Samenstelling
Pravafenix XGVS Galephar Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Capsule '40/160'
Bevat per capsule: pravastatine(natrium) 40 mg en fenofibraat 160 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cholecomb Servier Nederland Farma bv
- Toedieningsvorm
- Capsule '10/10'
Bevat per capsule: rosuvastatine (als zinkzout) 10 mg en ezetimib 10 mg.
- Toedieningsvorm
- Capsule '20/10'
Bevat per capsule: rosuvastatine (als zinkzout) 20 mg en ezetimib 10 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.
Er is onvoldoende bewijs dat pravastatine/fenofibraat het aantal hart- en vaatziekten bij patiënten met diabetes mellitus met een dyslipidemie kan verminderen (lage HDL-cholesterol- en hoge triglyceridenconcentratie in het bloed).
Advies
Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.
Deze combinatie kan worden toegepast indien met een statine in maximale (te verdragen) dosering, het LDL-cholesterol onvoldoende daalt. Een combinatiepreparaat bevordert doorgaans de therapietrouw. Let op het kostenaspect bij het voorschrijven van een combinatietablet.
Indicaties
- Als aanvulling op dieet en andere niet-farmacologische behandeling bij gecombineerde hyperlipidemie bij volwassenen met meer kans op coronaire hartziekten, om de triglyceriden te verlagen en het HDL-cholesterol te verhogen, bij voldoende gereguleerde concentraties LDL-cholesterol tijdens behandeling met pravastatine 40 mg monotherapie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Als aanvulling op het dieet bij volwassenen met primaire hypercholesterolemie.
- Secundaire preventie bij volwassenen met een coronaire hartziekte en een anamnese van acuut coronair syndroom.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Gecombineerde hyperlipidemie
Volwassenen
1×/dag 1 capsule bij de avondmaaltijd; als na 3 maanden de serumlipidenwaarden onvoldoende zijn gedaald, de behandeling staken.
Verminderde nierfunctie: bij een licht verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een matig tot ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 60 ml/min) is gecontra-indiceerd.
Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een matig verminderde leverfunctie wordt ontraden; gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie is gecontra-indiceerd.
Tijdens de behandeling een cholesterol- en triglyceridenverlagend dieet volgen.
Doseringen
Start de behandeling en verricht dosisophoging met de afzonderlijke componenten.
Primaire hypercholesterolemie of cardiovasculaire preventie bij coronaire hartziekte
Volwassenen
1×/dag 1 capsule '10/10' of '20/10'.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–6) is geen dosisaanpassing nodig, gebruik bij een (matig-)ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore ≥ 7) wordt niet aanbevolen. Bij een actieve leverziekte is gebruik gecontra-indiceerd, zie ook de rubriek Contra-indicaties.
Bij ouderen > 70 jaar, patiënten met matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 60 ml/min), Aziatische patiënten en bij patiënten met predisponerende factoren voor myopathie is de startdosering rosuvastatine 5 mg, waarna de dosering indien nodig na 4 weken kan worden aangepast, waarna eventueel overgestapt kan worden op dit combinatiepreparaat. Gebruik bij een ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) is gecontra-indiceerd.
Bij genetische afwijkingen van de transporteiwitten OATP1B1 of BCRP of bij combinatie met geneesmiddelen die deze transporteiwitten remmen (darolutamide, bepaalde HIV-proteaseremmers zoals atazanavir, darunavir, lopinavir en ritonavir) is er meer kans op myopathie vanwege een verhoogde plasmaspiegel van rosuvastatine; overweeg een lagere dosering, zie ook de rubriek Interacties.
