Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Targocid Aanvullende monitoring Sanofi SA

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
200 mg, 400 mg

Beide met solvens 3 ml.

Teicoplanine Aanvullende monitoring Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
200 mg, 400 mg

Beide met solvens 3 ml.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Teicoplanine is een 'reserve' antimicrobieel middel. Toepassing ervan dient te worden gereserveerd voor de behandeling van infecties, veroorzaakt door meticilline-resistente stafylokokken-(MRS-)stammen.

Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.

Ga bij een cystitis bij mensen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.

Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:

• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;

• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;

• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;

• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.

Teicoplanine (met of zonder rifampicine) is derde keus als i.v.-therapie bij CAP veroorzaakt door MRSA.

De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v.-antibiotica. Teicoplanine heeft geen plaats in de behandeling van IE. Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis. Zie voor de adviezen van de ESC ESC Guidelines for the management of endocarditis.

Indicaties

Parenteraal: behandeling van:

  • gecompliceerde infecties van huid en weke delen;
  • infecties van botten en gewrichten;
  • pneumonie:
    • buiten het ziekenhuis verworven; 'community-acquired' pneumonie (CAP);
    • binnen het ziekenhuis verworven; 'hospital-acquired' pneumonie (HAP);
  • gecompliceerde urineweginfecties;
  • infectieuze endocarditis;
  • peritonitis geassocieerd met chronische ambulante peritoneale dialyse (CAPD);
  • bacteriëmie in samenhang met deze bovenstaande indicaties.

Oraal: als alternatieve behandeling van:

  • door Clostridioides difficile-infectie geassocieerde diarree en (entero)colitis.

Teicoplanine kan met andere antibacteriële middelen gecombineerd worden.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt bij parenterale toepassing (ook) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Teicoplanine van tdm-monografie.org (van NVZA, november 2016).

Streefwaarden voor de dalconcentratie (bij analyse d.m.v. FPIA) voor teicoplanine in het serum zijn op dag 3–5 en tijdens de onderhoudsfase:

  • bij infecties van huid en weke delen, de urinewegen of een pneumonie: ≥ 15 mg/liter;
  • bij bot- en gewrichtsinfecties, intensive care en brandwondenpatiënten: ≥ 20 mg/liter;
  • bij infectieuze endocarditis: ≥ 30 mg/liter.

Controleer tijdens de onderhoudsfase de dalconcentratie ten minste 1×/week.

De behandelduur is afhankelijk van de klinische respons. Bij infectieuze endocarditis ten minste 21 dagen behandelen. De maximale behandelduur is 4 maanden.

Klap alles open Klap alles dicht

Gecompliceerde infecties van huid en weke delen, gecompliceerde urineweginfecties en pneumonie

Volwassenen en kinderen > 12 jaar

I.m.-/i.v.-injectie of i.v.-infusie: Oplaaddosis: 6 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur voor een totaal van 3 toedieningen.

Onderhoudsdosering: 6 mg/kg 1×/dag.

Infecties van botten en gewrichten, infectieuze endocarditis

Volwassenen en kinderen > 12 jaar

I.v. (injectie of infusie): Oplaaddosis: 12 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur voor een totaal van 3–5 toedieningen.

Onderhoudsdosering: i.m., i.v. of i.v. als infusie 12 mg/kg 1×/dag.

Diarree en colitis door Clostridioides difficile

Volwassenen en kinderen > 12 jaar

Oraal: 100–200 mg 2×/dag gedurende 7–14 dagen. Voor deze orale toediening kan men de aangewezen hoeveelheid injectievloeistof gebruiken.

Infecties bij kinderen < 12 jaar

Kinderen van 2 maanden tot 12 jaar

I.v.-infusie: Oplaaddosis: 10 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur, voor een totaal van 3 toedieningen.

Onderhoudsdosering: 6–10 mg/kg 1×/dag. Toedienen via een 30 minuten durende infusie.

Kinderen 0–2 mnd.

I.v.-infusie: Oplaaddosis: één enkele dosis van 16 mg/kg lichaamsgewicht op de eerste dag.

Onderhoudsdosering: 8 mg/kg 1×/dag. Toedienen via een 30 minuten durende infusie.

Ouderen: Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.

Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant, voor volwassenen:

  • bij een creatinineklaring van 30–80 ml/min: halveer op de vierde behandeldag de onderhoudsdosis en geef deze eenmaaldaags óf dien de (gehele) onderhoudsdosis om de 2 dagen toe.
  • bij een creatinineklaring < 30 ml/min en bij hemodialyse: geef op de vierde behandeldag ⅓ van de gebruikelijke dosis (passend bij de indicatie) en dien deze eenmaaldaags toe, óf dien de initiële eenheidsdosis om de 3 dagen toe. Teicoplanine wordt niet verwijderd door hemodialyse.
  • Let op dat deze informatie kan verschillen van andere bronnen, zoals de SWAB-pagina over teicoplanine.

Toediening

  • Als i.v.-injectie in 3–5 min toedienen; als i.v.-infusie in 30 minuten toedienen. De aan de toediening gerelateerde infusiereacties, zoals het 'red man syndrome' kunnen worden beperkt als gekozen wordt voor infusie in plaats van injectie;
  • Niet intraventriculair toedienen;
  • Teicoplanine en aminoglycoside-oplossingen zijn onverenigbaar, meng ze daarom niet voor injectie. Zij zijn echter wel verenigbaar in dialysevloeistof.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): koorts, pijn. Erytheem, huiduitslag, jeuk.

Soms (0,1-1%): anafylactische reactie. Bronchospasme. Duizeligheid, hoofdpijn. Gehoorverlies, doofheid, tinnitus, vestibulaire aandoening. Misselijkheid, braken, diarree. Flebitis. Afwijkende bloedwaarden van transaminasen, alkalische fosfatase en creatinine. Leukopenie, trombocytopenie, eosinofilie.

Zelden (0,01-0,1%): abces. 'Red man syndrome' (symptomencomplex met erytheem, jeuk, urticaria, angio-oedeem, hypotensie, tachycardie en dyspneu).

Verder zijn gemeld: convulsies. Anafylactische shock, angio-oedeem, urticaria, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), exfoliatieve dermatitis, toxische epidermale necrolyse (TEN), erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS). Superinfectie (overgroei van niet-gevoelige micro-organismen). (Acuut) nierfalen. Koude rillingen (rigor). Neutropenie, agranulocytose, pancytopenie. Tromboflebitis. Abces op de injectieplaats.

Interacties

Wees voorzichtig met comedicatie die ototoxisch en/of nefrotoxisch is zoals aminoglycosiden, amfotericine B, colistine, foscarnet, ganciclovir, ciclosporine, cisplatine en furosemide; controleer hierbij regelmatig de nier- en leverfunctie en het bloedbeeld. Evalueer voor- en nadelen van de behandeling met teicoplanine als het gehoor afneemt.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren alleen schadelijk gebleken bij zeer hoge doses (foetale en neonatale mortaliteit).

Farmacologisch effect: Kans op schade aan het binnenoor en de nieren bij de foetus kan niet worden uitgesloten.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: Een casus beschrijft geen nadelige effecten bij een zuigeling van ruim 7 weken oud. Teicoplanine wordt nauwelijks opgenomen vanuit het maag-darmkanaal van de zuigeling. Een nadelig (systemisch) effect bij de zuigeling is niet te verwachten, maar kan niet geheel worden uitgesloten. In theorie kan beïnvloeding van de darmflora van de zuigeling optreden, dit leidt hooguit tot diarree.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Waarschuwingen en voorzorgen

Kruisresistentie is mogelijk tussen teicoplanine en de glycopeptide vancomycine, zie rubriek Eigenschappen. Wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor vancomycine in de voorgeschiedenis, omdat ook kruisovergevoeligheid kan bestaan.

Periodiek bloedonderzoek wordt aanbevolen tijdens de behandeling, incl. het volledige bloedbeeld.

Nefrotoxiciteit en nierfalen zijn gemeld. Controleer de nierfunctie als die verminderd is, bij het hoge oplaaddosisregime, bij gebruik van nefrotoxische geneesmiddelen (zie rubriek Interacties), samen of opeenvolgend. Verricht dan ook gehoortesten (zie hieronder). Pas de dosering aan bij een verminderde nierfunctie, omdat teicoplanine renaal wordt uitgescheiden, zie rubriek Doseringen.

