Samenstelling
Cytarabine XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectie-/infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml, 5 ml, 10 ml, 20 ml, 40 ml, 50 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 5 ml 'oncotain'
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml 'oncotain', 20 ml 'oncotain'
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Teysuno XGVS Aanvullende monitoring Nordic Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Capsule '15/4,35/11,8'
Bevat per capsule: tegafur 15 mg, gimeracil 4,35 mg en oteracil 11,8 mg.
- Toedieningsvorm
- Capsule '20/5,8/15,8'
Bevat per capsule: tegafur 20 mg, gimeracil 5,8 mg en oteracil 15,8 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de behandeling van acute lymfatische leukemie (incl. betrokkenheid van het CZS), acute myeloïde leukemie en chronische myeloïde leukemie bij volwassenen staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn met de plaats van cytarabine daarbij.
Voor kinderen staat de richtlijn ALL op skion.nl.
Advies
Voor de behandeling van maagcarcinoom en colorectaal carcinoom staan op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijnen.
Indicaties
Lage-dosistherapie
- Als monotherapie of in combinatiechemotherapie bij:
- behandeling van acute lymfatische leukemie (ALL; volwassenen en kinderen);
- behandeling van acute myeloïde leukemie (AML; volwassenen en kinderen);
- chronische myeloïde leukemie (CML; volwassenen en kinderen);
- profylaxe of behandeling van leukemie in het centraal zenuwstelsel (lymfomateuze meningitis), afzonderlijk of in combinatie met methotrexaat en een corticosteroïd (intrathecale toediening).
Hoge-dosistherapie
- acute leukemie, die refractair is voor lagere doses cytarabine;
- leukemie-recidief na eerdere remissie op chemotherapie;
- secundaire (door cytostatica en/of bestraling geïnduceerde) leukemie;
- non-Hodgkinlymfoom (NHL) met hoge maligniteitsgraad (zoals lymfoblastair NHL en Burkitt-lymfoom).
Indicaties
- Gevorderd maagcarcinoom bij volwassenen in combinatie met cisplatine.
- Gemetastaseerd colorectaal carcinoom (CRC), als monotherapie of in combinatie met oxaliplatine of irinotecan, met of zonder bevacizumab, bij volwassenen die vanwege toxiciteit (hand-voetsyndroom of cardiovasculaire toxiciteit) niet met standaard fluoropyrimidine behandeld kunnen worden.
Doseringen
Vóór en tijdens de behandeling bij een hoge tumorlast maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol of rasburicase.
Overweeg bij hoge-dosis therapie profylactisch corticosteroïd-oogdruppels ter voorkóming van conjunctivitis.
Alle indicaties, behalve leukemie in het centraal zenuwstelsel
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen
Lage-dosistherapie: inductietherapie: de gebruikelijke dosering is 100–200 mg/m² lichaamsoppervlak per dag als snelle i.v.-bolusinjectie verdeeld over twee gelijke doses of als continue i.v.-infusie. Behandelen tot aplasie of toxiciteit, meestal na 7–10 dagen, gevolgd door een therapievrij interval voor beenmergherstel, meestal 2–4 weken.
Onderhoudstherapie: de gebruikelijke dosering is 75–100 mg/m² lichaamsoppervlak per dag i.v. of s.c. gedurende 5 dagen en dit 1×/maand.
Onderhoudstherapie 'Oncotain': de gebruikelijke dosering is s.c. 100 mg/m² lichaamsoppervlak 1–2× week. Ook andere doseerschema's zijn mogelijk.
Geef kinderen, indien dosisbereiken worden aangegeven, een hogere dosis dan volwassenen; kinderen verdragen hogere doses doorgaans beter.
Verminderde nier- of leverfunctie: verlaag de dosis. Bij hemodialysepatiënten toedienen ná de dialyse.
Volwassenen (incl. ouderen)
Hoge-dosistherapie: 2–3 g/m² lichaamsoppervlak i.v.-infusie in 1–3 uur, elke 12 uur gedurende 2–6 dagen.
Verminderde nier- of leverfunctie: verlaag de dosis. Bij hemodialysepatiënten toedienen ná de dialyse.
