Samenstelling
Deflazacort XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 6 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Depo-Medrol + Lidocaïne Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof, suspensie
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
Bevat per ml: methylprednisolon(acetaat) 40 mg, lidocaïne(hydrochloridemonohydraat) 10 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij reumatoïde artritis gaat bij een overbruggingstherapie met systemische glucocorticoïden de voorkeur uit naar predniso(lo)n in lage tot intermediaire dosis, een hogere dosis met ‘step-down’-strategie of een intramusculaire injectie met methylprednisolon.
Geef bij een ernstige longaanval van astma bij volwassenen en kinderen (die ABCDE-stabiel zijn) salbutamol en eventueel bij volwassenen ook ipratropium. Geef tevens een orale predniso(lo)nkuur.
Start bij een minder ernstige longaanval van astma bij volwassenen een kortwerkende β2-sympathicomimeticum (SABA) of verhoog de dosis. Overweeg daarnaast te starten met inhalatiecorticosteroïde (ICS) of formoterol-ICS of verhoog de dosis. Overweeg een orale predniso(lo)nkuur op basis van eerdere ervaring.
Bij de ziekte van Crohn zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan het lokaalwerkende budesonide, maar veroorzaken meer bijwerkingen. Als bij milde tot matige ziekteactiviteit na twee tot vier weken lokale behandeling geen meetbare verbetering optreedt, wordt de behandeling veelal omgezet naar een systemische.
Bij colitis ulcerosa zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan lokaalwerkende corticosteroïden, maar veroorzaken meer bijwerkingen.
Zie voor de plaats van deflazacort in de behandeling van Duchenne spierdystrofie (DMD) de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht geassocieerde cardiovasculaire en metabole aandoeningen een gezonde leefstijl. Behandel een acute jichtaanval kortdurend met een hoge dosering klassieke NSAID’s oraal (diclofenac of naproxen), oraal predniso(lo)n of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel als na 3–5 dagen geen verbetering optreedt. Overweeg intra-articulaire corticosteroïdinjectie bij onvoldoende effect. Start, indien de diagnose voldoende zeker is, bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi profylaxe met allopurinol als urinezuurverlagende therapie. Behandel een ondanks profylaxe optredende jichtaanval als een acute jichtaanval. Overweeg bij hoge frequentie van tussentijdse aanvallen langdurige behandeling met een NSAID of colchicine.
Methylprednisolon/lidocaïne kan eventueel door een arts die ervaring heeft met intra-articulaire injecties, worden toegepast bij acute jicht indien NSAID’s, orale corticosteroïden en colchicine onvoldoende effectief zijn of als het gewricht om diagnostische redenen toch al aangeprikt moet worden.
Intra-articulaire injecties met een corticosteroïd worden bij reumatoïde artritis primair gegeven om snel symptomen te verbeteren in een actief ontstoken gewricht.
Offlabel indicatie: Sumatriptan s.c. en medicinale zuurstof zijn eerstekeusmiddelen voor de aanvalsbehandeling van clusterhoofdpijn. Verapamil (offlabel) is middel van eerste keus voor de onderhoudsbehandeling van clusterhoofdpijn. Bij het opbouwen van langdurige profylaxe, en bij een zogenaamde 'verapamil drug holiday', kan overwogen worden om ter overbrugging oraal een prednis(ol)onkuur (offlabel) of lokaal een GON-injectie (blokkade van de achterhoofdszenuw, 'Greater Occipital Nerve') met methylprednisolon(/lidocaïne) (offlabel) te geven.
Indicaties
- Reumatische aandoeningen en collageenziekten: intensivering van de behandeling en/of onderhoudstherapie van reumatoïde artritis en van arthritis psoriatica wanneer conservatieve behandeling ondoeltreffend is gebleken, polymyalgia rheumatica, acute reumatische koorts, systemische lupus erythematosus, ernstige dermatomyositis, polyarteritis nodosa en arteritis cranialis.