Ototoxiciteit is gemeld. Beoordeel en controleer de patiënt bij symptomen van een gehoorstoornis (doofheid en tinnitus) of een stoornis van het binnenoor, vooral bij langdurige behandeling en bij een verminderde nierfunctie. Controleer ook bij gebruik, samen of opeenvolgend, met geneesmiddelen met nefro-/neuro-/ototoxisch potentieel (zie rubriek Interacties). Evalueer de voor- en nadelen van teicoplanine als het gehoor afneemt.

Bij optreden van de eerste tekenen van ernstige bulleuze reacties, zoals progressieve huiduitslag met blaarvorming of mucosale laesies, de behandeling onmiddellijk staken.

Overdosering

Therapie

Teicoplanine kan niet via hemodialyse worden verwijderd en slechts langzaam door peritoneale dialyse.

Neem voor meer informatie over een overdosering teicoplanine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Teicoplanine is een glycopeptide-antibacterieel middel met een doorgaans bactericide werking. Het remt de peptidoglycaansynthese door specifieke binding aan het D-alanyl-D-alanine-uiteinde van de peptidoglycaanpolymeren. Hiermee verstoort het de biosynthese van de bacteriële celwand op een andere manier dan bv. de β-lactamantibiotica.

Doorgaans gevoelig zijn:

  • Aeroob Gram-positief: Corynebacterium jeikeium, Enterococcus faecalis, Staphylococcus aureus (ook meticilline-resistente stammen; 'MRSA'), Streptococcus agalactiae (groep B-streptokok), Streptococcus dysgalactiae (subsp. equisimilis), Groep C en G streptokokken, Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes (groep A-streptokok), streptokokken van de Viridans-groep.
  • Anaeroob Gram-positief: Clostridioides difficile en Peptostreptococcus spp.

(Verworven) resistentie kan een probleem zijn bij:

  • Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecium, sommige coagulase-negatieve stafylokokken (CNS) zoals Staphylococcus epidermidis, Staphylococcus haemolyticus en Staphylococcus hominis.

Inherent resistent zijn:

  • Alle Gram-negatieve bacteriën;
  • Overig: Chlamydia spp., Chlamydophila spp., Legionella pneumophila en Mycoplasma spp.

Kruisresistentie tussen teicoplanine en andere glycopeptiden komt vaak voor, het meest bij vancomycine-resistente enterokokken (VRE). Het berust op het verkrijgen van verschillende 'Van' gencomplexen, namelijk Van(=vancomycine)A, VanB tot VanE, en VanG. VRE-type VanB-stammen zijn resistent tegen vancomycine, maar nog wel gevoelig voor teicoplanine en dalbavancine. VanC-, VanE- en VanG-stammen zijn resistent tegen lage concentraties vancomycine, maar nog enigszins gevoelig voor teicoplanine. VanA-stammen zijn resistent tegen hoge concentraties van de glycopeptiden. VanD-stammen zijn soms resistent tegen teicoplanine.

Kinetische gegevens

Resorptie oraal: slecht.
F i.m. ca. 90%.
T max i.m. ca. 2 uur.
Eiwitbinding ca. 90%, vnl. aan albumine.
V d ca. 0,9 (0,7–1,6) l/kg.
Overig De hoogste concentraties worden bereikt in longen, het myocard en in botweefsel met een verhouding weefsel/serum > 1. De verhouding weefsel/serum is 0,5–1 in blaarvocht, synoviaal - en peritoneaal vocht, en 0,2–0,5 in pleuraal vocht en (subcutaan) vetweefsel. Teicoplanine dringt slecht door in het cerebrospinale vocht.
Metabolisering gering (2–3% van de toegediende dosis), waarschijnlijk door hydroxylering, tot twee metabolieten.
Eliminatie vnl. onveranderd met de urine, door glomerulaire filtratie. Circa 2,7% via de gal. Niet door hemodialyse, slechts langzaam door peritoneale dialyse. Na orale inname ca. 45% onveranderd met de feces.
T 1/2el 100–170 uur bij volwassenen, verlengd bij een verminderde nierfunctie, verkort bij kinderen; ca. 58 uur bij kinderen (gem. 8 jaar oud), 40 uur bij neonaten.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd