Samenstelling
Provera tabletten 5 mg/10 mg (acetaat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Crinone Merck bv
- Toedieningsvorm
- Gel voor vaginaal gebruik
- Sterkte
- 80 mg/g
- Verpakkingsvorm
- applicator 1,125 g
De applicator bevat 90 mg progesteron.
Cyclogest Gedeon Richter Benelux Sprl.
- Toedieningsvorm
- Ovule
- Sterkte
- 400 mg
Lutinus Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Tablet voor vaginaal gebruik
- Sterkte
- 100 mg
Utrogestan Besins Healthcare Netherlands
- Toedieningsvorm
- Capsule voor vaginaal gebruik, zacht
- Sterkte
- 200 mg, 300 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij abnormaal vaginaal bloedverlies wordt zo mogelijk de oorzaak behandeld. Bij hevig menstrueel bloedverlies door myomen of zonder (verdenking op) een specifieke oorzaak zijn er verschillende gelijkwaardige medicamenteuze opties, namelijk: een IUD met levonorgestrel, een combinatiepil (voorkeur 30 microg ethinylestradiol en 150 microg levonorgestrel), NSAID’s (naproxen of ibuprofen) en tranexaminezuur. De keuze wordt bepaald door specifieke kenmerken van de medicatie en de voorkeur van de patiënt. Bij acuut hevig vaginaal bloedverlies in de reproductieve levensperiode waarbij een direct effect gewenst is, gaat de voorkeur uit naar kortdurend gebruik van een oraal progestageen.
Behandel endometriose-gerelateerde pijn farmacologisch met een analgeticum (paracetamol en/of een NSAID) en/of een gecombineerd hormonaal anticonceptivum of progestageen (oraal, IUD, implantaat). In de tweedelijnszorg kan een gonadoreline-agonist worden gegeven. Overweeg operatieve behandeling afhankelijk van individuele voorkeur, effectiviteit en risico’s.
Overweeg, bij hinderlijke vasomotorische klachten tijdens de overgang, hormoontherapie; evalueer na drie maanden. Maak in samenspraak met de vrouw de keuze tussen oraal of transdermaal estradiol. Geef vrouwen met een uterus, naast het oestrogeen, een (oraal) progestageen: cyclisch in de perimenopauze, continu in de postmenopauze. Geef vrouwen zonder uterus alleen oestrogeen. Overweeg bij klachten door urogenitale atrofie, behandeling met een vaginaal oestrogeen en/of een indifferent middel.
Dydrogesteron heeft als endometriumprotectie bij oestrogeensuppletie de voorkeur, vanwege het laagste risico op ernstige bijwerkingen. Het is ook beschikbaar als een oraal combinatiepreparaat met estradiol, wat de therapietrouw kan bevorderen. Bij intolerantie voor dydrogesteron: overweeg progesteron.
Advies
Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.
Zie voor meer informatie over de preventie van vroeggeboorte de NVOG-richtlijn Preventie recidief spontane vroeggeboorte (2019) op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
- Als cyclische toevoeging aan oestrogeentherapie bij de behandeling van bepaalde vormen van primaire en secundaire amenorroe;
- Disfunctionele (anovulatoire) uterusbloeding;
- Endometriose;
- Als adjuvans bij oestrogeentherapie bij postmenopauzale vrouwen bij climacterische klachten (tegengaan van de effecten van oestrogenen op het endometrium).
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Ondersteuning van de luteale fase bij vrouwen die geassisteerde voortplantingstechnieken (ART) ondergaan.
- Preventie van een vroeggeboorte bij vrouwen met een enkelvoudige zwangerschap met een korte baarmoederhals (≤ 25 mm op een mid-trimester echografie) en/of een geschiedenis van spontane vroeggeboorte.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Primaire en secundaire amenorroe
Volwassenen
5–10 mg per dag gedurende 5–10 dagen. Bij een door endogeen oestrogeen voorbereid endometrium treedt binnen 3–7 dagen na staken van de progestageentoediening een onttrekkingsbloeding op.
Disfunctionele uterusbloeding
Volwassenen
5–10 mg per dag gedurende 5–10 dagen. Vervolgens kan deze dosering maandelijks vanaf de 16e cyclusdag worden gegeven gedurende 2–3 cycli. Daarna de behandeling stoppen om na te gaan of de vrouw weer een normale cyclus heeft. Meestal treedt binnen 3–7 dagen na staken van de progestageentoediening een onttrekkingsbloeding op.
Endometriose
Volwassenen
vanaf cyclusdag 1: 10 mg 3×/dag gedurende 90 opeenvolgende dagen. Bij 30–40% van de gebruiksters treedt een doorbraakbloeding op.
