Samenstelling
Enhertu Aanvullende monitoring Daiichi Sankyo Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Erbitux XGVS Merck bv
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 20 ml, 100 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de adviezen van de Commissie BOM onder Oncologische middelen achter trastuzumab-deruxtecan op nvmo.org.
Advies
Voor de behandeling van colorectaal carcinoom staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.
Voor de behandeling van hoofd-halstumoren staat op richtlijnendatabase.nl.nl de geldende behandelrichtlijn.
Indicaties
Mammacarcinoom
- Niet-reseceerbaar of gemetastaseerd HER2-positief mammacarcinoom bij volwassenen die voorafgaand één of meer behandelschema’s op basis van anti-HER2-therapieën hebben gekregen. Geef als monotherapie.
- Niet-reseceerbaar of gemetastaseerd HER2-low mammacarcinoom bij volwassenen die voorafgaand chemotherapie hebben gekregen voor gemetastaseerde ziekte of die recidief van de ziekte hebben ontwikkeld tijdens of binnen 6 maanden na voltooiing van een adjuvante chemotherapie. Geef als monotherapie.
Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)
- Gevorderd NSCLC bij volwassenen met tumoren met een activerende HER2 (ERBB2)-mutatie, die systemische therapie nodig hebben na platinumbevattende chemotherapie met of zonder immunotherapie. Geef als monotherapie.
Maagcarcinoom
- Gevorderd HER2-positief adenocarcinoom van de maag of gastro-oesofageale overgang bij volwassenen die voorafgaand een behandelschema op basis van trastuzumab hebben gekregen. Geef als monotherapie.
Indicaties
Gemetastaseerd colorectaal carcinoom met EGFR-expressie en het wild-type RAS-gen (exon 2, 3 en 4 van KRAS en NRAS):
- in combinatie met chemotherapie op basis van irinotecan;
- als eerstelijnsbehandeling in combinatie met FOLFOX (folinezuur (calciumzout, systemisch), 5-fluoro-uracil en oxaliplatine);
- als monotherapie na falen van oxaliplatine en irinotecan of bij niet-verdragen van irinotecan.
Plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied:
- in combinatie met bestraling bij lokaal gevorderde ziekte;
- in combinatie met platinabevattende chemotherapie bij recidiverende en/of gemetastaseerde ziekte.
Doseringen
Trastuzumab-deruxtecan mag niet worden vervangen door trastuzumab of trastuzumab-emtansine.
Geef ter preventie van misselijkheid en braken vóór elke dosis premedicatie bestaande uit twee of drie middelen (bv. dexamethason met een 5HT3-antagonist en/of een neurokinine-antagonist).
Mammacarcinoom en NSCLC
Volwassenen (incl. ouderen)
I.v. 5,4 mg/kg lichaamsgewicht als infusie 1×/3 weken (cyclus van 21 dagen). Behandel tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Maagcarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
I.v. 6,4 mg/kg lichaamsgewicht als infusie 1×/3 weken (cyclus van 21 dagen). Behandel tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. De toepassing is niet onderzocht bij een ernstig verminderde nierfunctie of terminaal nierfalen. Bij een matig of ernstig verminderde nierfunctie extra nauwlettend controleren op bijwerkingen.
Verminderde leverfunctie: Bij een totaalbilirubine ≤ 1,5 × ULN, ongeacht ASAT-waarde is geen dosisaanpassing nodig. Bij totaalbilirubine > 1,5 × ULN, ongeacht de ASAT-waarde is niet bekend of een dosisaanpassing nodig is; controleer nauwlettend op bijwerkingen.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen, de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2). Na een dosisverlaging de dosis niet opnieuw verhogen.
Uitgestelde of gemiste dosis: deze alsnog zo snel mogelijk innemen. Pas het toedieningsschema zo aan dat een periode van drie weken tussen de doses wordt gehandhaafd.
Toediening: De initiële dosis na reconstitutie en verdunnen toedienen als i.v.-infusie gedurende 90 minuten. Als de vorige infusie goed werd verdragen, de daaropvolgende doses toedienen als i.v.-infusie gedurende 30 minuten. Niet toedienen als i.v. push- of bolusinjectie.
Doseringen
Vóór aanvang van de behandeling van gemetastaseerd colorectaal carcinoom de wild-type RAS-status (exon 2, 3 en 4 van KRAS en NRAS) aantonen op basis van een gevalideerde analysemethode in een ervaren laboratorium.
Geef ten minste 1 uur vóór elke infusie, premedicatie bestaand uit een antihistaminicum en een corticosteroïd; observeer de patiënt tijdens en ten minste gedurende 1–2 uur na de infusie op infusiegerelateerde bijwerkingen (2 uur bij de eerste infusie en 1 uur bij vervolginfusies). Als profylaxe van huidreacties orale tetracyclinen (6-8 weken) en hydrocortisoncrème 1% met vochtinbrenger overwegen. Zie voor beide bijwerkingen ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Gemetastaseerd colorectaal carcinoom, plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied
Volwassenen
I.v.: oplaaddosis 400 mg/m² lichaamsoppervlak, na een week gevolgd door 250 mg/m² 1×/week.