- Huidaandoeningen: gegeneraliseerde exfoliatieve dermatitis, ernstig multiform erytheem en erythema nodosum.
- Allergische aandoeningen: anafylaxie, astma, ernstige overgevoeligheidsreacties.
- Longziekten: extrinsieke allergische alveolitis (pneumoconiose ten gevolge van organisch poeder).
- Oogziekten: choroïditis, choroïdoretinitis, iritis en iridocyclitis.
- Lever- en maag-darm-ziekten: colitis ulcerosa, ziekte van Crohn en chronische actieve hepatitis.
- Nierziekten: nefrotisch syndroom.
- Duchenne-spierdystrofie bij leeftijd ≥ 2 jaar.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Als adjuvans voor kortstondig gebruik bij articulaire en peri-articulaire aandoeningen zoals synovitis bij osteoartritis, reumatoïde artritis, posttraumatische osteoartritis, bursitis, acute artritis bij jicht, epicondylitis, tendovaginitis;
- ganglioncysten;
- offlabel: 'Greater Occipital Nerve' (GON)-injectie voor profylaxe van clusterhoofdpijn: ter overbrugging bij opbouwen profylactische onderhoudsbehandeling, 'verapamil drug holiday' of bij exacerbatie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Inflammatoire aandoeningen in het algemeen
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosis 6-90 mg/dag, afhankelijk van de ernst van de ziekte en het klinisch beloop. Bij voldoende resultaat de dosering geleidelijk verlagen tot de laagst mogelijke onderhoudsdosering.
Kinderen > 6 jaar en/of ≥ 24 kg lichaamsgewicht
Begindosis 0,25-1,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag, afhankelijk van de ernst van de ziekte en het klinisch beloop. Max. 90 mg/dag. Bij voldoende resultaat de dosering geleidelijk verlagen tot de laagst mogelijke onderhoudsdosering.
Duchenne-spierdystrofie
Kinderen ≥2 jaar
Volgens de fabrikant: ca. 0,9 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag.
Volgens de richtlijn Duchenne spierdystrofie (DMD) (2021): 0,9 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag (bij voorkeur in de ochtend), max. 36 mg per dag. Start met een intermitterend schema van 10 dagen wel behandelen en 10 dagen niet behandelen. Start de behandeling rond de leeftijd van 5 jaar. Evalueer jaarlijks het schema en de dosering.
Verlaag de dosis altijd geleidelijk, zodat de functie van de hypothalamus-hypofyse-as zich kan herstellen.
Bij staken van de behandeling, de dosis geleidelijk afbouwen (indien langer dan paar dagen toegediend). Als afbouwen met minder dan 6 mg nodig is, deflazacort zo nodig vervangen door hydrocortison of een ander corticosteroïd.
Bij verminderde leverfunctie kan de bloedspiegel van deflazacort verhoogd zijn. Controleer de dosis zorgvuldig en geef de minimale effectieve dosis.
Om toediening bij jonge kinderen makkelijker te maken: maak de tablet fijn, meng met bv. appelmoes en dien direct toe.
Doseringen
Articulaire en peri-articulaire aandoeningen en ganglioncysten
Volwassenen
Intra-articulair, intrabursaal: methylprednisolon per keer 4–10 mg in een klein gewricht, 10–40 mg in een middelgroot gewricht en 20–80 mg in een groot gewricht.
In peesschede, ganglia: methylprednisolon 4–30 mg per keer, zo nodig herhalen.
Offlabel: GON-injectie voor profylaxe van clusterhoofdpijn
Volwassenen
Volgens de NVN-richtlijn Hoofdpijn, module Clusterhoofdpijn (2023): subcutaan: methylprednisolon 80 mg nabij de nervus occipitalis major (GON) als eenmalige injectie; zo nodig na minimaal 3 maanden de injectie herhalen. Lidocaïne in dit preparaat is niet nodig voor het effect op clusterhoofdpijn, maar kan helpen om te bepalen of de injectie op de juiste locatie is gezet (vanwege anesthesie in het verzorgingsgebied van de zenuw).
