: anafylaxie waaronder anafylactoïde reacties. Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), Geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische verschijnselen (DRESS-syndroom). Agressie, delirium, desoriëntatie, hallucinaties, verminderd bewustzijn, dyskinesie, myoclonus, loopstoornis. Verkleuring van tanden.
Kinderen
Vaak (1-10%): diarree. Luierdermatitis. Pijn op de infusieplaats. Stijging van leverenzymwaarden. Daling neutrofielenaantal.
Soms (0,1-1%): hypertensie, opvliegers. Hoofdpijn. Verkleuring van de feces, melena. Huiduitslag, erytheem, petechiën. Brandend gevoel, jeuk of erytheem op de infusieplaats. Daling van de hemoglobineconcentratie. Stijging aantal bloedplaatjes, toename van de protrombinetijd en aPTT.
Verder zijn gemeld: hallucinatie, veranderde geestelijke gesteldheid (zoals agressie).
Interacties
Antibiotica met een bacteriostatisch effect kunnen (in vitro) het bactericide effect van meropenem antagoneren; het klinisch belang hiervan is alleen aannemelijk gemaakt bij levensbedreigende infecties als meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Vermijd gelijktijdig gebruik met valproïnezuur, omdat meropenem de bloedspiegel ervan binnen 2 dagen met 60–100% kan verlagen.
Probenecide remt de renale uitscheiding van meropenem waardoor de plasmaconcentratie daarvan toeneemt. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik.
Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van potentieel nefrotoxische stoffen.
Mogelijk interfereert meropenem met het anticoagulerende effect van vitamine K-antagonisten, ook is mogelijk dat het ziekteproces zelf zorgt voor een hogere afbraak van stollingsfactoren.
Interacties
De bloedspiegel van valproïnezuur kan worden verlaagd; vanwege verminderde controle van convulsies wordt combinatie niet aanbevolen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Gegevens uit een paar case reports met toepassing van meropenem na het 1e trimester laten geen aanwijzingen zien voor een verhoogd risico op nadelige effecten. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid in therapeutische doseringen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Abortus is als bijwerking gemeld. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: Meropenem wordt echter nauwelijks geabsorbeerd. Systemische effecten bij de zuigeling zijn daardoor onwaarschijnlijk. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed; dit leidt hooguit tot diarree, en mogelijk kan kolonisatie met gisten of schimmels optreden.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig gebruikt worden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja. Ertapenem wordt oraal echter nauwelijks geabsorbeerd.
Farmacologisch effect: Systemische negatieve effecten op de zuigeling zijn onwaarschijnlijk. Wel is in theorie een negatief effect op de normale darmflora mogelijk, dit leidt hooguit tot diarree.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor andere carbapenemantibiotica;
- Ernstige overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica (penicillinen, cefalosporinen).
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor carbapenems;
- Ernstige overgevoeligheidsreacties (anafylactische reacties, ernstige huiduitslag) voor andere β-lactamantibiotica (zoals penicillinen, cefalosporinen) in de anamnese of voorgeschiedenis.
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheids- en ernstige huidreacties: Ga alvorens de behandeling te beginnen na of er eerder overgevoeligheidsreacties op β-lactamantibiotica zijn opgetreden bij de patiënt (zie ook rubriek Contra-indicaties). Ernstige en soms fatale overgevoeligheidsreacties zijn gemeld. Ernstige huidreacties waaronder het Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), erythema multiforme, acuut gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) en het DRESS-syndroom zijn ook gemeld; als zich symptomen van overgevoeligheid of ernstige huidreacties ontwikkelen (huiduitslag met koorts, malaise, vermoeidheid, spier- en/of gewrichtspijn, blaren, laesies in de mond, conjunctivitis, hepatitis en/of eosinofilie), het gebruik van meropenem onmiddellijk staken en een andere behandeling overwegen.
Controleer de leverfunctie regelmatig tijdens de behandeling vanwege het risico op hepatotoxiciteit (leverfunctiestoornis met cholestase en cytolyse).
Bij aanhoudende ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen. Bij vermoeden of bevestigen van deze diagnose staken van de behandeling met meropenem en een specifieke behandeling gericht tegen Clostridioides difficile overwegen. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen, mogen in deze situatie niet worden gegeven.
Door gebruik kan de Coombs-test fout-positief worden.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 3 maanden en bij kinderen met een verminderde nierfunctie zijn niet vastgesteld.