Als adjuvans bij oestrogeentherapie: twee behandelschema's zijn mogelijk
Volwassenen
Continue sequentiële toediening: per cyclus van 28 dagen oestrogeentherapie: de eerste 14 dagen alleen oestrogeen en gedurende de daarop volgende 14 dagen gecombineerd met 5–10 mg medroxyprogesteron 1×/dag. Een onttrekkingsbloeding treedt meestal op tijdens het gecombineerde gebruik. De volgende behandelcyclus volgt zonder onderbreking.
Cyclische toediening: 21 dagen oestrogeentherapie waarvan de laatste 12–14 dagen in combinatie met 5–10 mg medroxyprogesteron 1×/dag, gevolgd door 7 dagen zonder behandeling. Meestal treedt een onttrekkingsbloeding op tijdens het gebruik van medroxyprogesteron of in de behandelvrije week.
De tablet innemen tijdens of na de maaltijd.
Doseringen
Ondersteuning van de luteale fase bij kunstmatige voortplantingstechnieken
Volwassenen
Crinone: vanaf de dag van het overbrengen van het embryo: 1,125 g (= 1 applicator, 90 mg progesteron) 1×/dag, bij voorkeur 's ochtends, diep in de vagina inbrengen. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling voortzetten gedurende in totaal 30 dagen.
Cyclogest: 400 mg 2×/dag inbrengen in de vagina, te starten op de dag dat de eicellen worden verzameld. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling 38 dagen voortzetten, gerekend vanaf de start van de therapie.
Lutinus: 100 mg (= 1 tablet) 3×/dag in de vagina brengen met behulp van de bijgeleverde applicator, te starten na het verzamelen van de eicellen. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling 30 dagen voortzetten.
Utrogestan: 300 mg 2×/dag óf 200 mg 3×/dag diep in de vagina inbrengen, te beginnen niet later dan 3 dagen na het verzamelen van de eicellen. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling voortzetten tot minimaal de 7 e week van de zwangerschap en maximaal de 12 e week van de zwangerschap. Bij dosering 2×/dag, één dosis in de ochtend geven en één dosis 's avonds voor het slapengaan.
Preventie van vroeggeboorte
Volwassenen
Utrogestan: 200 mg 1×/dag diep in de vagina inbrengen, 's avonds voor het slapengaan, vanaf week 20 tot week 34 van de zwangerschap. Volgens de NVOG-richtlijn Preventie recidief spontane vroeggeboorte (2019) progesteron gebruiken vanaf week 16 tot week 36 van de zwangerschap.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): hoofdpijn. Misselijkheid. Menstruatiestoornis (onregelmatig, toename, afname, 'spotting').
Vaak (1-10%): overgevoeligheid. Depressie, slapeloosheid, nervositeit. Duizeligheid. Alopecia, acne, urticaria, jeuk. Verandering in vaginale afscheiding, pijnlijke of gevoelige borsten. Koorts, vermoeidheid. Gewichtstoename.
Soms (0,1-1%): hirsutisme. Galactorroe. Oedeem.
Verder zijn gemeld: anafylactische of anafylactoïde reactie, angio-oedeem. Anovulatie. Slaperigheid. Embolie en trombose. (Cholestatische) geelzucht. Huiduitslag. Amenorroe, erosie van de cervix. Verminderde glucosetolerantie, gewichtsafname.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn, slaperigheid. Opvliegers. Misselijkheid, buikpijn of -krampen, opgezette buik, obstipatie. Pijnlijke of gevoelige borsten, uterusspasmen, intermenstrueel bloedverlies ('spotting'). Vermoeidheid. Bij de vaginale gel: milde reacties op de toedieningsplaats, zoals vaginale irritatie.
Soms (0,1-1%): veranderde stemming. Duizeligheid, slapeloosheid, smaakstoornis. Bloeding. Braken, maagdilatatie, flatulentie, diarree. Overgevoeligheidsreacties (zoals huiduitslag, jeuk, vulvovaginale zwelling, zwelling van de borsten en het gezicht), urticaria, nachtzweten. Gewrichtspijn. Pollakisurie, incontinentie. Vulvovaginale klachten (zoals brandend gevoel, jeuk, droogte), vaginale bloeding, vaginale mycose, metrorragie, bekkenpijn, ovariële vergroting. Perifeer oedeem, gevoel van koude of warmte, gewichtstoename.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische reacties.
Bij gebruik van de vaginale gel is lokale opeenhoping of klontering van de gel gemeld, wat gepaard kan gaan met vaginale irritatie, pijn en zwelling.
Interacties
Het metabolisme van progestagenen kan toenemen bij gelijktijdig gebruik van leverenzyminducerende stoffen (zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital, sint-janskruid); het effect van deze stoffen op medroxyprogesteron is niet onderzocht.
