Samenstelling
Ikorel Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Deponit T Merus Labs International Inc.
- Toedieningsvorm
- Pleister met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 5 mg/etmaal, 10 mg/etmaal
De oppervlakte is resp. 9 cm² en 18 cm² en bevat 2,1 mg/cm². De afgifte van de pleister is gebaseerd op 24 uur.
Minitran Mylan bv
- Toedieningsvorm
- Pleister met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 5 mg/etmaal, 10 mg/etmaal, 15 mg/etmaal
De oppervlakte is resp. 6,7 cm², 13,3 cm² en 20 cm² en bevat 2,7 mg/cm². De afgifte van de pleister is gebaseerd op 24 uur.
Nitroglycerine pleister Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Pleister
- Sterkte
- 5 mg/etmaal, 10 mg/etmaal, 15 mg/etmaal
De oppervlakte is resp. 7 cm², 14 cm² en 21 cm² en bevat 3,2 mg/cm². De afgifte van de pleister is gebaseerd op 24 uur.
Transiderm-Nitro Sandoz bv
- Toedieningsvorm
- Pleister met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 5 mg/etmaal, 10 mg/etmaal
De oppervlakte is resp. 10 cm² en 20 cm² en bevat 2,5 mg/cm². De afgifte van de pleister is gebaseerd op 24 uur.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij > 2 aanvallen van stabiele angina pectoris (AP) per week is een onderhoudsbehandeling met een selectieve, lipofiele β-blokker of dihydropyridine-calciumantagonist aangewezen. Kies afhankelijk van patiëntkenmerken en -voorkeur. Stap bij bijwerkingen of contra-indicaties over op het andere middel of geef een langwerkend nitraat. Hoog bij onvoldoende effect de dosering op, of voeg het alternatief toe. Overweeg onder voorwaarden een derde middel (β-blokker, dihydropyridine of langwerkend nitraat) toe te voegen. Nicorandil wordt afgeraden in de eerstelijnszorg, omdat er weinig ervaring mee is in de huisartsenpraktijk, de meerwaarde klein is en er onzekerheid bestaat over de veiligheid op lange termijn. Nicorandil kan in de tweedelijnszorg een optie zijn bij onvoldoende effect van of contra-indicaties of intolerantie voor een β-blokker, calciumantagonist en langwerkend nitraat.
Advies
Bij > 2 aanvallen van stabiele angina pectoris (AP) per week is een onderhoudsbehandeling met een selectieve, lipofiele β-blokker of dihydropyridine-calciumantagonist aangewezen. Kies afhankelijk van patiëntkenmerken en -voorkeur. Stap bij bijwerkingen of contra-indicaties over op het andere middel of geef een langwerkend nitraat. Hoog bij onvoldoende effect de dosering op, of voeg het alternatief toe. Overweeg onder voorwaarden een derde middel (β-blokker, dihydropyridine of langwerkend nitraat) toe te voegen.
Voor Transiderm-Nitro '5' is voor de preventie van flebitis en extravasatie geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
- Symptomatische behandeling van stabiele angina pectoris bij volwassenen, als eerstelijns anti-angineuze therapieën (zoals β-blokkers en/of calciumantagonisten) niet worden verdragen, onvoldoende werkzaam óf gecontra-indiceerd zijn.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Onderhoudsbehandeling van angina pectoris.
- Alleen voor Transiderm Nitro-5: profylactische behandeling van flebitis en extravasatie als gevolg van toediening van vloeistoffen en/of geneesmiddelen via een i.v.-infuus bij een verwachte infusieduur van ten minste twee dagen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Stabiele angina pectoris
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering 10 mg 2×/dag ('s ochtends en 's avonds). Zo nodig de dosering verhogen naar 40 mg 2×/dag.
Gemiddelde onderhoudsdosering 10-20 mg 2×/dag, max. 40 mg 2×/dag.
Bij patiënten die gevoelig zijn voor het krijgen van hoofdpijn kan een begindosering van 5 mg 2×/dag worden gebruikt.
Verminderde nierfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: Tabletten geheel innemen met wat vloeistof, bij voorkeur 's ochtends en 's avonds.