Hulpstoffen: Let op het natrium, in het poeder voor infusie-/injectievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij de behandeling van ernstige (naar omliggende weefsels uitgebreide) infecties is de ervaring met ertapenem beperkt.
Bij een buiten het ziekenhuis verkregen pneumonie ('community-acquired' pneumonie; CAP) veroorzaakt door penicilline-resistente Streptococcus pneumoniae is de werkzaamheid niet vastgesteld.
Ook bij een diabetische voet met gelijktijdige osteomyelitis is de werkzaamheid niet vastgesteld.
Van de beoordeelbare patiënten in een klinisch onderzoek naar de behandeling van intra-abdominale infecties bij volwassenen had 30% gegeneraliseerde peritonitis en 39% infecties op andere plaatsen dan de appendix, waaronder galblaas, maag, duodenum, dunne en dikke darm. Het aantal beoordeelbare patiënten geïncludeerd met een APACHE-II-score ≥ 15 was beperkt; bij deze patiënten is de werkzaamheid niet vastgesteld.
Er is meer kans op convulsies bij: ouderen, een verminderde nierfunctie, bestaande aandoeningen van het centrale zenuwstelsel zoals hersenlaesies en een voorgeschiedenis van convulsies.
Bij ontstaan van ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Hemodialysepatiënten: Er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik bij deze patiëntencategorie.
De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 3 mnd. zijn niet vastgesteld en er is relatief weinig ervaring met ertapenem bij kinderen < 2 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een overdosering van meropenem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Bij dagelijkse dosering van 3 g gedurende 8 dagen bij gezonde volwassenen is geen significante toxiciteit gezien. In klinisch onderzoek bij kinderen leidde een eenmalige dosis van 40 mg/kg tot maximaal 2 g niet tot toxiciteit.
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een overdosering van ertapenem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Meropenem is een bactericide β-lactamantibioticum, behorend tot de carbapenems. Het remt de synthese van de bacteriecelwand door binding aan penicillinebindende eiwitten (PBP's). Het werkingsspectrum is zeer breed en omvat Gram-positieve en Gram-negatieve, aerobe en anaerobe bacteriën. Meropenem is ongevoelig voor alle serine β-lactamasen, ook is het bestand tegen afbraak door het nierenzym dehydropeptidase-1. De tijd dat de concentratie meropenem hoger is dan de minimum remmende concentratie (T>MIC) correleert het best met de werkzaamheid van meropenem.
Doorgaans gevoelig zijn o.a.:
- Aeroob Gram-positief: meticilline-gevoelige stafylokokken (o.a. S. aureus ('MSSA') en S. epidermidis), Streptococcus agalactiae (groep B-streptokok; GBS), Streptococcus milleri groep (S. anginosis, S. constellatus, S. intermedius), Streptococcus pneumoniae en Streptococcus pyogenes (groep A-streptokok; GAS).
- Aeroob Gram-negatief: Citrobacter freudii, Citrobacter koseri, Enterobacter spp. (E. cloacae), Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella spp. (K. aerogenes, K. oxytoca, K. pneumoniae), Morganella morganii, Neisseria meningitidis, Proteus spp. (P. mirabilis, P. vulgaris) en Serratia marcescens,
- Anaeroob Gram-positief: Clostridium perfringens, Peptoniphilus asaccharolyticus, Peptostreptococcus spp. (incl. P. anaerobius, P. micros, P. magnus).
- Anaeroob Gram-negatief: Bacteroides caccae, Bacteroides fragilis groep, Prevotella bivia en Prevotella disiens.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter spp., Burkholderia cepacia en Pseudomonas aeruginosa.
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-positief: alle meticilline-resistente stafylokokken, Enterococcus faecalis en Enterococcus faecium.
- Aeroob Gram-negatief: Legionella spp. en Stenotrophomonas maltophilia.
- Overig: Chlamydophila pneumoniae en Chlamydophila psittaci, Coxiella burneti en Mycoplasma pneumoniae.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,39 l/kg. |
Overig | Meropenem penetreert goed in de meeste weefsels en lichaamsvloeistoffen (longen, bronchussecreet, gal, gynaecologische weefsels, huid, bindweefsel, spieren en peritoneale exsudaten), en ook in de liquor cerebrospinalis bij bacteriële meningitis. Bij kinderen met meningitis zijn de spiegels in cerebrospinaalvocht ca. 20% van de gelijktijdige plasmaspiegel, met een significante interindividuele variabiliteit. |
Metabolisering | door hydrolyse van de β-lactamring tot een inactieve metaboliet. |
Eliminatie | vnl. met de urine door glomerulaire filtratie en tubulaire secretie, binnen 12 uur ca. 70% (50–75%) onveranderd, en ca. 28% als inactieve metaboliet (bij kinderen ca. 12%), en voor < 2% met de feces. Meropenem wordt door hemodialyse en hemofiltratie verwijderd uit de circulatie. De klaring door hemodialyse is ca. 4× hoger dan bij patiënten met anurie. |
T 1/2el | ca. 1-1½ uur, bij kinderen < 2 jaar ca. 1½–3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Ertapenem is een bactericide β-lactamantibioticum, behorend tot de carbapenems. Het remt de synthese van de bacteriële celwand door binding aan penicillinebindende eiwitten (PBP's).