Toediening: De capsule in zijn geheel innemen met water, dagelijks op hetzelfde tijdstip, met of zonder voedsel.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): opgezette buik, buikpijn, obstipatie, diarree, droge mond, dyspepsie, oprispingen, flatulentie, misselijkheid, braken. Verhoogde transaminasewaarden.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties. Obesitas, verergering van diabetes mellitus. Slaapstoornissen (slapeloosheid, nachtmerries). (Draai)duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie. Hartkloppingen. Trombo-embolie (longembolie, diepveneuze trombose). Visusstoornissen (wazig zien, dubbelzien). Jeuk, huiduitslag, urticaria, hoofdhuid-/haarafwijkingen (zoals alopecia). Spieraandoeningen zoals spierpijn, gewrichtspijn, spierspasmen, spierzwakte, myositis, pijn in extremiteiten. Asthenie, vermoeidheid, influenza-achtige ziekte. Seksuele disfunctie. Abnormale urinelozing (o.a. dysurie, nycturie). Leverpijn, cholelithiasis, nierfalen. Verhoogde bloedwaarden van γ-GT, creatinekinase (CK ≥ 5× ULN, ≤ 10× ULN zonder spiersymptomen), creatinine, cholesterol, triglyceriden, LDL. Verandering in creatinineklaring. Verhoging van het lichaamsgewicht.
Zelden (0,01-0,1%): fotosensibilisatie. Verhoging van het ureumgehalte in bloed. Verlaging van hemoglobine, witte bloedcellen verlaagd.
Zeer zelden (< 0,01%): rabdomyolyse soms gepaard gaande met acuut nierfalen door myoglobinurie, myopathie, (poly-)myositis, lupus erythematodes-achtige syndroom. Perifere polyneuropathie. Peesaandoeningen (o.a. peesscheuring). Geelzucht, fulminante hepatische necrose, hepatitis.
Verder zijn gemeld: interstitiële longziekte (dyspneu, niet-productieve hoest, achteruitgang van de algehele gezondheid), immuungemedieerde necrotiserende myopathie (persisterende proximale spierzwakte en verhoogd serumcreatinekinase, ondanks stopzetten van de behandeling). Myasthenia gravis, oculaire myasthenie.
De volgende bijwerkingen zijn gemeld bij sommige statinen: spierscheuring, geheugenverlies, depressie, ontwikkeling van diabetes mellitus; vaker bij risicofactoren voor diabetes mellitus (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l).
Meer informatie
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Ontwikkeling diabetes mellitus (bij aanwezigheid van risicofactoren voor diabetes). Spierpijn. Obstipatie, diarree, flatulentie, misselijkheid, buikpijn. Asthenie, vermoeidheid. Verhoogd ALAT en/of ASAT.
Soms (0,1-1%): hypertensie, opvliegers. Gastritis, dyspepsie, gastro-oesofageale refluxziekte, droge mond. Artralgie, spierzwakte, spierkramp, pijn (o.a. in extremiteit, nekpijn, rugpijn, op de borst). Perifeer oedeem. Huiduitslag, urticaria, jeuk. Paresthesie. Hoest. Verminderde eetlust. Stijging van leverenzymwaarden (zoals γ-GT), CK in het bloed.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties zoals angio–oedeem. Myopathie (incl. myositis), spierruptuur. Lupusachtig syndroom. Pancreatitis.
Zeer zelden (< 0,01%): polyneuropathie, geheugenverlies. Geelzucht, hepatitis. Gynaecomastie. Hematurie.
Verder zijn gemeld: dyspneu. Depressie, slaapstoornissen (incl. slapeloosheid en nachtmerries), perifere neuropathie. Cholelithiase, cholecystitis. Stevens-Johnsonsyndroom, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), erythema multiforme. Rabdomyolyse (met of zonder acuut nierfalen), immuun–gemedieerde necrotiserende myopathie (gedurende of na de behandeling), zich uitend in persisterende proximale spierzwakte en een verhoogde creatinekinasewaarde in serum. Trombocytopenie. Oedeem. Peesaandoeningen (soms gecompliceerd door peesruptuur). Myasthenia gravis, oculaire myasthenie.
Meer informatie
Interacties
Wegens afname van de absorptie van pravastatine bij combinatietherapie, pravastatine 1 uur vóór of 4–6 uur ná colestyramine innemen.
Combinatie met ciclosporine verhoogt de plasmaspiegel van pravastatine met een factor vier. Bij combinatie met ciclosporine de nierfunctie zorgvuldiger controleren vanwege het mogelijk optreden van een (reversibele) nierfunctiestoornis.
Bij gelijktijdig gebruik met erytromycine of claritromycine zijn geringe verhogingen van de pravastatinespiegels waargenomen; wees voorzichtig bij combinatie met een macrolide.