De injectievloeistof (suspensie) goed schudden voor gebruik.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1%): verhoogde vatbaarheid voor infecties. Relatieve bijnierinsufficiëntie (kan aanhouden tot een jaar na staken van langdurige behandeling); onderdrukking van de HPA-as; gewichtstoename met Cushing-achtige vetverdeling. Natriumretentie, kaliumdepletie. Depressie. Hoofdpijn. Ulcus pepticum, dyspepsie, gastro-intestinale bloeding. Striae, acne. Osteoporose. Oedeem.
Frequentie onbekend: diabetes mellitus, hirsutisme, amenorroe, groeiachterstand bij kinderen. Euforie, hypomanie. Duizeligheid, slapeloosheid, verhoogde intracraniële druk, cerebrale pseudotumor bij kinderen. Posterieur subcapsulair cataract (vooral bij kinderen), verhoogde intra-oculaire druk, wazig zien. Hartfalen, hypertensie. Trombo-embolische complicaties. Perforatie van ulcus pepticum, acute pancreatitis (vooral bij kinderen). Vertraagde wondgenezing, dunner en brozer worden van de huid. Aseptische botnecrose, myopathie (vooral bij langdurig gebruik van hoge doses).
Bij kinderen met Duchenne-spierdystrofie
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis. Cushing-achtige verschijnselen, hirsutisme. Toegenomen eetlust, centrale obesitas. Hoofdpijn. Hoest. Obstipatie, pijn in de bovenbuik. Erytheem. Pollakisurie. Fracturen. Gewichtstoename.
Vaak (1-10%): influenza. Abnormaal gedrag. Koorts.
Bijwerkingen
Bij gelokaliseerde toediening kunnen zowel lokale als systemische effecten optreden. Systemische effecten treden zelden op bij kortdurend gebruik.
Methylprednisolon
Voeding en stofwisseling: natrium- en vochtretentie, hypokaliëmische alkalose, metabole acidose, dyslipidemie, toegenomen eetlust (wat kan leiden tot gewichtstoename), lipomatose, verlaagde glucosetolerantie (waardoor latente diabetes mellitus manifest kan worden).
Bewegingsapparaat: spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), spier- en gewrichtspijn, osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels of pathologische fracturen, neuropathische artropathie, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen), peesruptuur (vooral van de achillespees), pijnaanvallen na injectie (na intra-articulaire, peri-articulaire en peesschede-injecties).
Maag-darmstelsel: ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, peritonitis, pancreatitis, oesofagitis, misselijkheid, dyspepsie, buikpijn, opgezette buik en diarree. Herhaalde puls-therapie met i.v. methylprednisolon kan (meestal bij een aanvangsdosis van ≥ 1 gram per dag) hepatotoxiciteit, zoals acute hepatitis, veroorzaken.
Huid: vertraagde wondgenezing, dunne kwetsbare huid, petechiën en ecchymose, striae, erytheem, jeuk, hyper- of hypopigmentatie, toegenomen transpiratie, verminderde respons bij huidtesten, acne, allergische reacties zoals angio-oedeem en urticaria, versnelde groei van Kaposi-sarcoom (waarschijnlijk reversibel).
Hart: hartfalen bij daarvoor gevoelige patiënten.
Bloed en bloedvaten: leukocytose, trombose, longembolie, hypertensie, hypotensie, blozen.
Zenuwstelsel: epidurale lipomatose, intracraniële drukverhoging met papiloedeem (pseudotumor cerebri), convulsies, amnesie, duizeligheid, vertigo, hoofdpijn.
Endocrien: menstruatiestoornis, hirsutisme, Cushing-achtige verschijnselen, hypopituïtarisme.
Oog: chorioretinopathie, cataract, glaucoom, exoftalmie, wazig zien.
Psychisch: verwardheid, prikkelbaarheid, depressie, euforie, slapeloosheid, angst, gedragsstoornissen, stemmingswisselingen, persoonlijkheidsveranderingen, psychose. Ook kunnen bestaande emotionele instabiliteit en psychotische neigingen verergeren.
Onderzoeken: verlaagde glucosetolerantie, daling kalium in bloed, stijging calcium in urine, stijging van ASAT, ALAT, AF en ureum in bloed.
Overige: verhoogde gevoeligheid voor infecties en maskering van klinische verschijnselen. Geneesmiddelenovergevoeligheid, anafylactische en anafylactoïde reactie. Hik. Reactie op de injectieplaats, steriel abces, perifeer oedeem, vermoeidheid, malaise. Putjes in de huid op de injectieplaats (door kristalvorming van het steroïd; herstelt zich doorgaans binnen enkele maanden). Bij herhaalde lokale injectie is atrofie van het onderliggend subcutaan vetweefsel waargenomen.
Na langdurige therapie kan staken van de toediening van corticosteroïden een abstinentiesyndroom tot gevolg hebben, begeleid door koorts, myalgie, artralgie en malaise; dit kan zelfs zonder tekenen van bijnierschorsinsufficiëntie optreden.
Lidocaïne
Gemeld zijn: verwarde toestand, euforische stemming, zenuwachtigheid, angst. Bewustzijnsverlies, convulsie, hypo-esthesie, tremor, slaperigheid, duizeligheid. Diplopie, wazig zien. Tinnitus. Hartstilstand, hartritmestoornis, bradycardie. Circulatoire collaps, hypotensie. Ademstilstand, onderdrukte ademhaling, bronchospasme, dyspneu. Braken. Gezichtsoedeem, huidlaesie, urticaria. Spiertrekkingen. Oedeem, warmte- en koudesensaties. Anafylactische reactie.
Meer informatie
Interacties
- Vaccinatie met levend-verzwakt virus bij gebruik van een immunosuppressieve dosering is gecontra-indiceerd, omdat een gegeneraliseerde infectie kan optreden. De immuunrespons op vaccins en toxoïden kan verminderd zijn.
- Vermijd gelijktijdig gebruik van sterke of matige CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, efavirenz, fenobarbital, fenytoïne), omdat de blootstelling aan de actieve metaboliet van deflazacort aanzienlijk kan toenemen.
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A-remmers, waaronder cobicistat, omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.
- Gelijktijdig toegediende oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken. In sommige gevallen kan de dosis corticosteroïd worden verlaagd.
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.
- Kaliumonttrekkende diuretica (zoals thiazide-diuretica) kunnen hypokaliëmie door corticosteroïden versterken.
- Corticosteroïden kunnen kaliumverlies veroorzaken, wat de kans op digoxine-toxiciteit kan verhogen.
- Gelijktijdig gebruik met NSAID’s kan het risico op gastro-intestinale ulcera verhogen.
- Een verhoging van de dosis bloedglucoseverlagende middelen kan nodig zijn.
- De serumspiegel van salicylaten kan dalen tijdens de behandeling met glucocorticoïden, en kan stijgen tot een toxisch niveau wanneer de behandeling wordt gestaakt zonder aanpassing van de dosis.
- Wees bij hypoprotrombinemie terughoudend met de combinatie van acetylsalicylzuur en corticosteroïden.
- Het effect van cholinesteraseremmers bij myasthenia gravis kan afnemen.
- Bij gelijktijdig gebruik van niet-depolariserende spierrelaxantia kan een verlengd relaxatie-effect optreden.
- De serumniveaus van jodium gekoppeld aan eiwitten en de thyroxinespiegel (T4) kunnen afnemen, evenals de absorptie van I-131.
Interacties
- Toediening van levende of verzwakt levende vaccins bij gebruik van een immunosuppressieve dosering in de voorgaande drie maanden is gecontra-indiceerd. Toediening van geïnactiveerde virus- of bacteriële vaccins is mogelijk niet effectief.
- Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine, kunnen de werking van corticosteroïden verminderen. De interactie is alleen relevant bij behandeling langer dan twee weken. Zowel bij starten als bij staken van de enzyminductor de corticosteroïd-dosering zo nodig bijstellen.
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A4-remmers (bv. cobicistat, HIV-proteaseremmers, claritromycine, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, grapefruitsap), omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.
- Wees voorzichtig bij combinatie met cyclofosfamide en tacrolimus.
- (Fos)aprepitant kan de blootstelling aan methylprednisolon verhogen.
- Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.
- Hoge doses methylprednisolon en ciclosporine kunnen elkaars plasmaconcentratie verhogen; gelijktijdige toediening heeft geleid tot convulsies.
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.
- Bij gelijktijdig gebruik van kaliumonttrekkende diuretica (zoals thiazide-diuretica), amfotericine B, xanthinederivaten of β2-agonisten is er meer kans op hypokaliëmie.
- Gelijktijdig gebruik met NSAID's leidt tot een additief ulcerogeen effect.
- De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan toenemen.
- De respons op somatropine kan verminderen.
- De plasmaspiegel van isoniazide kan dalen.
- De eliminatie van salicylaten kan worden versneld; bij het staken van de behandeling neemt de kans op salicylaatintoxicatie toe.
- Het effect van cholinesteraseremmers bij myasthenia gravis kan afnemen.
Zwangerschap
Deflazacort passeert de placenta.
Teratogenese: Bij dieren zijn corticosteroïden in hoge doses schadelijk gebleken (schisis). Bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij chronisch gebruik van corticosteroïden in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging beschreven. Chronisch gebruik in het 3e trimester kan neonatale bijnierschorssuppressie veroorzaken; kenmerken hiervan zijn neonatale hypoglykemie, hypotensie, elektrolytverstoringen en verstoring van de immuunrespons.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Methylprednisolon en lidocaïne passeren de placenta.
Teratogenese: Methylprednisolon: bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (schisis), bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid. Lidocaïne: geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Methylprednisolon: bij hogere doseringen kan remming van de bijnierschorsfunctie in de foetus of neonaat niet worden uitgesloten.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij gebruik van doses tot 50 mg per dag zijn systemische effecten bij de zuigeling onwaarschijnlijk. Bij gebruik van hogere doses is er een theoretisch risico op bijniersuppressie bij de zuigeling.
Advies: Volgens de fabrikant wegen de voordelen van borstvoeding waarschijnlijk op tegen het theoretische risico.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: In geringe mate (methylprednisolon en lidocaïne).
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- peptische ulceratie;
- bacteriële en virale infecties zoals actieve tuberculose, oculaire herpes simplex, herpes zoster (viremische fase), waterpokken;
- systemische schimmelinfecties;
- zie ook de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- allergie voor andere anesthetica in de anamnese;
- systemische schimmelinfecties;
- acute virusinfecties, in het bijzonder herpesinfectie van het oog;
- infectiehaard in of nabij de plaats van toediening (zoals abcessen, geïnfecteerde huidgebieden);
- instabiliteit van het gewricht;
- intrathecaal of intravasculair gebruik.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij:
- hartziekte of hartfalen (behalve in aanwezigheid van actieve reumatische carditis),
- hypertensie,
- trombo-embolische aandoening,
- infectie (dan eerst een passende behandeling instellen),
- gastritis of oesofagitis,
- diverticulitis,
- ulceratieve colitis als er kans is op perforatie of pyogene infectie,
- recente darmanastomose,
- diabetes mellitus,
- emotionele instabiliteit of psychotische neiging,
- epilepsie,
- glaucoom,
- hypothyroïdie en cirrose (het glucocorticoïde effect kan dan versterkt zijn).