Interacties
Geneesmiddelen die CYP3A4 induceren (zoals rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, primidon, middelen die sint-janskruid bevatten) kunnen de eliminatiesnelheid van progesteron verhogen.
Het effect van gelijktijdig gebruik van andere vaginaal gebruikte producten op de afgifte en absorptie van progesteron is niet beoordeeld en wordt niet aanbevolen.
Zwangerschap
Medroxyprogesteron passeert de placenta.
Teratogenese: Virilisatie van de vrouwelijke foetus kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Een ruime hoeveelheid gegevens (van > 1000 zwangere vrouwen die progesteron vaginaal gebruikten in het begin van de zwangerschap), duidt niet op een hoger risico op aangeboren afwijkingen.
Advies: Uitsluitend bedoeld voor gebruik conform de indicaties en doseervoorschriften.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: Effecten op de zuigeling en een lactatieremmende werking kunnen niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, nauwelijks.
Farmacologisch effect: Er zijn geen ongewenste effecten bij het kind of op de melkproductie waargenomen bij gebruik als anticonceptivum.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- trombo-embolische aandoeningen (in de anamnese);
- onverklaarde urogenitale bloedingen;
- aanwezigheid of vermoeden van mammacarcinoom of andere geslachtshormoonafhankelijke tumoren;
- ernstige leveraandoeningen zoals cholestatische icterus of hepatitis (zolang de leverfuncties niet zijn genormaliseerd), levertumoren, syndroom van Dubin-Johnson- en Rotor-syndroom;
- anamnese van icterus, ernstige pruritus, herpes gestationis en verergering van otosclerose tijdens zwangerschap of gebruik van geslachtshormonen;
- acute porfyrie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
- onverklaarde vaginale bloeding;
- miskraam of extra-uteriene zwangerschap;
- geelzucht;
- ernstig leverfalen of ernstige leveraandoening;
- bestaande of vermoede geslachtshormoonafhankelijke maligniteit;
- (voorgeschiedenis van) arteriële of veneuze trombo-embolie, cerebrovasculair accident of ernstige tromboflebitis;
- acute porfyrie;
- prematuur gebroken vliezen (PPROM);
- Utrogestan: allergie voor pinda of soja.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vóór instellen van de therapie een grondig algemeen en gynaecologisch onderzoek instellen, vervolgens regelmatig controleren. Patiënten met hartfalen, hypertensie, nierfunctiestoornissen, astma, epilepsie of migraine regelmatig controleren, omdat progestagenen een zekere mate van vochtretentie kunnen veroorzaken. Wees voorzichtig bij depressie in de anamnese, omdat een depressie zich opnieuw kan voordoen. Bij diabetes mellitus met name in het begin van het gebruik zorgvuldig controleren, omdat de glucosetolerantie kan worden verminderd. Bij geringste tekenen van trombose, sterke bloeddrukstijging, abnormale leverfunctiewaarden of bij langdurige immobilisatie de toediening staken. Bij ontstaan van acute visusstoornissen, exofthalmus, diplopie of migraineachtige hoofdpijn een zorgvuldig oftalmologisch onderzoek verrichten om papiloedeem of retinale vaatlaesies uit te sluiten, voordat de therapie mag worden voortgezet. Bij predispositie voor melasma direct zonlicht vermijden. Bij pijn in de bovenbuik of leververgroting de mogelijkheid van leveradenomen in de diagnosestelling betrekken. Bij langdurig gebruik van oraal medroxyprogesteron kan een beoordeling van de botdichtheid zinvol zijn, omdat een afname van de botdichtheid is waargenomen (bij 150 mg i.m. elke 3 mnd.). Onverwachte vaginale bloeding tijdens de behandeling nader onderzoeken. Het gebruik kan bepaalde laboratoriumtesten beïnvloeden.
Bij gecombineerde oestrogeen/progestageentherapie bij postmenopauzale vrouwen ook de waarschuwingen en voorzorgen in acht nemen die gelden voor oestrogeentherapie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij vermoeden van een trombotische aandoening, gebruik staken (bv. myocardinfarct, cerebrovasculaire stoornis, arteriële of veneuze trombo-embolie, tromboflebitis of retinale trombose). Wees voorzichtig bij risicofactoren voor trombotische aandoeningen (familiaire voorgeschiedenis, leeftijd > 35 jaar, roken, risicofactoren voor atherosclerose).
Het risico op retinale vasculaire laesies is mogelijk groter; staak het gebruik van progestagenen bij optreden van een voorbijgaand ischemisch voorval, plotseling ernstige hoofdpijn of een visusstoornis gerelateerd aan papiloedeem of retinale bloeding.