Combinatie met vitamine K-antagonisten (VKA) vergroot de kans op bloedingen; indien de combinatie onvermijdelijk is, overwegen om de dosering van het VKA bij het begin van de behandeling met ongeveer een derde te verlagen en vervolgens aanpassen op geleide van de INR.
Bij combinatie met glecaprevir/pibrentasvir is de maximale dosering pravastatine 20 mg per dag. Dit vanwege een verhoging van de pravastatine-spiegel met daardoor meer kans op dosisafhankelijke bijwerkingen, waaronder myopathie; dit combinatiepreparaat is daarom niet geschikt voor gebruik met glecaprevir/pibrentasvir.
Bij gelijktijdig gebruik van glitazonen (bv. pioglitazon) en fenofibraat zijn reversibele paradoxale reducties van het HDL-cholesterol gemeld. Monitor daarom het HDL-cholesterol, en staak één van beide behandelingen indien het HDL-cholesterol te laag is.
Bij combinatie met systemisch fusidinezuur, de pravastatine-behandeling bij voorkeur tijdelijk staken gedurende de fusidinezuurbehandeling; 7 dagen na de laatste dosis van fusidinezuur, pravastatine herstarten. Vanwege melding van (fatale) rabdomyolyse bij deze combinatie slechts in uitzonderlijke gevallen wel de combinatie met oraal fusidinezuur toepassen; dan onder strikt medisch toezicht.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met ciclosporine kan leiden tot een zevenmaal hogere blootstelling (AUC) aan rosuvastatine en geeft ook een verhoogde AUC van ezetimib en ciclosporine; deze combinatie is gecontra-indiceerd. Ook comedicatie met sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir is gecontra-indiceerd vanwege een mogelijk 7-voudige verhoging van de AUC van rosuvastatine.
Co–medicatie met gemfibrozil, andere fibraten en lipiden-verlagende doseringen van nicotinezuur vermeerderen de kans op myopathie. Door combinatie van ezetimib met fibraten is er meer kans op galsteenvorming; bij vermoeden hiervan galblaasonderzoek uitvoeren en de therapie staken.
Rosuvastatine is een substraat van bepaalde transporteiwitten, incl. OATP1B1 en BCRP; combinatie met middelen die deze eiwitten remmen, kan resulteren in een verhoogde rosuvastatinespiegel en meer kans op myopathie. Zo kan combinatie met regorafenib, een BCRP-remmer, leiden tot een viermaal hogere AUC van rosuvastatine. Comedicatie met darolutamide (een BCRP-remmer en OATP1B1-remmer) kan resulteren in een 5-voudige verhoging van de AUC van rosuvastatine. Indien gelijktijdig gebruik onvermijdelijk is, een lagere dosering rosuvastatine overwegen, zie ook de rubriek Dosering.
Gelijktijdige toediening met proteaseremmers (o.a. geneesmiddelen met atazanavir, darunavir, glecaprevir, grazoprevir, lopinavir en/of ritonavir, velpatasvir) kan de blootstelling aan rosuvastatine aanzienlijk verhogen; gelijktijdige toediening met dergelijke proteaseremmers wordt afgeraden. Indien de combinatie onvermijdelijk is, een lagere dosering rosuvastatine overwegen, zie ook de rubriek Dosering.
Combinatie met clopidogrel, eltrombopag, febuxostat, fostamatinib, itraconazol of teriflunomide kan de AUC van rosuvastatine verhogen.
Combinatie met ticagrelor kan de excretie van rosuvastatine beïnvloeden met risico op accumulatie. Combinatie kan leiden tot een verminderde nierfunctie, verhoogde waarden van creatinekinase en rabdomyolyse.
De plasmaconcentratie van rosuvastatine wordt ca. 50% verlaagd door antacida die aluminiumhydroxide en magnesiumhydroxide bevatten; het antacidum 2 uur na rosuvastatine toedienen.
Bij gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten kan mogelijk versterking van het antistollingseffect optreden; vóór toepassing van rosuvastatine en bij dosisverandering de INR frequenter controleren.
Bij combinatie met een oraal anticonceptivum of met hormoonsubstitutietherapie rekening houden met verhoogde hormoonspiegels.