Controleer op mogelijke verstoring van de elektrolytenbalans bij langdurige behandeling en bij hoge doses. Pas zo nodig de natrium- en kaliuminname aan.
Het risico op fracturen neemt toe, vooral bij langdurig gebruik van hogere doseringen. Besteed aandacht aan leefstijladviezen en inname van voldoende calcium en vitamine D3. Medicatie ter preventie van fracturen is geïndiceerd bij gebruik van glucocorticoïden met een verwachte duur > 3 maanden, afhankelijk van de dosis en de leeftijd. Zie de aanbevelingen in de NIV-richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie, module Medicatie voor fractuurpreventie bij glucocorticoïden (2022).
Onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie) kan optreden bij langdurige behandeling. Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen, verspreid over weken of maanden naargelang de dosis en de duur van de behandeling. Bij stress (operatie, trauma, infectie) tijdens of gedurende een halfjaar ná een langdurige behandeling, kan een tijdelijke dosisverhoging ofwel opnieuw behandelen met corticosteroïden noodzakelijk zijn.
Bij kinderen kan langdurig gebruik een groei- en ontwikkelingsachterstand veroorzaken.
Bij ouderen kunnen de gebruikelijke bijwerkingen van systemische corticosteroïden gepaard gaan met ernstiger gevolgen.
Corticosteroïden kunnen de glucosetolerantie verminderen. Latente diabetes mellitus kan manifest worden; dan een glucoseverlagende behandeling instellen. Bij verergering van bekende diabetes de glucoseverlagende behandeling intensiveren.
Bij visuele veranderingen, zoals wazig zien, een oogarts raadplegen. Cataract, glaucoom en centrale sereuze chorioretinopathie zijn gemeld na gebruik van corticosteroïden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Langdurige behandeling kan resulteren in onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie), waarvan de ernst en duur afhankelijk zijn van o.a. de dosis, de frequentie en de duur van de behandeling. Bij tussentijds optreden van ziekte, letsel of operaties gedurende langdurige behandeling zijn verhoogde doseringen van snelwerkende corticosteroïden geïndiceerd.
Vanwege de immunosuppressieve werking van glucocorticoïden, met name bij een hoge dosering, is de kans op infecties toegenomen en kunnen sommige symptomen van infecties worden gemaskeerd. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben. Bij latente tuberculose of bij tuberculinereactiviteit chemoprofylaxe geven tijdens langdurige behandeling.
Comorbiditeit: Wees voorzichtig met gebruik van glucocorticoïden bij aspecifieke colitis ulcerosa, als de kans op een dreigende perforatie, abces of andere pyogene infectie bestaat. Wees ook voorzichtig bij diverticulitis, recente darmanastomosen, peptisch ulcus in de voorgeschiedenis, feochromocytoom, eerder door glucocorticoïd veroorzaakte myopathie, lever- of nierfunctiestoornis, hypothyroïdie, diabetes mellitus, hartfalen, hypertensie, tromboseneiging, osteoporose, myasthenia gravis, epilepsie, psychische stoornis in de voorgeschiedenis, glaucoom en oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea. Bijwerkingen zoals dyslipidemie en hypertensie kunnen patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren predisponeren voor bijkomende cardiovasculaire effecten (met name in geval van hoge doses en bij langdurig gebruik). Glucocorticoïdbehandeling kan peritonitis of andere verschijnselen gerelateerd aan maag-darmaandoeningen, zoals perforatie, obstructie of pancreatitis, maskeren. Wees voorzichtig bij systemische sclerose, omdat een verhoogde incidentie van sclerodermale niercrisis is waargenomen.