Leukemie in het centraal zenuwstelsel
Volwassenen
'Oncotain' intrathecaal: de gebruikelijke doseringen variëren van 5–75 mg/m² lichaamsoppervlak en van 1×/dag gedurende vier dagen tot 1× elke vier dagen. De behandeling voortzetten tot aan remissie van de ziekte, ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Toediening
- Cytarabine kan zowel i.v. (per injectie of infuus) als s.c. worden gegeven. Bij lage-dosistherapie wordt een snelle i.v.-injectie over het algemeen beter verdragen dan continue infusie van eenzelfde dosis. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen
- 'Oncotain': verdunnen met 0,9% NaCl (zonder conserveermiddel). De injectievloeistof 20 mg/ml 'Oncotain' mag onverdund intrathecaal worden toegediend. Zie voor meer informatie over intrathecale toediening de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Doseringen
Test vóór aanvang van de behandeling op een deficiëntie van DPD.
Geef profylactisch een anti-emeticum en antidiarrhoicum. Zorg tevens voor een adequate hydratie, dit is van extra belang vanwege de combinatie met cisplatine. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Gevorderd maagcarcinoom:
Volwassenen (incl. ouderen ≥ 70 jaar):
Aanbevolen dosering: 25 mg/m² lichaamsoppervlak (uitgedrukt als gehalte tegafur) 2× per dag, 's ochtends en 's avonds, gedurende 21 opeevolgende dagen, gevolgd door 7 dagen rust. Deze behandelcyclus om de 4 weken herhalen. Kuur combineren met cisplatine 75 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/4 weken via i.v. infusie. Na 6 behandelcycli cisplatine staken zonder stopzetten van tegafur/gimeracil/oteracil. De dosis tegafur moet worden herberekend indien het gewicht van de patiënt met ≥ 10% daalt of stijgt en de gewichtsverandering niet in verband staat met vochtretentie; zie hiervoor de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 2).
Gemetastaseerd colorectaal carcinoom
Volwassenen
Monotherapie: Aanbevolen dosering: 30 mg/m² lichaamsoppervlak 2×/dag gedurende 14 opeenvolgende dagen, gevolgd door 7 dagen rust. De dosis tegafur moet worden herberekend indien het gewicht van de patiënt met ≥ 10% daalt of stijgt en de gewichtsverandering niet in verband staat met vochtretentie; zie hiervoor de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 4).
Combinatietherapie: Aanbevolen dosering: 25 mg/m² lichaamsoppervlak (uitgedrukt als tegafurgehalte) 2×/dag gedurende 14 opeenvolgende dagen, gevolgd door 7 dagen rust. Kuur combineren met oxilaplatine i.v. 130 mg/m² op dag 1 of irinotecan i.v. 150-225 mg/m² op dag 1, al dan niet in combinatie met bevacizumab i.v. 7,5 mg/kg lichaamsgewicht op dag 1. De dosis tegafur moet worden herberekend indien het gewicht van de patiënt met ≥ 10% daalt of stijgt en de gewichtsverandering niet in verband staat met vochtretentie; zie hiervoor de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 4).
Bij ouderen en kwetsbare patiënten is de aanbevolen dosering 20 mg/m² lichaamsoppervlak (uitgedrukt als tegafurgehalte) 2×/dag, gedurende 14 opeenvolgende dagen, gevolgd 7 dagen rust. Kuur combineren met een verlaagde dosis oxaliplatine (100 mg/m 2 op dag 1).
Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring > 50 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Verlaag bij een creatinineklaring van 30–50 ml/min de dosis tegafur tot 20 mg/m² lichaamsoppervlak 2× per dag. Onderbreek in verband met de onvoorspelbare stijging van de blootstelling aan 5-FU de behandeling bij een creatinineklaring < 30 ml/min. Daarna tegafur hervatten met 15 mg/m² 2× per dag. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij dialysepatiënten. Was de dosis tegafur al verlaagd dan gelden andere doseringen, zie hiervoor de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).