Wegens afname van de absorptie van rosuvastatine/ezetimib het combinatiepreparaat ten minste 2 uur vóór of vanaf 4 uur na galzuurbindende harsen (zoals colestyramine) innemen.
Bij combinatie met systemisch fusidinezuur, de rosuvastatine-behandeling bij voorkeur tijdelijk staken gedurende de fusidinezuurbehandeling; 7 dagen na de laatste dosis van fusidinezuur, rosuvastatine herstarten. Vanwege melding van (fatale) rabdomyolyse bij deze combinatie slechts in uitzonderlijke gevallen wel de combinatie met oraal fusidinezuur toepassen; dan onder strikt medisch toezicht.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens (pravastatine, fenofibraat). Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (fenofibraat).
Farmacologisch effect: Op grond van de farmacologische werkzaamheid is schadelijkheid mogelijk. Er zijn enkele gevallen van aangeboren afwijkingen gemeld bij gebruik van statinen tijdens zwangerschap. Het is niet duidelijk of deze misvormingen veroorzaakt zijn door het gebruik van het statine. In voor het moederdier toxische doseringen zijn embryotoxische effecten waargenomen (fenofibraat).
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens (rosuvastatine, ezetimib). Er is in zeldzame gevallen melding gemaakt van aangeboren afwijkingen na intra–uteriene blootstelling aan statinen. Bij dieren is rosuvastatine in hoge doseringen schadelijk gebleken. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid van ezetimib.
Farmacologisch effect: Op grond van de farmacologische werking is schade mogelijk; cholesterol is belangrijk voor de embryonale en foetale ontwikkeling. Bij dieren bij hoge doses: een verminderd aantal jongen, verminderd geboortegewicht, verminderde overleving.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie. Het gebruik bij vruchtbare vrouwen die geen adequate anticonceptie gebruiken, is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (pravastatine bij mensen); ja (fenofibraat bij dieren).
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Rosuvastatine, ezetimib: Ja, bij dieren, bij mensen onbekend.
Farmacologisch effect: In theorie kunnen beide middelen effect hebben op de cholesterolsynthese van de zuigeling. Cholesterol is belangrijk voor de ontwikkeling van de zuigeling.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- matige tot ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 60 ml/min);
- ernstige leverfunctiestoornis, zoals biliaire cirrose of actieve leveraandoening, waaronder onverklaarde en aanhoudende verhoging van serumtransaminasen > 3× de ULN;
- galblaasaandoening;
- chronische of acute pancreatitis m.u.v. acute pancreatitis veroorzaakt door ernstige hypertriglyceridemie;
- bekende foto-allergie of fototoxische reactie tijdens behandeling met fibraten of (dex)ketoprofen;
- myopathie en/of rabdomyolyse na eerder gebruik van statinen en/of fibraten of een verhoogd creatinekinase (CK) > 5× de ULN na eerder gebruik van een statine.
Contra-indicaties
- actieve leverziekte, incl. onverklaarbare, persisterende verhoging van serumtransaminasen;
- elke verhoging van serumtransaminasen hoger dan driemaal de ULN;
- myopathie;
- ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min).
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap, Lactatie en Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Spierklachten: Wees voorzichtig bij grote alcoholinname en/of een leveraandoening in de anamnese, vanwege meer kans op myopathie. Myopathie ontstaan door gebruik van statinen kan in enkele gevallen overgaan in rabdomyolyse en nierfalen, in zeer zeldzame gevallen met fatale afloop. Zowel pravastatine als fenofibraat kunnen myopathie veroorzaken. Bepaal de creatinekinase-waarden (CK) vóór start van de statine alleen bij een erfelijke spierafwijking in de (familie-)anamnese of bij spiertoxiciteit bij eerder gebruik van een statine of fibraat. Bepaling van de levertransaminasewaarden voorafgaand aan de therapie kan zinvol zijn bij alcoholmisbruik of een bekende leverfunctiestoornis. Bepaal de CK- en transaminasewaarden tijdens de behandeling alleen in geval van verdenking van toxiciteit (bv. door langdurige interacties) of leverfalen en bij ernstige spierklachten (vooral indien gepaard met koorts en malaise). Bij myopathie (CK > 10× ULN) of verdenking van myotoxiciteit de behandeling staken. Spierpijn kan ook voorkomen zonder verhoogde CK-waarden; de anamnese is belangrijker dan de bepaling. Adviseer iedere patiënt om bij onverklaarde spierpijn, -gevoeligheid of -zwakte onmiddellijk een arts te waarschuwen. Bij milde spierklachten zonder toxiciteit de statine (tijdelijk) staken of de dosering verlagen en na enkele weken de klachten evalueren; indien een relatie bestaat met de statinetherapie, een lagere dosering of eventueel een andere statine (fluvastatine ≤ 40 mg/dag of rosuvastatine ≤ 40 mg/dag) geven. Bij stijging van de levertransaminasewaarden > 3× ULN de behandeling onderbreken en na normalisatie eventueel hervatten in een lagere dosering of overstappen op een ander statine.