Lokale anesthetica, waaronder lidocaïne, voorzichtig toepassen bij epilepsie, myasthenia gravis, hartgeleidingsstoornis, hartfalen, hypovolemie en bradycardie. Er dienen voorzieningen voor reanimatie beschikbaar te zijn bij de toediening. Dit omdat bij lokale anesthesie toxische verschijnselen kunnen optreden, als gevolg van verhoogde plasmaconcentratie door accidentele intravasculaire injectie, overmatige dosering of snelle absorptie vanuit zeer vaatrijke gebieden, of overgevoeligheid van de patiënt. Systemische toxiciteit heeft voornamelijk betrekking op het centrale zenuwstelsel en cardiovasculaire systeem.
Acute, gegeneraliseerde myopathie van oculaire en respiratoire spieren, eventueel leidend tot tetraparese, is beschreven tijdens gebruik van hoge doses glucocorticoïden, meestal bij bestaande afwijkingen in de neuromusculaire transmissie (bv. myasthenia gravis) of bij gelijktijdige behandeling met neuromusculaire blokkers. Na staken van de behandeling kan het herstel enkele weken tot jaren duren.
Anafylactische reacties zijn voorgekomen bij behandeling met parenterale glucocorticoïden. Daarom vóór toediening de aangewezen voorzorgsmaatregelen nemen, in het bijzonder wanneer de patiënt eerder allergisch reageerde op een geneesmiddel.
Bij symptomatische verbetering na intra-articulaire injectie het gewricht niet te zwaar belasten. In sommige gevallen kan herhaalde toediening van intra-articulaire injecties leiden tot instabiliteit van het betreffende gewricht; röntgenologische follow-up kan nodig zijn. Een duidelijke toename van de pijn, gepaard met lokale zwelling, verdere beperking van de mobiliteit van het gewricht, koorts en malaise kan duiden op septische artritis.
Hulpstoffen: benzylalcohol, in Depo-Medrol + Lidocaïne, kan bij lokale toediening in zenuwweefsel toxisch zijn. Benzylalcohol in grote hoeveelheden kan zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling de monografie corticosteroïden op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Deflazacort, een oxazolinederivaat van prednisolon, is een synthetische corticosteroïde prodrug waarvan de actieve metaboliet met hoge affiniteit bindt aan glucocorticoïde receptoren in weefsels, om krachtige ontstekingsremmende en immunosuppressieve effecten uit te oefenen. Heeft overwegend een glucocorticoïde effect en weinig tot geen effect op natriumretentie.
6 mg deflazacort komt overeen met 5 mg prednison.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
Overig | Na absorptie wordt het direct door plasma-esterasen omgezet in de farmacologisch actieve metaboliet 21-OH-deflazacort. |
T max | 1,5-2 uur (21-OH-deflazacort). |
Metabolisering | De actieve metaboliet 21-OH-deflazacort wordt door CYP3A4 gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten. Het wordt uitgebreid gemetaboliseerd tot 6β-OH-deflazacort-21-OH. |
Eliminatie | met de urine 70%, met de feces 30%. |
T 1/2el | 1,1-1,9 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Corticosteroïd met sterk glucocorticoïde eigenschappen; het mineralocorticoïde effect is te verwaarlozen. Dit preparaat bevat de slecht oplosbare acetaatverbinding van methylprednisolon, en heeft daardoor een langdurige werking. Lidocaïne is een lokaal anestheticum; het is toegevoegd om pijn na de injectie te vermijden.
Meer informatie
Groepsinformatie
deflazacort hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- dexamethason (systemisch) (H02AB02) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- hydrocortison (systemisch) (H02AB09) Vergelijk
- methylprednisolon (H02AB04) Vergelijk
- methylprednisolon/lidocaïne (H02BX01) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- prednison (H02AB07) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk
- triamcinolonhexacetonide (H02AB08) Vergelijk
Groepsinformatie
methylprednisolon/lidocaïne hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- deflazacort (H02AB13) Vergelijk
- dexamethason (systemisch) (H02AB02) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- hydrocortison (systemisch) (H02AB09) Vergelijk
- methylprednisolon (H02AB04) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- prednison (H02AB07) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk
- triamcinolonhexacetonide (H02AB08) Vergelijk