Samenstelling
Aleve (Na-zout) XGVS OTC Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Classic'
- Sterkte
- 220 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Feminax', 'Select'
- Sterkte
- 275 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Intense'
- Sterkte
- 550 mg
Naproxen omhulde tablet (Na-zout) XGVS OTC Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 220 mg, 275 mg, 550 mg
Naproxen tablet/zetpil Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Zetpil
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Dolamizol (natriummonohydraat) XGVS Allgen Pharmaceuticals en Generics B.V.
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
Metamizol Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 500 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Houd rekening met het bijwerkingenprofiel: naproxen heeft van de klassieke NSAID's het laagste cardiovasculaire en hoogste gastro-intestinale risico.
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Behandeling van artrose bestaat primair uit oefentherapie. Bij mensen met artrose van de knie en overgewicht is gewichtsreductie aan te bevelen. Medicamenteuze therapie begint met intermitterend gebruik van paracetamol en/of een cutane NSAID, waarbij de voorkeur afhangt van de lokatie van de artrose. Bij onvoldoende effect kan intermitterend een oraal NSAID worden toegepast (diclofenac, ibuprofen of naproxen). Incidenteel is een intra-articulaire injectie met een corticosteroïd mogelijk, als bovengenoemde middelen onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd zijn. Overweeg in de tweedelijnszorg, afhankelijk van het aangedane gewricht (zie behandelplan), (offlabel) toepassing van duloxetine, predniso(lo)n, intra-articulair hyaluronzuur of eventueel tramadol.
Bij dysmenorroe kan plaatselijke warmte de pijn verlichten; als geneesmiddel kan paracetamol of een NSAID (ibuprofen, naproxen, diclofenac) worden gebruikt. NSAID’s lijken effectiever door remming van de prostaglandineproductie en daarmee de uteruscontractie. Hormonale anticonceptie (sub-50 combinatiepil, hormoonspiraal) kan de pijn ook verlichten.
Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht geassocieerde cardiovasculaire en metabole aandoeningen een gezonde leefstijl. Behandel een acute jichtaanval kortdurend met een hoge dosering klassieke NSAID’s oraal (naproxen of diclofenac), orale glucocorticoïden of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel als na 3–5 dagen geen verbetering optreedt. Overweeg intra-articulaire corticosteroïdinjectie bij onvoldoende effect. Start, indien de diagnose voldoende zeker is, bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi profylaxe met allopurinol als urinezuurverlagende therapie. Behandel een ondanks profylaxe optredende jichtaanval als een acute jichtaanval. Overweeg bij hoge frequentie van tussentijdse aanvallen langdurige behandeling met een NSAID of colchicine.
Bij de behandeling van migraineaanvallen gaat op grond van de bijwerkingen, de voorkeur uit naar paracetamol in voldoende hoge dosering. Tweede keus middelen met een vergelijkbare werkzaamheid maar meer bijwerkingen zijn NSAID's (ibuprofen, naproxen) en derde keus orale triptanen (sumatriptan, rizatriptan, zolmitriptan). Bij misselijkheid en braken kan zo nodig tegelijk met de pijnstiller een anti-emeticum (domperidon, metoclopramide) worden ingenomen. Bij twee of meer aanvallen per maand is profylaxe te overwegen.
Offlabel: De aanvals- en onderhoudsbehandeling van menstruele migraine en menstruatie-gerelateerde migraine is op hoofdlijnen hetzelfde als bij ‘gewone’ migraine. Alleen bij menstruele migraine kan kortdurende preventieve behandeling met NSAID’s of triptanen worden overwogen.
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Bij spanningshoofdpijn kan zowel verandering van leefstijl als relaxatie-training effect hebben. Treedt spanningshoofdpijn op, dan kan kortdurend paracetamol of bij onvoldoende effect hiervan een NSAID gebruikt worden. Bij chronische spanningshoofdpijn is terughoudendheid geboden met gebruik van analgetica in verband met medicatieovergebruikshoofdpijn. Profylaxe met amitriptyline is een mogelijke alternatieve behandeling.
De medicamenteuze behandeling van een urinesteenaanval bestaat uit pijnstilling en bevordering van de steenlozing. Ten aanzien van de acute pijnstilling heeft diclofenac intramusculair de voorkeur. Kies bij onvoldoende effect of een contra-indicatie morfine subcutaan of intramusculair. Geef hierna voor recidiverende pijn gedurende enkele dagen een NSAID (oraal of rectaal) of opioïd (oraal). Overweeg ter bevordering van de steenlozing, offlabel, kortdurend een α1-blokker (voorkeur tamsulosine). In de tweedelijnszorg wordt na beeldvorming een α1-blokker alleen aanbevolen bij distale ureterstenen.