Levertoxiciteit: Onderbreek direct de behandeling bij optreden van ernstige leverschade, hyperbilirubinemie en/of geelzucht. Als geen andere oorzaak voor de leverschade gevonden wordt, de behandeling niet herstarten.
Bij een leeftijd > 65 jaar voor het starten eerst de nierfunctie evalueren.
Statinen kunnen de zenuwstelselaandoeningen myasthenia gravis of oculaire myasthenie verergeren of 'de novo' induceren. Staak de behandeling bij verergering van de symptomen. Recidieven kunnen optreden bij opnieuw starten van de behandeling met een (andere) statine.
Bij vermoeden van ontwikkeling van interstitiële longziekte, de behandeling met een statine staken.
Er zijn aanwijzingen dat statinen het nuchtere bloedglucosegehalte kunnen verhogen. Hierdoor kan, bij bepaalde risicofactoren (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l, BMI > 30 kg/m²) een mate van hyperglykemie optreden waardoor behandeling zoals bij diabetes mellitus nodig is. Dit is echter geen reden om de statine-behandeling te staken.
Onderzoeksgegevens: Het gebruik bij kinderen < 18 jaar is gecontra-indiceerd. Voorzichtig bij leeftijd > 75 jaar vanwege weinig gegevens over de veiligheid.
Waarschuwingen en voorzorgen
Spierklachten: Wees voorzichtig bij grote alcoholinname en/of een leveraandoening in de voorgeschiedenis, vanwege meer kans op myopathie. Myopathie ontstaan door gebruik van statinen kan in enkele gevallen overgaan in rabdomyolyse en nierfalen, in zeer zeldzame gevallen met fatale afloop. Bepaal de creatinekinase(CK)-waarde vóór start van de statine alléén bij een erfelijke spierafwijking in de (familie)anamnese of bij spiertoxiciteit bij eerder gebruik van een statine of fibraat. Bepaling van de levertransaminasewaarden voorafgaand aan de therapie kan zinvol zijn bij alcoholmisbruik of een bekende leverfunctiestoornis. Bepaal de CK- en transaminasewaarden tijdens de behandeling alleen in geval van verdenking op toxiciteit (bv. door langdurige interacties) of leverfalen en bij ernstige spierklachten (vooral indien gepaard met koorts en malaise). Bij myopathie (CK > 10× ULN) of verdenking van spiertoxiciteit de behandeling staken. Spierpijn kan ook voorkomen zonder verhoogde CK-waarde; de voorgeschiedenis is belangrijker dan de bepaling. Adviseer iedere patiënt om bij onverklaarde spierpijn, -gevoeligheid of -zwakte onmiddellijk een arts te waarschuwen. Bij milde spierklachten zonder toxiciteit de statine (tijdelijk) staken of de dosering verlagen en na enkele weken de klachten evalueren; indien een relatie bestaat met de statinetherapie, een lagere dosering of eventueel een andere statine (fluvastatine ≤ 40 mg/dag of pravastatine ≤ 80 mg/dag) geven. Voorzichtig bij voorschrijven aan alle Aziatische patiënten vanwege meer kans op myopathie bij Chinezen. Bij een verminderde functie van OATP-transporteiwitten in de lever (door medicatie of SLCO1B1-polymorfisme), kan de blootstelling aan rosuvastatinezuur hoger zijn, waardoor de kans op myopathie en rabdomyolyse toeneemt.