Verminderde leverfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij ernstige bijwerkingen (hematologisch, renaal en overige bijwerkingen, óók bij een bekende gedeeltelijke DPD-deficiëntie) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, o.a. tabellen 1 t/m 8). Een eenmaal verlaagde dosis tegafur/gimeracil/oteracil niet meer verhogen.
Gemiste of uitgebraakte dosis: vervang een gemiste dosis niet; ook niet na braken, vergeten of het tijdelijk onderbreken van de behandeling vanwege een toxiciteit.
Toediening: neem de capsules 1 uur vóór óf 1 uur na een maaltijd in met water.
Bijwerkingen
Lage-dosistherapie
Zeer vaak (> 10%): bloeding. Sepsis, infecties (met een virus, bacterie, schimmel of parasiet), pneumonie. Misselijkheid, braken. Koorts. Leverfunctiestoornis. Alopecia, huiduitslag. Cytarabine-syndroom (zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Anemie, leukopenie (incl. neutropenie), trombocytopenie, reticulocytopenie, megaloblastaire anemie.
Vaak (1-10%): dysfagie, diarree, orale/anale ontsteking of ulceratie. Icterus. Nierfunctiestoornis, nierfalen, urineretentie. Anorexie. Duizeligheid, neuritis, neuralgie. Conjunctivitis (incl. met bloedingen, waardoor fotofobie, visusstoornis, brandend gevoel, toegenomen traansecretie), keratitis. Huidreacties (zoals erytheem, urticaria), bulleuze dermatitis, huidulceratie, huidschilfering, cellulitis, vasculitis, sproetvorming, mucosa-bloeding. Gewrichtspijn, pijn in borstkas. Tromboflebitis op toedieningsplaats.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem. Dyspneu, faryngitis. Oesofagitis, oesofageale ulceratie, maag-darmbloeding, buikpijn. Pancreatitis. Hoofdpijn, perifere neuropathie. Jeuk, lentigo. Myalgie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie. Enterocolitis (necrotiserend, neutropenisch). Leverbeschadiging met hyperbilirubinemie. Slaperigheid, neurologische afwijkingen/neurotoxiciteit, tetraplegie en verlamming, necrotiserende encefalopathie, coma. Blindheid.
Zeer zelden (< 0,01%): hartritmestoornis, pericarditis. Longoedeem, alveolair oedeem, 'acute respiratory distress syndrome', interstitiële longaandoening, (sub)acute respiratoire insufficiëntie. Peritonitis, ernstige gastro-intestinale ulceratie, pneumatosis cystoïdes intestinalis. Leverabces. Cerebrale en cerebellaire disfunctie (gewoonlijk reversibel). Persoonlijkheidsstoornis. Neutrofiele eccriene hidradenitis. Hyperurikemie.
Verder zijn gemeld: sinusbradycardie. Necrotiserende pancreatitis. Febriele neutropenie. Bloedingen in de huid. Hand-voetsyndroom. Irritatie of ontsteking op de toedieningsplaats.
Hoge-dosistherapie
Een aantal van de hierboven vermelde bijwerkingen komen nadrukkelijker naar voren zoals die door de neurotoxiciteit, respiratoire toxiciteit, myelotoxiciteit, gastro-intestinale toxiciteit en bijwerkingen op de cornea.
Verder komen nog andere bijwerkingen voor dan hierboven staan vermeld: cardiomyopathie; 'acute respiratory distress syndrome'; ataxie, tremor, convulsies, nystagmus; uitgesproken pancytopenie, beenmergaplasie; darmperforatie, darmnecrose met ileus; hepatomegalie, hepatische veneuze trombose (Budd-Chiarisyndroom); rabdomyolyse; reversibele hoornvliesbeschadiging; amenorroe, azoöspermie.
Intrathecale toediening
Zeer vaak (> 10%): arachnoïditis met symptomen van meningeale prikkeling zoals hoofdpijn, misselijkheid, braken, koorts, rugpijn, convulsies, nekpijn, stijve nek, hydrocephalus, meningisme, voorbijgaande verhoging van aantallen liquoreiwitten en witte bloedcellen, al dan niet met een verminderde bewustzijnstoestand. Misselijkheid, braken, diarree.
Vaak (1-10%): vermoeidheid, verwardheid, slaperigheid, convulsies, hemiplegie, paraplegie, hersenzenuwverlamming, visusstoornis, doofheid, gevoelsstoornissen, incontinentie, caudasyndroom. Intrathecaal toegediend cytarabine is in verband gebracht met ernstige en soms permanente neurotoxische effecten (o.a. blindheid, myelopathie, necrotiserende encefalopathie met of zonder epileptische aanval).
Bijwerkingen
De beschreven bijwerkingen hebben betrekking op de combinatiebehandeling van tegafur/gimeracil/oteracil met cisplatine.
Zeer vaak (> 10%): anorexie, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Perifere neuropathie. Vermoeidheid, asthenie. Neutropenie, leukopenie, anemie, trombocytopenie.
Vaak (1-10%): hypotensie, diepveneuze trombose, hypertensie. Dyspneu, bloedneus, hikken, hoesten. Droge mond, stomatitis, slikstoornis, gastro-intestinale ontsteking/bloeding, buikpijn, dyspepsie, flatulentie. Nierfalen. Slapeloosheid, duizeligheid, hoofdpijn, smaakstoornis. Visusstoornis, conjunctivitis, cornea-aandoeningen (bv. epitheeldefect, erosie, troebeling, perforatie, keratitis, keratitis punctata of keratitis ulcerosa). Gehoorstoornis, doofheid. Hand-voetsyndroom, huiduitslag, hyperpigmentatie van de huid, droge huid, jeuk, alopecia. Spierpijn, botpijn. Mucositis, koorts, gewichtsafname, (perifeer) oedeem, koude rillingen. Dehydratie, hypokaliëmie of hyperkaliëmie, hyponatriëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, hypoalbuminemie. Hyperbilirubinemie, verhoogde waarden ASAT/ALAT, verhoogde waarden creatinine en/of ureum in het bloed, verlaagde GFR. Febriele neutropenie, lymfopenie.
Soms (0,1-1%): angina pectoris, myocardinfarct, hartfalen, pericardiale effusie, atriumfibrilleren, tachycardie, palpitaties. Hypovolemische shock, arteriële trombose, veneuze trombose, (trombo)flebitis, orthostatische hypotensie, hematoom, hyperemie, opvliegers, blozen. Longembolie, luchtweginfectie, keelpijn, loopneus, neusverstopping, dysfonie. CVA, convulsie, syncope, bewustzijnsverlies, hemiparese, afasie, ataxie, metabole encefalopathie, akoestische neuritis, geheugenstoornis, evenwichtsstoornis, slaperigheid, tremor. Verwardheid, rusteloosheid, persoonlijkheidsstoornis, hallucinaties, depressie, angst, verminderd libido. (Neutropene) sepsis incl. shock. Toxische nefropathie, urineweginfecties, acute pyelonefritis, oligurie, hematurie, nierfunctiestoornis, verlaagde waarde creatinine in het bloed, pollakisurie. Cheilitis, orale herpes, candidiase, lip-oedeem, glossodynie, speekselklierstoornis, broos gebit, infecties van het gebit, oesofagusspasmen, oesofagitis, gastro-oesofageale reflux, maagzweer, ructus, retroperitoneale fibrose, gastro-intestinale perforatie, ileus, ascites, hemorroïden, anale bloeding. Tumorbloeding, pijn in de tumor. Overgevoeligheidsreacties (o.a. huid- en oogreacties). Ooglidptose, oogliderytheem. Bijnierbloeding. Vertigo, oorverstopping. Furunkel, schilferende huiduitslag, huidverkleuring, erytheem (o.a. erythema migrans necroticans), purpura, bloedblaar, hyperhidrose, nagelatrofie, paronychia, hypertrichose. Spierspasmen, spierzwakte, artralgie, gewrichtszwelling. Erectiestoornis, gevoelige borsten, tepelpijn. Multi-orgaanfalen, borstwandpijn, gewichtstoename, koude-gevoel, malaise. Jicht. Reactie op de injectieplaats. Pancytopenie, bloedstollingsstoornissen, leukocytose, trombocytemie. Hyperglykemie, verhoogde waarden van: γ-GT, AF, LDH. Hypofosfatemie, hypermagnesiëmie, hypoproteïnemie, hyperglobulinemie, hyperlipidemie.