Doseringen
Onderhoudsbehandeling angina pectoris
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: 1 pleister '5' (die 5 mg per etmaal afgeeft) per dag.
Indien nodig verhogen tot 1 pleister '10' per dag (= 10 mg/etmaal, de gebruikelijke onderhoudsdosering) en eventueel tot 1 pleister '15' per dag (= 15 mg/etmaal). Transiderm-Nitro, Deponit-T: max. 2 pleisters '10' per dag (= 20 mg/etmaal). Dosisaanpassingen geleidelijk uitvoeren.
Om tolerantie te voorkomen heeft een pleistervrije periode van 8–12 uur per etmaal de voorkeur; dit betekent: de pleister voor het naar bed gaan verwijderen of – indien de pijn vooral 's nachts optreedt – deze alleen 's nachts gebruiken.
Flebitis en extravasatie
Volwassenen (incl. ouderen)
Op het moment van inbrengen van het i.v.-infuus 1 Transiderm-Nitro '5' (= 5 mg/etmaal) pleister distaal van de infusieplaats aanbrengen en na 24 uur vervangen op een ander gedeelte van de huid. De behandeling staken zodra de i.v.-therapie wordt beëindigd. De behandelduur dient beperkt te blijven tot 5–6 dagen.
Deponit-T: Bij nier- of leverinsufficiëntie is geen dosisaanpassing nodig.
Een te hoge startdosis kan bij sommige patiënten erge hoofdpijn of ernstige hypotensie veroorzaken.
In verband met mogelijke onthoudings- of rebound-verschijnselen de toediening geleidelijk afbouwen.
Toediening
- De pleister plakken op een droog, onbeschadigd, weinig behaard deel van de huid (bij voorkeur de zijkant van de borstkas, alternatieven zijn binnenzijde van de bovenarm of dij) en goed aandrukken. Een nieuwe pleister moet op een ander gedeelte van de huid worden aangebracht; pas na enige dagen mag de pleister weer op dezelfde plaats worden geplakt.
- De pleister mag niet geknipt worden.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, met name gedurende de eerste dagen van de behandeling, een lagere startdosis kan het optreden verminderen.
Vaak (1-10%): duizeligheid. Misselijkheid, braken, diverticulitis. Gastro-intestinale ulceraties, zoals stomatitis, aften en ulcus van tong, dunne en dikke darm en anus. Gastro-intestinale ulceraties kunnen leiden tot complicaties als perforaties, fistels of abcesvorming en kunnen gepaard gaan met gastro-intestinale bloedingen en gewichtsverlies. Huid- en slijmvliesulceraties (inclusief peri-anale, genitale en para-stomale ulceraties). Huidabces. Verhoogde hartfrequentie. Vasodilatatie van de huid, overmatig blozen. Gevoel van zwakte.
Soms (0,1-1%): gastro-intestinaal abces (o.a. genitaal of anaal). Corneaal ulcus, conjunctivaal ulcus, conjunctivitis. Gastro-intestinale perforatie, fistels (o.a. anaal, genitaal, cutaan). Daling van de bloeddruk.
Zelden (0,01-0,1%): huiduitslag, jeuk. Myalgie.
Zeer zelden (< 0,01%): angio-oedeem. Buikpijn. Leveraandoeningen zoals hepatitis, cholestase, geelzucht. Hyperkaliëmie.
Verder zijn gemeld: diplopie, oftalmoplegie, vaak gepaard gaande met hoofdpijn. Paralyse van de 3e of 6e hersenzenuw, vaak gepaard gaande met hoofdpijn.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn (verdwijnt vaak na enkele dagen bij onveranderde therapie. Misselijkheid, braken.
Vaak (1-10%): duizeligheid, (orthostatische) hypotensie, slaperigheid. Tachycardie. Asthenie.
Soms (0,1-1%): verergerde symptomen van angina pectoris. Circulatoire collaps (soms gepaard gaand met bradyaritmie en syncope). Allergische huidreacties zoals contacteczeem, huiduitslag, jeuk (met name op de plaats van de pleister), branderig gevoel, erytheem.
Zelden (0,01-0,1%): voorbijgaande roodheid van het gezicht en de hals.