Offlabel: Bij abnormaal vaginaal bloedverlies wordt zo mogelijk de oorzaak behandeld. Bij hevig menstrueel bloedverlies door myomen of zonder (verdenking op) een specifieke oorzaak zijn er verschillende gelijkwaardige medicamenteuze opties, namelijk: een IUD met levonorgestrel, een combinatiepil (voorkeur 30 microg ethinylestradiol en 150 microg levonorgestrel), NSAID’s (naproxen of ibuprofen) en tranexaminezuur. De keuze wordt bepaald door specifieke kenmerken van de medicatie en de voorkeur van de patiënt.
Advies
De toepassing als alternatief voor klassieke NSAID’s (diclofenac, ibuprofen of naproxen) is beperkt tot specifieke situaties in de tweedelijnszorg, vanwege een kleine kans op ernstige bloedbeeldafwijkingen.
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Indicaties
- Reumatoïde artritis, juveniele idiopatische artritis, spondylitis ankylopoetica en andere inflammatoire gewrichtsaandoeningen;
- Artrose en andere degeneratieve gewrichtsaandoeningen;
- Acute jichtaanval;
- Pijn en zwelling na operatieve ingrepen en tandextracties;
- Primaire dysmenorroe;
- Koorts;
- Offlabel: Aspecifieke lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom;
- Offlabel: Migraine-aanval;
- Offlabel: Vaginaal bloedverlies.
OTC-tabletten: Koorts en pijn bij griep en verkoudheid en na vaccinatie. Hoofdpijn, tand- en kiespijn, menstruatiepijn, spit, spierpijn en reumatische pijn.
De maagsapresistente tablet is niet geschikt voor de behandeling van acute pijn.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Injectievloeistof: kortdurende behandeling van heftige acute pijn, als andere middelen gecontra-indiceerd zijn.
- Injectievloeistof: behandeling van hoge koorts, als andere middelen geen effect hebben gehad of gecontra-indiceerd zijn.
- Tablet: behandeling van hevige pijn en koorts, of van pijn en koorts die niet op andere behandelingen reageren of als andere behandelingen gecontra-indiceerd zijn, en dan alleen in een ziekenhuisomgeving op voorschrift van een gespecialiseerde arts in pijnbestrijding en niet langer dan 2 weken.
Gerelateerde informatie
Doseringen
275 mg naproxennatrium komt overeen met 250 mg naproxen, 220 mg met 200 mg en 550 mg met 500 mg. De aangegeven dosering is gebaseerd op naproxen.
De kortst mogelijke behandelduur en de laagst effectieve dagdosering toepassen.
Volgens de NHG-Standaard Vaginaal bloedverlies (2024): bij vaginaal bloedverlies gedurende de 3 dagen van de menstruatie met de hevigste klachten toepassen.
Als zelfzorgmiddel maximaal 10 dagen toepassen zonder een arts te raadplegen.
Reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica, degeneratieve gewrichtsaandoeningen
Volwassenen
Begin- en onderhoudsdosering: 375–750 mg per dag in 2 doses (hoogte van de doses op geleide van de nachtpijn dan wel ochtendstijfheid). Met de zetpil kan eventueel 3× per dag 250 mg gegeven worden. Bij ernstige pijn of stijfheid, pijnlijke exacerbaties, artrose met pijn als overheersend symptoom en bij overschakeling van een hooggedoseerd ander antirheumaticum, starten met 750 mg per dag. Doorgaans blijkt een onderhoudsbehandeling van 500 mg per dag voldoende, in enkele gevallen kan 1000 mg per dag nodig zijn. Tijdelijk kan 1000 mg 1×/dag worden gegeven.
Juveniele idiopatische artritis
Kinderen ≥ 6 jaar
10 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 doses.
Jicht
Volwassenen
Begindosering: 750 mg, vervolgens 500 mg na 8 uur, daarna 250 mg iedere 8 uur tot de crisis voorbij is.
Postoperatieve pijn en zwelling, primaire dysmenorroe
Volwassenen
Begindosering: 500 mg, daarna 250 mg iedere 8–12 uur.
Pijn, spit, koorts
Volwassenen
200 of 250 mg iedere 8–12 uur; zo nodig starten met 400 mg of 500 mg en zo nodig na 12 uur nog 200 of 250 mg; max. 750 mg per dag (ouderen ≥ 65 j. max. 400–500mg per dag).
Kinderen
> 6 jaar: 10–11 mg/kg/dag in 2 doses; sommige fabrikanten vermelden voor de indicatie koorts een begindosering van 10 mg/kg, daarna 2,5–5 mg/kg iedere 8 uur; max. 15 mg/kg per 24 uur. Kinderen > 12 jaar en lichaamsgewicht > 50 kg: maximaal 250 mg per keer, zo nodig na 12 uur herhalen, maximaal 500 mg per dag; > 12 jaar en lichaamsgewicht 40–50 kg: maximaal 200 mg per keer, zo nodig na 12 uur herhalen, maximaal 400 mg per dag.