(Zeer) zelden (< 0,1%): diffuse intravasale stolling. Interstitiële longaandoening. Hepatitis B-reactivatie. Acute pancreatitis, ileitis terminalis. Acuut leverfalen. Leuko-encefalopathie, reukstoornis. Toxische epidermale necrolyse, Stevens-Johnsonsyndroom, fotosensibilisatie. Rabdomyolyse.
Interacties
Wees in verband met de kans op een ernstige, mogelijk fatale, infectieziekte uiterst voorzichtig met de vaccinatie met levende vaccins; vermijd dit bij voorkeur. De respons op vaccinatie met dode of geïnactiveerde vaccins kan verminderd zijn.
Combinatie met andere myelosuppressiva of relevante radiotherapie vergroot de cytotoxische en immunosuppressieve werking van cytarabine.
Een gelijktijdige transfusie van granulocyten vermijden in verband met de kans op ernstige respiratoire insufficiëntie.
Intrathecale toediening van andere cytotoxische middelen, neurotoxische chemotherapie of craniale/spinale bestraling vergroot de kans op neurotoxiciteit. Zo vermeerdert de combinatie van intraveneus cytarabine met intrathecaal methotrexaat de kans op ernstige neurologische bijwerkingen, zoals hoofdpijn, paralyse, coma en beroerte-achtige episoden, met name bij adolescenten.
In vitro trad een cytarabinegebonden antagonisme op voor de gevoeligheid van Klebsiella pneumoniae voor gentamicine; als een behandeling met gentamicine geen resultaat heeft, een wisseling van antibiotica overwegen.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met andere fluoropyrimidinen (bv. capecitabine, 5-FU) is gecontra-indiceerd. Een minimale 'wash out'-periode van 7 dagen aanhouden.
Behandeling binnen 4 weken met DPD-remmers is in verband met de stijging van de blootstelling aan 5-FU tot toxische concentraties gecontra-indiceerd. Een minimale 'wash out'-periode van 4 weken aanhouden.
Gelijktijdige toediening van tegafur/gimeracil/oteracil met remmers van CYP2A6 kan de concentratie van tegafur/gimeracil/oteracil en daarmee de werkzaamheid verlagen.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met foliumzuur, omdat foliumzuur de activiteit van 5-FU versterkt.
Door gelijktijdig gebruik met nitro-imidazolen (zoals metronidazol), methotrexaat, clozapine of cimetidine kan de toxiciteit van 5-FU eerder bereikt worden.
Fluoropyrimidinen verhogen de plasmaconcentratie van fenytoïne; frequente controle van de bloed-/plasmaspiegel van fenytoïne wordt aangeraden.
De INR-waarde kan verhoogd worden bij gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er zijn meldingen van ernstige congenitale afwijkingen na gebruik in het 1e trimester, en van vroeggeboorte en/of een laag geboortegewicht. Bij dieren, schadelijk gebleken (vooral tijdens de organogenese en de ontwikkeling van de hersenen).
Advies: Gebruik ontraden, vooral tijdens het 1e trimester.
Vruchtbaarheid: Vooral in combinatie met alkylerende middelen kan gonadale suppressie optreden met amenorroe of azoöspermie; afhankelijk van dosis en duur van de behandeling kan dit mogelijk irreversibel zijn.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én ten minste 6 maanden na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in klinische doses schadelijk gebleken (o.a. viscerale afwijkingen en afwijkingen van het foetale skelet). Er zijn bij de mens in enkele gevallen foetale afwijkingen gemeld.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste zes maanden (vrouw) of drie maanden (man) na de therapie. Beëindig de behandeling indien de patiënt zwanger wordt en overweeg genetische counseling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Tot 20% van een oraal ingenomen dosis wordt geabsorbeerd. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- anemie, leukopenie en trombocytopenie van een niet-maligne oorzaak (bv. beenmergaplasie), tenzij de voordelen opwegen tegen het risico;
- degeneratieve of toxische encefalopathie, met name na gebruik van methotrexaat of ioniserende straling;
- bij intrathecale toediening: actieve meningeale infectie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Lactatie.