Bij gemetastaseerd colorectaal carcinoom (monotherapie of combinatietherapie) de behandeling voortzetten totdat ziekteprogressie optreedt. Bij combinatietherapie de andere chemotherapeutische middelen niet eerder dan 1 uur ná het einde van de infusie van cetuximab toedienen.
Bij lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied cetuximab toedienen gelijktijdig met bestralingstherapie: de behandeling met cetuximab beginnen 1 week vóór de radiotherapie, de behandeling voortzetten tot het einde van de periode met radiotherapie. Bij recidiverende en/of gemetastaseerd plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied cetuximab in combinatie met op platina gebaseerde chemotherapie toedienen, gevolgd door cetuximab als onderhoudstherapie. Bij combinatietherapie de andere chemotherapeutische middelen niet eerder dan 1 uur ná het einde van de infusie van cetuximab toedienen. De onderhoudstherapie voortzetten totdat ziekteprogressie optreedt.
Ouderen (> 65 j):
Een dosisaanpassing is in principe niet nodig. De ervaring bij ouderen ≥ 75 jaar is echter beperkt. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen/cardiovasculaire bijwerkingen.
Verminderde nierfunctie: er kan geen doseeradvies worden gegeven bij een serumcreatinine ≤ 1,5 × ULN vanwege het ontbreken van gegevens.
Verminderde leverfunctie: er kan geen doseeradvies worden gegeven bij serumtransaminasen ≤ 5 × ULN en bilirubine ≤ 1,5 × ULN vanwege het ontbreken van gegevens.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (infusiegerelateerde bijwerkingen, huidreacties, oogaandoeningen) de officiële productinformatie van CGB/EMA (rubriek 4.4; link op deze bladzijde).
Toediening: cetuximab i.v. toedienen met een infuuspomp, druppelinfuus of injectiepomp. Vóór toediening met infusiepomp of druppelinfuus kan de cetuximab-oplossing verdund worden met een steriele NaCl-oplossing (0,9%). De initiële dosis langzaam toedienen met een infusiesnelheid van max. 5 mg/min; aanbevolen infusietijd is 120 min. De volgende wekelijkse doses toedienen met een infusiesnelheid van max. 10 mg/min; aanbevolen infusietijd is 60 min.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): pneumonie, bovensteluchtweginfectie. Anemie, neutropenie, trombocytopenie, leukopenie, lymfopenie. Hypokaliëmie, verminderde eetlust. Hoofdpijn, duizeligheid, dysgeusie. Interstitiële longziekte, dyspneu, hoesten, bloedneus. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn, stomatitis, dyspepsie. Stijging ASAT, ALAT in het bloed. Alopecia, Spierpijn. Vermoeidheid, koorts, perifeer oedeem. Verminderde linkerventrikelejectiefractie (LVEF), gewichtsverlies.
Vaak (1-10%): febriele neutropenie. Dehydratie. Droge ogen, wazig zien. Abdominale distensie, flatulentie, gastritis. Huiduitslag, jeuk, hyperpigmentatie van de huid. Stijging alkalische fosfatase (AF), bilirubine en/of creatinine in het bloed. Infusiegerelateerde reactie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): (ernstige) infusiegerelateerde reacties (zoals koorts, rillingen, duizeligheid, dyspneu, bronchospasmen, urticaria, hypo- óf hypertensie, bewustzijnsverlies, shock), in sommige gevallen met dodelijke afloop. Huidreacties (80%, waarvan 15% ernstig; omvat acne-achtige huiduitslag, jeuk, droge huid, schilfering, hyperhidrose, nagelaandoening, huidnecrose); zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Mucositis (kan leiden tot epistaxis). Hypomagnesiëmie, verhoogde ASAT, ALAT, AF.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Conjunctivitis. Diarree, misselijkheid, braken, dehydratie (vooral als gevolg van diarree of mucositis), anorexia (kan leiden tot gewichtsverlies). Vermoeidheid. Hypocalciëmie.
Soms (0,1-1%): blefaritis, keratitis. Diepveneuze trombose. Longembolie, interstitiële longziekte (vooral bij de Japanse bevolkingsgroep).
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom of toxische epidermale necrolyse.
Verder is gemeld: ernstige cardiovasculaire complicaties. Aseptische meningitis.
In combinatie met radiotherapie kunnen bekende bijwerkingen van bestraling (mucositis, stralingsdermatitis, dysfagie, leukopenie; vooral lymfocytopenie) in een hogere frequentie optreden.
In combinatie met fluoropyrimidinen kunnen vaker cardiale ischemie, myocardinfarct, congestief hartfalen of hand-voetsyndroom optreden.
In combinatie met platinabevattende chemotherapie is er een groter risico van ernstige hypocalciëmie, ernstige leukopenie en/of ernstige neutropenie met meer kans op pneumonie en sepsis.
In combinatie met capecitabine en oxaliplatine (CAPOX) treedt vaker ernstige diarree op.