Offlabel: Aspecifieke lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom
Volwassenen
250–500 mg 2×/dag.
Offlabel: Migraine-aanval
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Hoofdpijn (2021): startdosering 500 mg per keer oraal, alleen bij hevige misselijkheid en/of braken rectaal. Bij incidenteel gebruik maximaal 1000 mg naproxen per dag. Bij misselijkheid of braken eventueel combineren met metoclopramide (max. 5 dagen) of domperidon (max. 7 dagen).
Toediening: tabletten bij voorkeur innemen tijdens of direct na de maaltijd (meestal: bij ontbijt en avondmaaltijd) met een ruime hoeveelheid water of melk; de maagsapresistente tabletten bij voorkeur direct vóór de maaltijd zonder te kauwen of fijn te maken.
Doseringen
Metamizol alleen toedienen onder streng medisch toezicht en in omstandigheden waarin noodhulp beschikbaar is. Kies de laagst mogelijke effectieve dosis.
Pijn en koorts
Volwassenen en kinderen ≥ 15 jaar (> 53 kg)
Injectievloeistof: 500–1000 mg (1–2 ml) langzaam i.v. (max. 1 ml/min), max. 4×/dag met tussenpozen van ten minste 4 uur. Max. 5 g/24 uur.
Tablet: max. 1000 mg per keer, max. 4×/dag in intervallen van 6–8 uur; max. 4000 mg/dag. Behandelduur: zo kort mogelijk, max. 2 weken, en controleer bij behandeling > 7 dagen het bloedbeeld, incl. differentieel bloedbeeld.
Verminderde nier- of leverfunctie: injectievloeistof: vermijd hoge doses, verlaag bij langdurig gebruik de dosering omdat de eliminatie vertraagd is. Vermijd gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) en/of ernstige leveraandoening. Tablet: er is onvoldoende ervaring met langdurig gebruik bij een licht tot matig verminderde nier- of leverfunctie.
Ouderen
Verlaag de dosering omdat de eliminatie van de (actieve) metaboliet (MAA) langer kan duren.
Kinderen van 3 maanden tot 14 jaar
Injectievloeistof: de enkelvoudige dosis is 8–16 mg/kg lichaamsgewicht; herhaal zo nodig tot 4×/dag met intervallen van 6–8 uur, met inachtneming van de maximumdosis. Bij koorts is doorgaans 10 mg/kg voldoende. Aanbevolen enkele doses en maxima zijn: voor 5–8 kg: 50–100 mg/dosis, max. 200–400 mg/dag. Voor 9–15 kg: 100–250 mg/dosis, max. 400–1000 mg/dag. Voor 16–23 kg: 150–400 mg/dosis, max. 600–1600 mg/dag. Voor 24–30 kg: 200–500 mg/dosis, max. 800–2000 mg/dag. Voor 31–45 kg: 250–700 mg/dosis, max. 1000–2800 mg/dag. Voor 46–53 kg: 400–900 mg/dosis, max. 1600–3600 mg/dag. Voor > 53 kg: meestal 500–1000 mg/dosis max. 2000–4000 mg/dag; indien nodig de enkele dosis verhogen tot 2500 mg/dosis en max. 5 g/dag.
Tablet: (alleen geschikt voor kinderen ≥ 10 jaar) 8-16 mg/kg lichaamsgewicht/keer; bij koorts is 10 mg/kg/keer meestal voldoende. Maximale doses: bij 32–53 kg lichaamsgewicht (10–14 jaar) 250–500 mg/keer en max. 2000 mg/dag; > 53 kg lichaamsgewicht (≥ 15 jaar) 500–1000 mg/keer, max. 4000 mg/dag.
Toediening
- De op lichaamstemperatuur gebrachte oplossing langzaam i.v. toedienen (max. 1 ml/min) aan de op de rug liggende patiënt. Controleer tijdens de injectie bloeddruk, hartfrequentie en ademhaling.
- Metamizol kan ook i.m. toegediend worden.
- De tabletten innemen met wat water, zonder te kauwen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): zuurbranden, misselijkheid, maagpijn, buikpijn, obstipatie. Hoofdpijn, slaperigheid, duizeligheid, licht gevoel in het hoofd, oorsuizen. Allergische huidreacties (huiderupties, jeuk), ecchymosen, verminderde trombocytenaggregatie, verlengde bloedingstijd, perifeer oedeem, dyspneu.