Zeer zelden (< 0,01%): zuurbranden. Exfoliatieve dermatitis.
Verder zijn gemeld: ernstige hypotensieve reacties, hartkloppingen. Hypoxemie. Gegeneraliseerde huiduitslag.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met PDE-5-remmers, zoals avanafil, sildenafil, tadalafil en vardenafil of een oplosbare guanylaatcyclasestimulator (zoals riociguat) is gecontra-indiceerd omdat dit een plotselinge, ernstige bloeddrukdaling tot gevolg kan hebben.
Het bloeddrukverlagende effect van vaatverwijders, antihypertensiva, tricyclische antidepressiva en alcohol kan worden versterkt.
Bij combinatie met dapoxetine is de orthostatische tolerantie mogelijk verminderd.
Bij combinatie met een NSAID (incl. acetylsalicylzuur) of corticosteroïden is er meer kans op ernstige complicaties zoals een gastro-intestinale perforatie of bloeding.
Voorzichtig bij combinatie met andere middelen die de kaliumconcentratie verhogen, met name bij matig ernstige tot ernstige nierfunctiestoornissen.
Interacties
Vanwege een additief bloeddrukverlagend effect is gelijktijdig gebruik met riociguat gecontra-indiceerd.
Gelijktijdig gebruik met fosfodi-esterase-5-remmers (avanafil, sildenafil, tadalafil en vardenafil) is gecontra-indiceerd, omdat dit het vaatverwijdend effect versterkt en bij daarvoor gevoelige patiënten kan leiden tot levensbedreigende cardiovasculaire complicaties.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met sapropterine, omdat dit kan leiden tot versterkte vaatverwijding.
Gelijktijdig gebruik van andere vasodilatatoren, ACE-remmers, acetylsalicylzuur, alcohol, tricyclische antidepressiva, antipsychotica, β-blokkers, calciumantagonisten en diuretica versterkt het hypotensieve effect.
Het gelijktijdig gebruik van NSAID's kan het effect van nitroglycerine verminderen.
Ergot-alkaloïden kunnen de coronaire vasodilaterende werking van nitraten tegengaan, terwijl de werking van dihydro-ergotamine door nitroglycerine juist wordt versterkt.
Zwangerschap
Nicorandil passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op zeer strikte indicatie gebruiken, vanwege het ontbreken van gegevens.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Daling van de foetale hartfrequentie mogelijk.
Advies: Alleen op zeer strikte indicatie gebruiken, vanwege het ontbreken van gegevens.
Vruchtbaarheid : Bij dieren zijn nadelige effecten op de vruchtbaarheid waargenomen bij hoge orale doses nitroglycerine, bij de mens zijn er geen gegevens beschikbaar.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Farmacologisch effect: Hypotensie, methemoglobinemie.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Hypotensie en methemoglobinemie bij de zuigeling mogelijk. Zuigelingen tot 6 maanden zijn extra gevoelig voor nitraten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- shock (incl. cardiogene shock);
- ernstige hypotensie;
- hypovolemie;
- cardiale decompensatie, acuut pulmonaal oedeem;
- linker-ventrikeldisfunctie met lage vullingsdruk.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- ernstige hypotensie (systolische bloeddruk < 90 mmHg);
- ernstige hypovolemie;
- acute circulatiestoornissen (shock, collaps);
- myocardinsufficiëntie ten gevolge van obstructie (bv. constrictieve pericarditis, aortastenose, mitralisklepstenose, hypertrofische obstructieve cardiomyopathie);
- verhoogde intracraniële druk, bijvoorbeeld bij hoofdtrauma of hersenbloeding;
- verhoogde intra-oculaire druk;
- ernstige anemie;
- overgevoeligheid voor nitraten.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Staak de behandeling direct en definitief bij optreden van ulceraties. Ulceraties kunnen op verschillende plaatsen (gastro-intestinaal, huid, slijmvliezen, in het oog) optreden, kort na het begin van de behandeling tot jaren na het begin van de behandeling. Ulcera kunnen bij dezelfde patiënt op verschillende plaatsen optreden, tegelijkertijd of na elkaar. Ulcera door nicorandil reageren niet op conventionele behandeling (waaronder operatief ingrijpen); de enige manier om deze ulcera te genezen is staken van de behandeling. Gastro-intestinale ulceraties kunnen leiden tot een perforatie, fistel, bloeding of abces; patiënten met diverticulaire ziekte hebben hier meer kans op. Patiënten nauwkeurig controleren op ulceraties van het hoornvlies.
Voorzichtig toepassen bij hartfalen NYHA klasse III of IV vanwege onvoldoende gegevens.
Tevens voorzichtig toepassen bij G6PD-deficiëntie vanwege meer kans op methemoglobinemie.
Toediening aan kinderen wordt afgeraden vanwege onvoldoende gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij defibrillatie of cardioversie de pleister(s) eerst verwijderen in verband met gevaar voor ontbranding; de Transiderm–Nitro tevens verwijderen vóór diathermie of MRI in verband met aanwezigheid van elementaire metalen in dit type pleister, waardoor er de kans is op huidverbranding. Dragers van alle typen pleisters dienen enige meters van magnetronovens vandaan te blijven in verband met het gevaar van ontbranding van de pleister door lekstraling bij defecte magnetrons.
Bij een recent myocardinfarct of acuut hartfalen de behandeling onder strikt medisch toezicht uitvoeren en/of met hemodynamische controle.
Wees voorzichtig bij een belemmering van het cardiale uitstroom-traject (lage vullingsdruk zoals bij acuut myocardinfarct, verminderde linkerventrikel functie, harttamponade, orthostatische disfunctie en aorta-/mitralisstenose zonder hartfalen hierbij).
Wees tevens voorzichtig bij patiënten met een ernstige anemie (incl. G6PD-tekort geïnduceerde vormen) omdat bij deze patiënten de biotransformatie van nitroglycerine verminderd is.
Wees eveneens voorzichtig bij patiënten met een hypoxemie en ventilatie-perfusie-mismatch door longaandoeningen, ischemisch hartfalen, angina pectoris, myocardinfarct of cerebrale ischemie. Bij deze patiënten zijn vaak afwijkingen van de kleine luchtwegen aanwezig (vooral alveolaire hypoventilatie). Bij alveolaire hypoventilatie kan door lokale vasoconstrictie de perfusie verschuiven naar beter ventilerende delen van de longen. Sterke vasodilatatie kan deze beschermende vasoconstrictie teniet doen en verdere ventilatie perfusie/mismatch en afname in partiële arteriële zuurstofspanning tot gevolg hebben, eventueel leidend tot myocardiale hypoxie.
Angina door hypertrofische cardiomyopathie kan verslechteren door gebruik van nitraten. Het is mogelijk dat angina vaker voorkomt tijdens pleistervrije perioden, waardoor op deze momenten een andere anti-angineuze therapie gewenst is.
Behandeling van methemoglobinemie met methyleenblauw is gecontra-indiceerd bij patiënten met glucose-6-fosfaatdeficiëntie (G6PD) of methemoglobine reductasedeficiëntie.
In verband met huidirritatie moet langdurige applicatie op één plaats worden voorkomen.
Beharing op de applicatieplaats mag niet worden weggeschoren, maar moet worden weggeknipt.
Een klein aantal patiënten vertoont verhoogde gevoeligheid voor nitraten (idiosyncrasie), zich uitend in flauwvallen.
Na herhaalde toediening kan tolerantie-ontwikkeling niet worden uitgesloten. Door tolerantie kan ook het effect van sublinguaal toegediend nitroglycerine afnemen.
Door over te schakelen op een oraal lang werkend nitraat kan behandeling met een pleister afgebouwd worden.
Nitroglycerine kan de interpretatie van de bepaling van catecholaminen en vanillyl-amandelzuur (catecholamine metaboliet) in de urine beïnvloeden door verhoging van de uitscheiding van deze stoffen in de urine.