Contra-indicaties
- ernstige, onverwachte reactie op fluoropyrimidinetherapie in de voorgeschiedenis;
- ernstige beenmergsuppressie;
- nierinsufficiëntie waardoor dialyse noodzakelijk is;
- bekende totale dihydropyrimidine-dehydrogenase (DPD)-deficiëntie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap, Lactatie en Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Systemische toediening
Controles: vóór, tijdens en na behandeling, het bloedbeeld en de lever- en nierfunctie regelmatig controleren. Vanwege de hematologische effecten van cytarabine zijn tijdens inductietherapie frequente trombocyten-, hemoglobine- en leukocytentellingen verplicht. Staak de behandeling bij een trombocytenaantal < 50 × 109/l of een granulocytenaantal < 1 × 109/l. Na staken van de behandeling kunnen deze aantallen blijven dalen. Indien geïndiceerd de behandeling hervatten bij duidelijke tekenen van beenmergherstel. Regelmatige bepaling van urinezuur in het bloed wordt aanbevolen om eventuele hyperurikemie, secundair aan snelle lysis van neoplastische cellen (tumorlysissyndroom), te signaleren. Bij patiënten met een groot aantal blasten of grote tumormassa’s is profylaxe van hyperurikemie vereist. Bij hoge-dosistherapie is extra controle van het zenuwstelsel, de longen, het maag-darmkanaal, de lever en ogen noodzakelijk. De bijwerkingen op het oog kunnen worden voorkómen of verminderd door regelmatig de ogen uit te spoelen en door profylaxe met lokale corticosteroïdbevattende oogdruppels. Controle op tekenen van bloedingen is extra van belang bij patiënten die recent geopereerd zijn of die bekend zijn met maag-darmulcera.
Cytarabine-syndroom: treedt op met de symptomen koorts, myalgie, botpijn, pijn in de borstkas, misselijkheid, malaise, exantheem, maculopapuleuze uitslag en conjunctivitis. Ter profylaxe en behandeling van dit syndroom kunnen corticosteroïden worden gebruikt.
Voor de behandeling van vruchtbare mannen: zie de rubriek Zwangerschap.
Injectie of infusie: subcutane injecties worden doorgaans goed verdragen en zijn geschikt voor gebruik bij onderhoudsbehandeling. Bij intraveneuze toediening bij lage-dosistherapie wordt een snelle i.v.-injectie over het algemeen beter verdragen dan continue infusie van eenzelfde dosis. Bij hoge doses kan snelle intraveneuze injectie echter aanleiding geven tot ernstige misselijkheid en braken gedurende enkele uren na de injectie; als infuus gegeven zijn misselijkheid en braken minder ernstig.
Intrathecale toediening
Om cumulatie en toxiciteit van cytarabine in het CZS te voorkomen, vóór intrathecale toediening vaststellen dat de liquorcirculatie voldoende is.
Bij intrathecale toediening gelijktijdig corticosteroïden (bv. dexamethason) geven om de symptomen van arachnoïditis te verlichten en het risico van fatale afloop te verkleinen. De patiënt instrueren een arts te waarschuwen bij optreden van vroege symptomen van arachnoïditis, van neurotoxiciteit of wanneer dexamethason niet wordt verdragen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Een DPD-deficiëntie vermeerdert de kans op fluoropyrimidinegerelateerde toxiciteit, zoals stomatitis, diarree, mucositis, neutropenie en neurotoxiciteit. De activiteit van het enzym DPD is snelheidsbeperkend in de omzetting van 5-FU in inactieve metabolieten, waardoor een (gedeeltelijke) DPD-deficiëntie leidt tot een toename van de intracellulaire concentratie van de actieve metaboliet van 5-FU. Voer daarom voorafgaande aan de behandeling een DPD-fenotypering of -genotypering uit. Een patiënt met een totale DPD-deficiëntie komt zelden voor, maar bij hen is het risico van levensbedreigende of fatale toxiciteit groot en gebruik van tegafur/gimeracil/oteracil is daarom gecontra-indiceerd. Bij een gedeeltelijke DPD-deficiëntie bestaat een verhoogde kans op ernstige en mogelijk levensbedreigende toxiciteit; overweeg bij deze patiënten een dosisverlaging.