Soms (0,1-1%): dyspepsie, dorst, diarree, braken, ulcus pepticum, bloedverlies uit maag-darmkanaal, stomatitis (zelden ulceratief). Blauwe plekken, transpiratie, hartkloppingen, rillingen, vertigo, verminderd gehoor, wazig zien.
Zelden (0,01-0,1%): maag-darmperforatie, niet-peptische ulcera, verergering van colitis ulcerosa of M Crohn, oesofagitis, haematemesis, pancreatitis, droge mond, keelirritatie, verminderde eetlust. Slapeloosheid, nervositeit, euforie, abnormale dromen, verminderd concentratievermogen, cognitieve disfunctie, depressie, spierzwakte, myalgie, convulsies. Hoornvliestroebeling, papillitis, retrobulbaire optische neuritis, papiloedeem. Angio-oedeem, anafylactische reactie, alopecia, urticaria, erythema multiforme, lichtgevoeligheidsreacties incl. porphyria cutanea tarda en epidermolysis bullosa, erythema nodosum, lichen planus, pustuleuze reacties, 'fixed drug eruptions'. Pollakisurie, proteïnurie, glomerulaire nefritis, interstitiële nefritis, nierpapilnecrose, nefrotisch syndroom, nierfalen, hematurie, verhoogd serumcreatinine, hyperkaliëmie, stijging serumtransaminasen, alkalische fosfatase en bilirubine, icterus, hepatitis (soms met fataal verloop). Vermoeidheid, temperatuurverlaging of koorts, eosinofiele pneumonie, pulmonaal oedeem, astma, aseptische meningitis, bloedbeeldafwijkingen zoals daling Hb-gehalte en/of hematocriet, aplastische of hemolytische anemie, trombocytopenie, granulocytopenie, agranulocytose, eosinofilie, leukopenie.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), exfoliatieve dermatitis. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS).
Verder zijn gemeld: hypertensie, tachycardie, hartfalen. Met name bij hoge doseringen en bij langdurig gebruik: trombose in de arteriën (myocardinfarct, beroerte). Vasculitis. Gastritis, bloed in de ontlasting, flatulentie. Verminderde leverfunctie. Paresthesie, verergering van de ziekte van Parkinson. Rinitis. Na rectale toediening: lokale prikkeling of branderig gevoel.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): huiduitslag.
Soms (0,1-1%): reacties op de injectieplaats. Flebitis.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische of anafylactoïde reacties, mogelijk fatale anafylactische shock. Matig-ernstige reacties zijn jeuk, branderig gevoel, roodheid, urticaria en zwelling, soms maag-darmklachten. Ernstige symptomen zijn hevig angio-oedeem, hevige bronchospasmen, dyspneu, aritmie, hypotensie, dood. Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), DRESS-syndroom (geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen), erythema multiforme, pemfigus vulgaris. Reversibele nierinsufficiëntie (oligurie, anurie, proteïnurie). Leukopenie.
Zeer zelden (< 0,01%): acute interstitiële nefritis. Aplastische anemie, agranulocytose, trombocytopenie, pancytopenie.
Verder zijn gemeld: hypotensie. Bronchospasmen. Kounissyndroom. Porfyrie. Misselijkheid, braken, irritatie van de maag, droge mond. Diaforese. Urticaria, erythema fixatum. Hemolytische anemie. Acute nierinsufficiëntie. Leverletsel zoals acute hepatitis, geelzucht of verhoogde leverenzymen.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van anticoagulantia (o.a. DOAC's, vitamine K-antagonisten) is er meer kans op bloedingen. Monitor de patiënt. Vermijd combinatie met een hoge dosis heparine(derivaat).
Bij gelijktijdig gebruik met SSRI's, trombocytenaggregatieremmers en vitamine K-antagonisten of corticosteroïden neemt de kans op gastro-intestinale complicaties toe (m.n. ouderen zijn hiervoor gevoelig); overweeg combinatie met een maagbeschermer.
Combinatie met laaggedoseerd acetylsalicylzuur langer dan 1 dag, kan het effect daarvan op de bloedplaatjesactiviteit remmen, tot enkele dagen na staken van de naproxen.
Vermijd gelijktijdig gebruik met andere NSAID's, inclusief COX-2-remmers en hoge dosis acetylsalicylzuur.
NSAID's kunnen het effect van bloeddrukverlagende middelen en bij hartfalen het effect van lisdiuretica verminderen.
Bij een verminderde nierfunctie (bv. bij gedehydrateerde patiënten of ouderen) kan door de combinatie met een RAAS-remmer de nierfunctie verder achteruit gaan. Zorg voor voldoende hydratie en overweeg periodieke controle van de nierfunctie.
Naproxen kan de plasmaspiegels verhogen van lithium en zidovudine.
De plasmaspiegel van methotrexaat kan toenemen, waardoor toxische verschijnselen kunnen ontstaan.