Overdosering
Symptomen
Perifere vasodilatatie met een bloeddrukdaling en reflextachycardie.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met nicorandil contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Van nitraten is bekend dat bij overdosering kunnen optreden: sterke hypotensie, bleekheid, zweten, zwakke pols, reflextachycardie, collaps, syncope, duizeligheid, hoofdpijn, asthenie, misselijkheid, braken en diarree. Bij de biotransformatie komen nitrietionen vrij die methemoglobinemie en cyanose, met daarbij tachypneu, angst, bewusteloosheid en hartstilstand kunnen veroorzaken bij een overdosering. De kans hierop bij continue gecontroleerde toediening met pleisters is echter zeer gering.
Zie voor meer symptomen en de behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Vaatverwijdend hybride van nitraat en kaliumkanaalopener. Als nitraat veroorzaakt het via stimulatie van guanylaatcyclase (wat leidt tot een toename van intracellulair cGMP) relaxatie van de gladde spieren in voornamelijk de veneuze bloedvaten, waardoor de voorbelasting afneemt. Tevens treedt verwijding van de coronaire vaten op. Als kaliumkanaalopener zorgt het voor hyperpolarisatie van vasculaire celmembranen met als gevolg relaxatie van de arteriële spieren; dit veroorzaakt arteriële dilatatie en nabelastingsreductie. Daarnaast leidt activering van de kaliumkanalen tot cardioprotectieve effecten die ischemische preconditionering nabootsen.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en volledig. |
F | ca. 75%. |
T max | ca. 30–60 minuten. |
V d | = 1,04 l/kg. |
Metabolisering | tot inactieve, gedenitreerde metabolieten en andere derivaten zoals o.a. nicotinezuur, nicotinamide. |
Eliminatie | vnl. met de urine als metabolieten (< 1% onveranderd). De plasma-eliminatie is bifasisch: halfwaardetijd snelle fase = 1 uur (ca. 96% van de plasmaconcentratie), na ca. 12 uur is er een langzame fase. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Nitroglycerine is een vaatverwijdend nitraat, in de gebruikelijke dosering vooral op de veneuze en coronaire bloedvaten en in mindere mate op de arteriële bloedvaten. Hierdoor neemt de veneuze terugvloed naar het hart af en treedt geringe afname in arteriële vaatweerstand op, zodat het hart minder arbeid hoeft te verrichten en minder zuurstof verbruikt en de door de tijdelijke ischemie van het myocardweefsel veroorzaakte pijn wordt opgeheven. Bij herhaalde of continue toediening kunnen de klinische effecten van nitraten afnemen ten gevolge van hoge en/of constante plasmaspiegels. Deze tolerantie-ontwikkeling kan worden voorkomen door per etmaal een nitraatarme periode van 8–12 uur aan te houden.
Kinetische gegevens
Resorptie | De pleisters '5', '10' en '15' kunnen in 24 uur gemiddeld resp. 5, 10 en 15 mg nitroglycerine aan het bloed afgeven. Op de intacte huid aangebracht zorgt een gelijkmatige afgifte dat binnen 2 uur een vrij constante plasmaconcentratie wordt bereikt. |
F | ca. 70%. |
T max | binnen 2–24 uur, gem. na 12 uur. |
Metabolisering | zeer snel in de lever tot minder actieve en inactieve metabolieten. |
Eliminatie | via de nieren als metabolieten. |
T 1/2el | 2–4 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
nicorandil hoort bij de groep nitraten.
- isosorbidedinitraat (bij anale fissuur) (C05AE02) Vergelijk
- isosorbidedinitraat (bij cardiovasculaire aandoening) (C01DA08) Vergelijk
- isosorbidemononitraat (C01DA14) Vergelijk
- nitroglycerine (oromucosaal) (C01DA02) Vergelijk
- nitroglycerine (parenteraal) (C01DA02) Vergelijk
- nitroglycerine (transdermaal) (C01DA02) Vergelijk
Groepsinformatie
nitroglycerine (transdermaal) hoort bij de groep nitraten.
- isosorbidedinitraat (bij anale fissuur) (C05AE02) Vergelijk
- isosorbidedinitraat (bij cardiovasculaire aandoening) (C01DA08) Vergelijk
- isosorbidemononitraat (C01DA14) Vergelijk
- nicorandil (C01DX16) Vergelijk
- nitroglycerine (oromucosaal) (C01DA02) Vergelijk
- nitroglycerine (parenteraal) (C01DA02) Vergelijk