Beenmergdepressie: controleer voorafgaande aan elke cyclus en daarnaast regelmatig het volledig bloedbeeld en monitor zorgvuldig op het ontstaan van infecties en blauwe plekken/bloedingen. Een onderbreking van de behandeling en dosisverlaging kan nodig zijn. Overweeg een ondersteunende behandeling, bv. met antibiotica, bloedtransfusie of groeifactoren.
Hepatitis B-reactivatie: test voorafgaand aan de behandeling op een HBV-infectie. Bij serologisch aangetoonde hepatitis B (incl. actieve infectie) een deskundige op het gebied van hepatitis raadplegen. Indien een behandeling van tegafur toch noodzakelijk is bij een patiënt met een aangetoonde eerder HBV-infectie, gedurende de gehele behandeling controleren op HBV-reactivatie.
Diarree en dehydratie beperken de dosering vanwege toxiciteiten. Overweeg profylactische behandeling voor diarree. Bij diarree nauwkeurig de water- en elektrolytenhuishouding monitoren; start tijdig intraveneus vocht met elektrolyten en een behandeling tegen diarree (bv. loperamide). De behandeling opschorten en/of de dosering van tegafur aanpassen indien de symptomen aanhouden ondanks adequate therapie. Er is meer kans op het ontstaan van dehydratie bij patiënten met misselijkheid, braken, diarree, gastro-intestinale obstructie, stomatitis, anorexie en asthenie; bij hen extra alert zijn. Ook vereist therapie met cisplatine (waarmee tegafur wordt gecombineerd) extra aandacht voor rehydratie (hyperhydratie en geforceerde diurese). Diarree en dehydratie vermeerderen de kans op renale toxiciteit.
Renale toxiciteit: tegafur+cisplatine kan een voorbijgaande daling van de glomerulaire filtratiesnelheid geven, die primair wordt veroorzaakt door prerenale factoren zoals dehydratie en een verstoorde elektrolytenbalans. Een daling in de creatinineklaring, toxische nefropathie en acuut nierfalen zijn mogelijk. Monitor daarom tijdens de behandeling nauwkeurig de nierfunctie; uitstel van de behandeling (tegafur en/of cisplatine) en/of een verlaging van de dosering kan nodig zijn. Bij nierinsufficiëntie is de klaring van gimeracil verlaagd waardoor de blootstelling aan 5-FU onvoorspelbaar wordt verhoogd; daarom wordt gebruik bij een ernstig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) niet aanbevolen.
Controleer op oculaire reacties en consulteer vroegtijdig een oogarts bij persisterende of visusreducerende klachten. Een behandeling kan nodig zijn (gebruik van een bril in plaats van contactlenzen, instillatie van kunsttranen, antibiotische oogdruppels, implantatie van glazen of siliconen buisje in de punctum lacrimale (het traanpunt) of het traankanaal.
Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (< 18 jaar) zijn niet vastgesteld. Tegafur is niet onderzocht voor maagkanker met microsatelliet-instabiliteit (MSI).
Overdosering
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met cytarabine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Vooral gastro-intestinale toxiciteit (braken, diarree, bloeding, mucositis), respiratoir falen en leukopenie.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met tegafur/gimeracil/oteracil contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Pyrimidine-antagonist. Cytarabine (Ara-C) wordt intracellulair omgezet in het werkzame cytarabine-5'-trifosfaat (Ara-CTP). Dit is alleen cytotoxisch gedurende de S–fase van de celdeling. Ara-CTP wordt geïncorporeerd in het DNA en RNA. De cytotoxiciteit is gecorreleerd aan de mate van inbouw van Ara-CTP in het DNA (verstoring DNA-synthese). Indien bij lage doses resistentie voor cytarabine is ontstaan, kan hoge-dosistherapie nog werkzaam zijn.