De nefrotoxiciteit van ciclosporine, en mogelijk ook van tacrolimus, kan worden versterkt.
Bij comedicatie met een bisfosfonaat neemt de kans op beschadiging van het maagslijmvlies toe.
Volg bij comedicatie met een sulfonamide of sulfonylureumderivaat de patiënt, om te bepalen of dosisverlaging nodig is. Door verdringing uit de eiwitbinding kan toename van het effect optreden.
Geen NSAID toepassen binnen 8–12 dagen na toediening van mifeproston, omdat door een NSAID de werking van mifeproston kan afnemen.
Bij comedicatie met colestyramine de naproxen minstens een uur voor, of 4 tot 6 uur na de colestyramine innemen.
Maagsapresistente tabletten kunnen langere tijd in de maag achterblijven. Gebruik van natriumwaterstofcarbonaat (zuiveringszout) kan het plotseling vrijkomen van de gecumuleerde dosis veroorzaken. De omhulde tablet niet toepassen tijdens behandeling met antacida of een histamine-2-remmer zoals famotidine.
Naproxen kan interfereren met testen voor de functie van de bijnierschors of bepaling van 5-OH-indolazijnzuur in de urine. Onderbreek de behandeling met naproxen 48 uur van tevoren.
Gelijktijdige toediening van probenecide verhoogt de plasma-spiegel van naproxen en verlengt de halfwaardetijd.
Interacties
Combinatie met methotrexaat is gecontra-indiceerd, omdat, vooral bij ouderen, de hematoxiciteit van methotrexaat kan toenemen.
Ook combinatie met cytostatica die mogelijk beenmergdepressie geven is gecontra-indiceerd.
Metamizol kan CYP2B6 en CYP3A4 induceren. Comedicatie met bupropion, efavirenz, methadon, valproaat, ciclosporine, tacrolimus of sertraline kan de plasmaconcentraties daarvan verlagen met mogelijk een verminderd klinisch effect. Controleer de respons en zo nodig de bloedspiegels.
Metamizol kan het effect van acetylsalicylzuur op de trombocytenaggregatie verminderen. Als de combinatie noodzakelijk is, metamizol onder strikt klinisch toezicht toedienen en zo weinig en kort mogelijk.
Comedicatie met chloorpromazine kan ernstige hypothermie veroorzaken.
Niet gelijktijdig met alcohol gebruiken, omdat metamizol het effect van alcohol kan versterken.
Zwangerschap
Naproxen passeert de placenta.
Teratogenese: Epidemiologisch onderzoek suggereert dat gebruik van NSAID's in de vroege fase van de zwangerschap kan leiden tot meer kans op miskramen, cardiale malformaties en gastroschisis. Bij dieren is een verhoogd pre- en post-implantatie verlies, embryo-foetale letaliteit en een verhoogde incidentie van malformaties gezien.
Farmacologisch effect: Bij gebruik tijdens het 3e trimester zijn farmacologische effecten mogelijk, zoals weeënremming en verlengde bloedingstijd, en bij de foetus voortijdige sluiting van de ductus arteriosus Botalli (vernauwing in het 2e trimester), pulmonale hypertensie, bloedstollingsstoornis met als gevolg bloeding, nierfunctiestoornissen of nierinsufficiëntie met oligohydramnie (vanaf week 20).
Advies: Tijdensde eerste helft van de zwangerschap uitsluitend gebruiken op strikte indicatie in een zo laag mogelijke dosering en zo kort mogelijk (max. 1 week). Gebruik is gecontra-indiceerd tijdens het 3e trimester. Overweeg als NSAID's op strikte indicatie langdurig of in een hoge dosering worden gebruikt (zoals bij reumatoïde artritis), vanaf 20 weken prenatale controles op oligohydramnie en vernauwing van de ductus arteriosus.
Vruchtbaarheid: Het gebruik van een NSAID kan door een effect op de ovulatie de conceptiekans verkleinen en wordt ontraden bij vrouwen die zwanger willen worden. Dit effect is reversibel na staken.
Zwangerschap
Metamizol passeert de placenta.
Farmacologisch effect: Gebruik tijdens het 3e trimester kan toxisch zijn voor de foetus (verminderde nierfunctie, oligohydramnie (vanaf week 20), en (vanaf het 2e trimester) vernauwing van de ductus arteriosus). Bij dieren zijn verhoogd pre- en post-implantatieverlies en embryo-foetale letaliteit waargenomen.
Advies: Tijdens de eerste helft van de zwangerschap zo mogelijk vermijden en alleen op strikte indicatie toepassen, in een zo laag mogelijke dosering en zo kort mogelijk (max. 1 week). Overweeg als NSAID's, alleen op zeer strikte indicatie, langdurig of in een hoge dosering worden gebruikt, vanaf 20 weken prenatale controle op oligohydramnie en vernauwing van de ductus arteriosus. Gebruik is gecontra-indiceerd tijdens het 3e trimester.
Vruchtbaarheid: Het gebruik van een NSAID kan door een effect op de ovulatie de conceptiekans verkleinen en wordt ontraden bij vrouwen die zwanger willen worden. Dit effect is reversibel na staken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: De werkzame metabolieten van metamizol worden in belangrijke mate afgescheiden in de moedermelk; risico voor de zuigeling is niet uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden. In geval van een enkele toediening de moedermelk gedurende 48 uur na toediening afkolven en niet gebruiken.
Contra-indicaties
- ulcus pepticum (actief of in de anamnese), maag-darmbloedingen (actief of in de anamnese), maag-darmperforatie, gastritis;
- actieve colitis ulcerosa of M. Crohn;
- cerebrovasculaire of andere bloedingen;
- hemorragische diathese;
- ernstig hartfalen;
- ernstige nierinsufficiëntie;
- optreden van astma-aanval, urticaria, angio-oedeem, neuspoliepen of rinitis na gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID's;
- voor de zetpillen tevens: hemorroïden of predispositie tot rectaal bloedverlies.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor pyrazolonderivaten of pyrazolidinen;
- voorgeschiedenis van een hevige allergische reactie die verband hield met inname van paracetamol, acetylsalicylzuur of een (ander) NSAID;
- bloeddyscrasieën, incl. granulocytopenie (< 1500/mm³) of een episode van agranulocytose, ongeacht de achtergrond, in de voorgeschiedenis;
- een verminderde beenmergfunctie of een verminderde hematopoëse;
- ernstige leveraandoeningen zoals acute hepatische porfyrie;
- aangeboren glucose-6-fosfaat-dehydrogenase(G6PD-)deficiëntie vanwege meer kans op hemolyse;
- ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min);
- astmapatiënten met astma-aanvallen, urticaria of acute rinitis na gebruik van NSAID's en antirheumatica.
Zie ook Zwangerschap, Lactatie en Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gastro-intestinale bloeding, ulcera of perforatie zijn gemeld bij NSAID's op elk moment van de behandeling, met of zonder waarschuwende symptomen of voorgeschiedenis van ernstige gastro-intestinale bijwerkingen. Bij ouderen, hoge doseringen en ulceraties in de voorgeschiedenis is er meer kans op gastro-intestinale complicaties, met name bloedingen en (mogelijk fatale) perforaties; begin met de laagst mogelijke dosering en overweeg combinatie met beschermende middelen. Staak de behandeling bij het optreden van een maag-darmbloeding of -ulcus.
Wees voorzichtig bij astma (vanwege bronchospasmen), stollingsstoornissen, inflammatoire darmziekten (in remissie), porfyrie, systemische lupus erythematodes of andere collageenziekten, lever- en nierfunctiestoornissen, hypertensie, hartfalen, ischemische hartziekte, perifeer arterieel vaatlijden, cerebrovasculaire ziekte en bij risicofactoren voor cardiovasculaire ziekte (o.a. diabetes mellitus, hyperlipidemie, roken). Herken het voorkomen van hypertensie als een bijwerking van het chronisch gebruik van NSAID’s en voorkom een voorschrijfcascade.
Bij ouderen, verminderde nierdoorbloeding, levercirrose, hartfalen, natriumrestrictie en een reeds bestaande nieraandoening de nierfunctie voor en tijdens de therapie controleren. Ook bij langere therapieduur regelmatig bloedbeeld, lever- en nierfunctie controleren. Zorg bij nierinsufficiëntie voor voldoende diurese.
Bij optreden van een ernstige nierfunctiestoornis, gastro-intestinale ulceratie of bloeding de behandeling staken.
Ook bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid de behandeling staken, aangezien ernstige en soms fatale huidreacties met NSAID's zijn gemeld (SJS, TEN, DRESS).
Pijn als gevolg van gastro-intestinale aandoeningen is geen indicatie voor naproxen.
Sommige NSAID's (vooral bij langdurig gebruik en in hoge doses) zijn in verband gebracht met iets meer kans op arteriële trombose; met naproxen (in doseringen tot 1000 mg/dag) is daarop minder kans, maar enig risico kan niet worden uitgesloten.
Bij ontstaan van visusstoornissen is oftalmologisch onderzoek aangewezen.
Niet toepassen bij varicella, vanwege een kleine kans op besmettelijke ernstige complicaties van de huid en weke delen; NSAID's dragen mogelijk bij aan verergering van deze infecties.