Plotseling staken van toediening kan angstgevoel, humeurigheid en een verhoogde gevoeligheid voor toevallen veroorzaken.
Regelmatige controle is nodig bij:
- hartfalen, hypertensie, nierfunctiestoornis, astma, epilepsie en migraine in verband met mogelijke vochtretentie;
- diabetes mellitus wegens mogelijke afname van de glucosetolerantie;
- depressie (in de voorgeschiedenis); overweeg de behandeling te staken bij verergering van symptomen.
Bij milde tot matige leverfunctiestoornis voorzichtig zijn.
Zwangerschapscholestase of een leveraandoening is zelden tot ontwikkeling gekomen door gebruik tijdens het 2e en 3e trimester van de zwangerschap.
Een vaginale bloeding altijd onderzoeken.
Na het gebruik van de vaginale gel, kunnen gedurende een aantal dagen kleine witte bolletjes als vaginale afscheiding verschijnen, mogelijk ten gevolge van opeenhoping van gel. Lokale huidreacties kunnen ontstaan op de penis van de partner bij geslachtsgemeenschap na het aanbrengen van de vaginale gel; om dit te voorkomen kunnen condooms worden gebruikt.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Eigenschappen
Synthetisch progestageen met een anti-oestrogene werking en geen of slechts geringe androgene werking. Een progestageen kan een door oestrogenen voorbereid endometrium tot secretie brengen.
Kinetische gegevens
Overig | Voedsel vergroot de biologische beschikbaarheid. |
T max | 2–4 uur. |
Eiwitbinding | ca. 90%. |
Metabolisering | in de lever vnl. door CYP3A4. |
Eliminatie | vnl. met urine (metabolieten). |
T 1/2el | 12–17 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Steroïd, identiek aan het natuurlijke hormoon progesteron. Progesteron brengt het endometrium in de secretiefase, indien dit vooraf door oestrogenen is beïnvloed. Het bevordert de ontvankelijkheid voor het innestelen van een embryo. Na innesteling van het embryo helpt progesteron om de zwangerschap te handhaven.
Verder beperkt progesteron de productie van stimulerende prostaglandinen die verantwoordelijk zijn voor samentrekkingen van de baarmoeder. Het vermindert ook het vrijkomen van matrixmetalloproteasen die uitrekking en verzachting van de baarmoederhals veroorzaken. Hierdoor kan progesteron helpen om vroeggeboorte te voorkomen.
Kinetische gegevens
Overig | De vaginale gel beschikt over een systeem voor vertraagde afgifte; progesteron komt gedurende max. 72 uur continu vrij. |
Resorptie | Progesteron wordt na vaginale toediening goed geabsorbeerd door endometriumweefsel, een klein percentage komt in de systemische circulatie. |
T max | ca. 7 uur (gel), ca. 17 uur (tablet), ca. 8 uur (vaginale capsule). |
Eiwitbinding | 96–99%, m.n. aan serumalbumine en corticosteroïdbindend globuline. |
Metabolisering | in de lever tot m.n. pregnaandiolen en pregnanolonen, die vervolgens worden geconjugeerd tot glucuronide- en sulfaatmetabolieten. Metabolieten die via de gal worden uitgescheiden, kunnen een enterohepatische kringloop ondergaan. |
Eliminatie | als metabolieten: 50–60% met de urine en ca. 10% via de gal met de feces. |
T 1/2el | 34–48 uur (gel). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
medroxyprogesteron (oraal) hoort bij de groep progestagenen, excl. anticonceptiva.
- dienogest (G03DB08) Vergelijk
- dydrogesteron (G03DB01) Vergelijk
- lynestrenol (G03DC03) Vergelijk
- medroxyprogesteron (bij maligne aandoening) (L02AB02) Vergelijk
- megestrol (L02AB01) Vergelijk
- norethisteron (G03DC02) Vergelijk
- progesteron (oraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (parenteraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (vaginaal) (G03DA04) Vergelijk
- tibolon (G03CX01) Vergelijk
Groepsinformatie
progesteron (vaginaal) hoort bij de groep progestagenen, excl. anticonceptiva.
- dienogest (G03DB08) Vergelijk
- dydrogesteron (G03DB01) Vergelijk
- lynestrenol (G03DC03) Vergelijk
- medroxyprogesteron (bij maligne aandoening) (L02AB02) Vergelijk
- medroxyprogesteron (oraal) (G03DA02) Vergelijk
- megestrol (L02AB01) Vergelijk
- norethisteron (G03DC02) Vergelijk
- progesteron (oraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (parenteraal) (G03DA04) Vergelijk
- tibolon (G03CX01) Vergelijk