Ertapenem is bestand tegen hydrolyse door de meeste klassen β-lactamasen, waaronder penicillinasen, cefalosporinasen en 'extended spectrum' β-lactamasen (ESBL's), maar niet tegen hydrolyse door metallo-β-lactamasen. Resistentie is ook mogelijk als ESBL's of andere krachtige β-lactamasen aanwezig zijn in samenhang met een verminderde permeabiliteit of effluxmechanismen. Resistentie kan ook verworven worden door de vorming van carbapenemhydrolyserende activiteit, hoewel dit zeldzaam is.
Er bestaat kruisresistentie tussen de carbapenems onderling, maar in het algemeen niet met andere β-lactamantibiotica.
Het werkingsspectrum omvat Gram-positieve en Gram-negatieve, aerobe en anaerobe bacteriën.
Gewoonlijk gevoelig zijn:
- Gram-positief aeroob: meticilline-gevoelige stafylokokken (waaronder Staphylococcus aureus; 'MSSA')*, Streptococcus agalactiae*, Streptococcus pneumoniae*# en Streptococcus pyogenes*.
- Gram-negatief aeroob: Citrobacter freundii, Enterobacter cloacae, Escherichia coli*, Haemophilus influenzae*, Haemophilus parainfluenzae, Klebsiella aerogenes, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae*, Moraxella catarrhalis*, Morganella morganii, Neisseria gonorrhoeae, Proteus mirabilis*, Proteus vulgaris en Serratia marcescens.
- Anaeroob: Clostridium spp.* (uitgezonderd C. difficile), Eubacterium spp.*, Fusobacterium spp.*, Peptostreptococcus spp.*, Porphyromonas asaccharolytica* en Prevotella spp*.
*= werkzaamheid in klinisch onderzoek afdoende aangetoond. #= werkzaamheid bij buiten het ziekenhuis opgelopen pneumonie veroorzaakt door een penicilline-resistente Streptococcus pneumoniae is niet vastgesteld.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Bacteroides fragilis en andere species in de B. fragilis-groep.
Inherent resistent zijn:
- Gram-positief aeroob: Corynebacterium jeikeium, enterokokken waaronder Enterococcus faecalis en Enterococcus faecium, meticilline-resistente stafylokokken (waaronder MRSA).
- Gram-negatief aeroob: Acinetobacter spp., Aeromonas spp., Burkholderia cepacia, Pseudomonas aeruginosa en Stenotrophomonas maltophilia.
- Anaeroob: Lactobacillus spp.
- Overig: Chlamydia spp., Legionella spp., Mycoplasma spp. en Rickettsia spp.
De tijd dat de plasmaconcentratie van ertapenem boven de minimale remmingsconcentratie (MIC) van het pathogeen uitkomt, correleert het best met de werkzaamheid van ertapenem.
Kinetische gegevens
V d | volwassenen: ca. 0,11 l/kg lichaamsgewicht, kinderen: 13–17 jaar ca. 0,16 l/kg, 3 mnd.–12 jaar ca. 0,2 l/kg. |
Eiwitbinding | 92–95%. |
Metabolisering | gedeeltelijk, o.a. door hydrolyse van de β-lactamring door dehydropeptidase-1, dit resulteert in een inactieve metaboliet. |
Eliminatie | ca. 10% met de feces, en 80% met de urine waarvan ca. 38% onveranderd en ca. 37% als open-ring metaboliet. Tijdens een hemodialysesessie wordt ca. 30% van een eenmalige dosis van 1 g toegediend direct voor hemodialyse, uitgescheiden in het dialysaat. |
T 1/2el | ≥ 13 jaar ca. 4 uur, 3 mnd.–12 jaar ca. 2,5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
meropenem hoort bij de groep carbapenems.
Groepsinformatie
ertapenem hoort bij de groep carbapenems.
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)