Bij gebruik > 3 maanden iedere dag of om de dag kan hoofdpijn ontstaan of verergeren. Staak dan de behandeling.
Maagsapresistente tabletten kunnen langere tijd in de maag achterblijven bij de (oudere) patiënt, zonder manifeste storingen in de maagfunctie. Gebruik van natriumwaterstofcarbonaat (zuiveringszout of natriumbicarbonaat) kan het plotseling vrijkomen van een gecumuleerde dosis veroorzaken.
De diagnostische waarde van koorts en ontsteking kan door naproxen afnemen.
Naproxen kan interfereren met bijnierschorsfunctietesten en met de bepaling van 5-hydroxyindolazijnzuur.
De veiligheid en effectiviteit bij kinderen < 6 jaar zijn niet aangetoond, de veiligheid en effectiviteit van de omhulde tablet zijn niet aangetoond bij kinderen < 18 jaar.
Vanwege bijwerkingen zoals slaperigheid, (draai)duizeligheid en slapeloosheid moet de reactie van de patiënt bekeken worden, om te beoordelen of autorijden of bedienen van machines verantwoord is.
Waarschuwingen en voorzorgen
Parenterale toediening van metamizol gaat gepaard met meer kans op anafylactische reacties, met name bij:
- patiënten met astma vooral in aanwezigheid van rinosinusitis en neuspoliepen;
- chronische urticaria;
- alcoholintolerantie;
- overgevoeligheid voor kleurstoffen zoals tartrazine of conserveermiddelen zoals benzoaten.
Vermijd zoveel mogelijk gebruik van metamizol bij deze patiënten. Bij patiënten die overgevoelig zijn voor andere geneesmiddelen wordt een proeftest aanbevolen: stop de injectie na 0,1–0,2 ml en observeer de patiënt gedurende 1–2 minuten. Bij tekenen van anafylactische shock (jeuk, zweten, duizeligheid, stupor, misselijkheid, rood of bleek worden en ademnood) die al tijdens de injectie kunnen plaatsvinden, de behandeling staken.
Daling van de bloeddruk kan optreden, met name bij te snelle i.v.-toediening, bij patiënten met hypotensie, hypovolemie of dehydratie of bij patiënten met hemodynamische instabiliteit. Wees voorzichtig bij patiënten met een systolische bloeddruk < 100 mmHg.
Agranulocytose treedt zelden op, maar kan fataal zijn. Bij verschijnselen van agranulocytose (onverwachte achteruitgang van de patiënt, aanhoudende of terugkerende koorts, pijnlijke veranderingen in de slijmvliezen van mond en keel) of pancytopenie de behandeling staken en het bloedbeeld controleren. In geval van neutropenie (< 1500/mm³) geregeld bloedonderzoek verrichten tot de telling normaal is. Bij langdurig gebruik (> 1 week) regelmatig een compleet bloedbeeld uitvoeren, inclusief een differentiële telling van de witte bloedcellen.
Wees terughoudend bij een actief maag- of darmulcus; een lever- of nierfunctiestoornis (vertraagde eliminatie; laag doseren).
Staak de behandeling bij het optreden van verschijnselen van leverletsel; gevallen van acute hepatitis, die optrad enkele dagen tot een paar maanden na aanvang van de behandeling, zijn gemeld.
Staak de toediening van metamizol onmiddellijk wanneer zich symptomen voordoen die wijzen op ernstige huidreacties (SJS, TEN, DRESS); behandeling mag op geen enkel moment worden hervat.
De urine kan rood kleuren door een ongevaarlijke metaboliet (rubazonzuur).
Overdosering
Symptomen
Hoofdpijn, misselijkheid, braken, maagpijn, slaperigheid, duizeligheid, oorsuizen, desoriëntatie, opgewondenheid, coma, zuurbranden, tinnitus, flauwvallen, diarree, maagbloeding, convulsies (zelden), voorbijgaande veranderingen in leverfuncties, hypoprotrombinemie, nierfalen, leverfalen, apneu en metabole acidose.
Therapie
Actieve kool en natriumsulfaat; bij recente inname van grote hoeveelheden maagspoelen. Controleer de zuur/base-status vanwege de kans op een ernstige metabole acidose. Zorg voor goede urineproductie. Hemodialyse vermindert de plasmaconcentratie van naproxen niet. Bij grote overdosering met omhulde tabletten kunnen deze in de maag intact blijven; als braken geen effect heeft, eventueel beheerste oplossing overwegen.
Zie voor meer informatie over de symptomen en behandeling ook toxicologie.org/NSAID's of vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Na i.v. toediening: misselijkheid, braken, buikpijn, droge mond, vermoeidheid, huiduitslag, hypotensie en shock. Eventueel zwakte, hoofdpijn, koorts en urticaria. Bij acute overdosering ook verminderde nierfunctie, acute nierinsufficiëntie, tachycardie, duizeligheid, sufheid, coma, convulsies.