Kinetische gegevens
T max | s.c. binnen 20–60 min (met veel lagere Cmax dan na i.v.-toediening en met grote interindividuele verschillen); na intrathecale toediening (Oncotain 20 mg/ml) lijkt de systemische blootstelling verwaarloosbaar. |
V d | ca. 2,4–2,7 l/kg. |
Overig | Bij i.v.-hoge-dosistherapie: aanzienlijke penetratie in het CZS. |
Metabolisering | cytarabine wordt in leukemische blasten en gezond beenmerg door nucleotidasen snel omgezet in de actieve vorm cytarabine–5–trifosfaat (Ara-CTP). Verder wordt cytarabine snel gedesamineerd tot inactieve metabolieten, vnl. in de lever maar in mindere mate ook in andere weefsels en het bloed. |
Eliminatie | vnl. met de urine (ca. 80%, waarvan 10% onveranderd). Cytarabine wordt verwijderd door hemodialyse. |
T 1/2el | i.v.: 1–3 uur. |
T 1/2el | in cerebrospinaal vloeistof na intrathecale toediening: ca. 3,4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Fluoropyrimidine, pyrimidine-antagonist (tegafur). Het middel bevat een vaste molaire verhouding van tegafur, gimeracil en oteracil welke ook wel bekend staat als S-1. Tegafur is een orale prodrug van 5-fluoro-uracil (5-FU). Gimeracil remt de 5-FU afbraak door reversibele remming van dihydropyrimidine-dehydrogenase (DPD). Oteracil verlaagt de activiteit en cytotoxiciteit van 5-FU in de normale gastro-intestinale mucosa door remming van orotaat-fosforibosyl-transferase (OPRT). De actieve metaboliet van 5-FU, 5-fluoro-desoxyuridine monofosfaat (FdUMP), veroorzaakt niet-specifieke remming van het enzym thymidilaatsynthetase wat leidt tot DNA-fragmentatie en celdood. Ook worden 5-FU en zijn metabolieten geïncorporeerd in DNA en RNA.
Kinetische gegevens
T max | tegafur 0,8 uur, gimeracil 1 uur, oteracil en 5-FU 2 uur. |
V d | ca. 16 l/m² (tegafur), 17 l/m² (gimeracil) en 23 l/m² (oteracil). |
Metabolisering | tegafur: in de lever door vnl. CYP2A6 tot het actieve 5-FU; 5-FU door het leverenzym DPD. |
Eliminatie | met de urine, als tegafur (ca. 4%), 5-FU (ca. 10%) of α-fluor-β-alanine (FBAL) (ca. 75%). |
T 1/2el | tegafur ca. 7–11 uur, gimeracil 3–4 uur, oteracil 2–10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cytarabine hoort bij de groep pyrimidine-antagonisten.
- 5-fluoro-uracil (cutaan) (L01BC02) Vergelijk
- 5-fluoro-uracil (systemisch) (L01BC02) Vergelijk
- azacitidine (L01BC07) Vergelijk
- capecitabine (L01BC06) Vergelijk
- decitabine (L01BC08) Vergelijk
- decitabine/cedazuridine (L01BC58) Vergelijk
- gemcitabine (L01BC05) Vergelijk
- tegafur/gimeracil/oteracil (L01BC53) Vergelijk
- trifluridine/tipiracil (L01BC59) Vergelijk
Groepsinformatie
tegafur/gimeracil/oteracil hoort bij de groep pyrimidine-antagonisten.
- 5-fluoro-uracil (cutaan) (L01BC02) Vergelijk
- 5-fluoro-uracil (systemisch) (L01BC02) Vergelijk
- azacitidine (L01BC07) Vergelijk
- capecitabine (L01BC06) Vergelijk
- cytarabine (L01BC01) Vergelijk
- decitabine (L01BC08) Vergelijk
- decitabine/cedazuridine (L01BC58) Vergelijk
- gemcitabine (L01BC05) Vergelijk
- trifluridine/tipiracil (L01BC59) Vergelijk