Levertoxiciteit: Bij stijging van de levertransaminasewaarden > 3× ULN de behandeling staken en na normalisatie eventueel hervatten in een lagere dosering of overstappen op een ander statine. Onderbreek direct de behandeling bij optreden van ernstige leverschade, hyperbilirubinemie en/of geelzucht. Als geen andere oorzaak voor de leverschade gevonden wordt, de behandeling niet herstarten. Rosuvastatine/ezetimib wordt niet aanbevolen bij een matige of ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh-score ≥ 7) vanwege onvoldoende gegevens.
Statinen kunnen de zenuwstelselaandoeningen myasthenia gravis of oculaire myasthenie verergeren of 'de novo' induceren. Staak de behandeling bij verergering van de symptomen. Recidieven kunnen optreden bij opnieuw starten van de behandeling met een (andere) statine.
Bij vermoeden van ontwikkeling van interstitiële longziekte, de behandeling met de statine staken.
Er zijn aanwijzingen dat statinen het nuchtere bloedglucosegehalte kunnen verhogen. Hierdoor kan, bij bepaalde risicofactoren (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l, BMI > 30 kg/m²) een mate van hyperglykemie optreden, waardoor behandeling zoals bij diabetes mellitus nodig is. Dit is echter geen reden om de statine-behandeling te staken.
Bij tekenen en symptomen van ernstige huidreacties de behandeling staken en een alternatieve behandeling overwegen, omdat Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en een geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) zijn gemeld bij gebruik van rosuvastatine. Deze bijwerkingen kunnen levensbedreigend of fataal zijn. Rosuvastatine niet opnieuw inzetten bij patiënten die zijn gestopt vanwege ernstige huidreacties.
Er zijn onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij een leeftijd < 18 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een pravastatine/fenofibraat-vergiftiging contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Pravastatine is een statine (cholesterolsyntheseremmer). Het is een specifieke competitieve remmer van HMG-CoA-reductase, een enzym dat een essentiële rol speelt bij de biosynthese van cholesterol. Fenofibraat is een fibrinezuurderivaat. Het verlaagt de concentratie LDL en VLDL en verhoogt de concentratie HDL door activering van de 'peroxisome proliferator-activated receptor type alpha' (PPAR-α). Fenofibraat heeft tevens een uricosurisch effect.
Meer informatie
Kinetische gegevens
F | 17% door uitgebreid 'first pass'-effect (pravastatine). De biologische beschikbaarheid van fenofibraat is verhoogd wanneer ingenomen met (vet) voedsel. |
T max | 1–1½ uur (pravastatine); 4–5 uur (fenofibraat). |
V d | 0,5 l/kg (pravastatine). |
Eiwitbinding | ca. 50% (pravastatine); > 99% (fenofibraat). |
Metabolisering | pravastatine: niet door CYP450; tot nagenoeg onwerkzame metabolieten. Fenofibraat: volledig, o.a. tot fenofibrinezuur. |
Eliminatie | pravastatine: met de urine 20%, met de feces 70%. Fenofibraat: vnl. met de urine als fenofibrinezuur en het glucuronideconjugaat ervan. |
T 1/2el | 1½–2 uur (pravastatine); ca. 20 uur (fenofibrinezuur). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Combinatie van een cholesterolsyntheseremmer (statine) en een cholesterolabsorptieremmer. Rosuvastatine is een specifieke competitieve remmer van hydroxymethylglutarylco-enzym A-(HMG-CoA-)reductase, een enzym dat een essentiële rol speelt bij de biosynthese van cholesterol. Ezetimib remt selectief de opname via de dunne darm van cholesterol en aanverwante plantensterolen afkomstig van de voeding of uit de gal, waardoor er via de darm minder cholesterol naar de lever gaat.
Kinetische gegevens
Groepsinformatie
pravastatine/fenofibraat hoort bij de groep lipidenverlagende middelen, combinatiepreparaten.
Groepsinformatie
rosuvastatine/ezetimib hoort bij de groep lipidenverlagende middelen, combinatiepreparaten.