Therapie
Voorkom zoveel mogelijk absorptie. Eventueel hemodialyse, hemofiltratie, hemoperfusie of plasmafiltratie om de voornaamste metaboliet, MAA, te verwijderen.
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling contact op met Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
NSAID. Naproxen is een arylpropionzuurderivaat, en het remt de prostaglandinesynthese. Het heeft een analgetische, antiflogistische en antipyretische werking. Naproxen remt ook de trombocytenaggregatie. Vermindert gedurende de eerste 3 tot 5 dagen van de menstruatie de bloeding.
Pijnstillende werking: na 1 uur. Werkingsduur: veelal 7–12 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal snel en nagenoeg volledig; rectaal in het algemeen langzamer. Vertraagd bij maagsapresistente tabletten vanwege de intacte maagpassage; de coating lost op in het darmkanaal, waarna de tablet uiteenvalt en absorptie plaatsvindt. Vertraagd (bij de omhulde tablet) na inname van voedsel (zeer variabel, afgifte na 2–20 uur). |
T max | 1–2 uur (Na-zout), 2–4 uur (gewone tablet) en 4–6 uur (maagsapresistente tablet). |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | in de lever door o.a. demethylering (30%). |
Eliminatie | met de urine, ca. 50% na 24 uur, ca. 95% binnen 5 dagen, vnl. geconjugeerd, 10% onveranderd. Bij hogere doseringen verloopt de urinaire excretie versneld. Hemodialyse verlaagt niet de plasmaconcentratie, vanwege de hoge eiwitbinding. |
T 1/2el | 10–17 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Metamizol (of dipyron of noraminofenazon of novamidazofen) is een NSAID; chemisch een pyrazolonderivaat. Het heeft een analgetische, antipyretische, spasmolytische en enigszins antiflogistische werking. Metamizol remt COX-1 en COX-2 en vermindert zo de prostaglandinesynthese in het perifere en centrale zenuwstelsel. De klinische effecten zijn vooral toe te schrijven aan de metaboliet 4-methylaminoantipyrine (4-MAA).
Een duidelijk effect treedt 30 minuten na i.v.-toediening op; na orale toediening na ca. 30-60 min.
Kinetische gegevens
F | bij i.m.-toediening ca. 87% voor 4-MAA. |
T max | 1,7 uur (4-MAA); na orale toediening 1–2 uur (metamizol). |
V d | circa 0,4 l/kg voor MAA, na i.v. toediening. Na orale toediening 1,19 l/kg voor MAA. Metamizol passeert de bloed-hersenbarrière. |
Metabolisering | in serum tot het actieve4-MAA. Dit wordt weer omgezet in diverse antipyrinen (bv. 4-AA, 4-FAA). |
Eliminatie | via de urine (> 90%). |
T 1/2el | circa 3 uur (MAA). Bij ouderen en mensen met een verminderde leverfunctie langer. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
naproxen hoort bij de groep NSAID's, systemisch.
- aceclofenac (M01AB16) Vergelijk
- dexketoprofen (M01AE17) Vergelijk
- diclofenac (systemisch) (M01AB05) Vergelijk
- fenylbutazon (M01AA01) Vergelijk
- flurbiprofen (R02AX01) Vergelijk
- ibuprofen (systemisch) (M01AE01) Vergelijk
- indometacine (systemisch) (M01AB01) Vergelijk
- ketoprofen (M01AE03) Vergelijk
- meloxicam (M01AC06) Vergelijk
- metamizol (N02BB02) Vergelijk
- nabumeton (M01AX01) Vergelijk
- piroxicam (M01AC01) Vergelijk
Groepsinformatie
metamizol hoort bij de groep NSAID's, systemisch.
- aceclofenac (M01AB16) Vergelijk
- dexketoprofen (M01AE17) Vergelijk
- diclofenac (systemisch) (M01AB05) Vergelijk
- fenylbutazon (M01AA01) Vergelijk
- flurbiprofen (R02AX01) Vergelijk
- ibuprofen (systemisch) (M01AE01) Vergelijk
- indometacine (systemisch) (M01AB01) Vergelijk
- ketoprofen (M01AE03) Vergelijk
- meloxicam (M01AC06) Vergelijk
- nabumeton (M01AX01) Vergelijk
- naproxen (M01AE02) Vergelijk
- piroxicam (M01AC01) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- Vaginaal bloedverlies
- artrose
- dysmenorroe
- jicht
- migraine, aanvalsbehandeling volwassenen
- migraine, profylaxe bij menstruele migraine
- pijn
- reumatoïde artritis
- spanningshoofdpijn
- urinesteenaanval