Interacties
Er zijn geen klinisch relevante interacties bekend met trastuzumab-deruxtecan.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Van trastuzumab is het bekend dat het oligohydramnion of anhydramnion kan veroorzaken, soms met fatale pulmonale hypoplasie van de foetus. DXd-cytotoxische metaboliet: bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 7 maanden (vrouw) of 4 maanden (man) na de therapie.
Vruchtbaarheid: Op basis van dieronderzoek kan trastuzumab-deruxtecan een negatieve invloed hebben op de mannelijke vruchtbaarheid. Mannen kunnen overwegen advies in te winnen over de mogelijkheid van cryopreservatie van sperma. Mannen mogen geen sperma invriezen of doneren gedurende en tot ten minste 4 maanden na de therapie.
Zwangerschap
Monoklonale antilichamen passeren geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is geen teratogeniteit, maar afhankelijk van de dosering wel een verhoogde incidentie van abortus waargenomen. EGFR speelt een rol bij de prenatale ontwikkeling en kan essentieel zijn voor normale organogenese, proliferatie en differentiatie in het zich ontwikkelende embryo.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van trastuzumab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt.
Advies: Het gebruik óf het geven van borstvoeding ontraden gedurende en tot ten minste 7 maanden na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van cetuximab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt. De mogelijkheid van absorptie en schade aan de zuigeling is onbekend. Gezien de aard van deze middelen is terughoudendheid geboden.
Advies: Gedurende én ten minste twee maanden na de therapie geen borstvoeding geven.
Contra-indicaties
Er zijn van dit geneesmiddel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Bij gemetastaseerd colorectaal carcinoom en combinatie met chemotherapieregimes die oxaliplatine bevatten:
- tumoren met een RAS-mutatie;
- een onbekende RAS-status.
Waarschuwingen en voorzorgen
Interstitiële longziekte (ILD) en/of pneumonitis, waaronder fatale gevallen, zijn gemeld. Adviseer de patiënt onmiddellijk melding te maken van hoesten, dyspneu, koorts en/of nieuwe of ergere ademhalingssymptomen en controleer de patiënt hierop. Patiënten met een voorgeschiedenis van ILD/pneumonitis of met een matige of ernstige nierfunctiestoornis hebben mogelijk meer kans op het ontwikkelen van ILD/pneumonitis; controleer hen extra zorgvuldig. Bij ontwikkeling van ILD/pneumonitis is het, afhankelijk van de ernst, nodig de behandeling te onderbreken of definitief te staken. Een behandeling met corticosteroïden kan noodzakelijk zijn. Zie voor details de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2).
(Febriele) neutropenie met fatale afloop is gemeld. Bepaal het volledig bloedbeeld vóór het instellen van de behandeling, vóór elke toediening en op klinische indicatie. Afhankelijk van de ernst van de neutropenie kan het nodig zijn de behandeling te onderbreken of de dosis te verlagen. Zie voor details de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2).
Een verlaging van de linkerventrikelejectiefractie (LVEF) is waargenomen met anti-HER2-therapieën. Voer voorafgaand aan de behandeling en op klinische indicatie standaard hartfunctietesten (echocardiogram of MUGA-scan) uit voor de beoordeling van de LVEF. Staak de behandeling definitief bij een LVEF lager dan 40%, bij een absolute verlaging van meer dan 20% t.o.v. de uitgangswaarde of bij symptomatisch congestief hartfalen. Zie voor details de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2).
Bij ontwikkeling van infusiegerelateerde reacties de infusiesnelheid verlagen of de infusie onderbreken. De behandeling definitief staken bij ernstige infusiegerelateerde reacties, zoals een anafylactische reactie.
Wees voorzichtig bij een matig of ernstig verminderde leverfunctie, vanwege relatief weinig gegevens over het gebruik bij deze patiëntengroep en omdat Dxd voornamelijk wordt gemetaboliseerd in de lever en via de gal wordt uitgescheiden.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid zijn niet onderzocht bij kinderen < 18 jaar. Er zijn relatief weinig gegevens beschikbaar over toepassing bij ouderen ≥ 75 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infusiegerelateerde reacties kunnen ernstig zijn en van anafylactische of anafylactoïde aard óf zich uiten in een cytokineafgiftesyndroom. De symptomen kunnen ondanks premedicatie tijdens de eerste infusie en tot enkele uren daarna optreden of tijdens volgende infusies. Nauwgezette monitoring van de patiënt is vereist, vooral tijdens de eerste toediening. De patiënt waarschuwen voor mogelijke late reacties en laat hen onmiddellijk contact opnemen als symptomen optreden. De kans op anafylactische reacties is sterk vergroot bij een voorgeschiedenis van allergie voor rood vlees of tekenbeten of bij positieve testuitslagen voor IgE-antistoffen tegen cetuximab; in deze gevallen cetuximab alleen na zorgvuldige afweging toedienen. Bij ernstige reacties (CTCAE-graad 3–4) de behandeling definitief staken.
Huidreacties komen zeer vaak voor (vooral in combinatie met chemotherapie) en onderbreken of staken van de behandeling kan vereist zijn. Door de huidlaesies is er meer kans op superinfecties met soms ernstige complicaties (gevallen van 'staphylococcal scalded skin syndrome', necrotiserende fasciitis en sepsis, soms met fatale afloop). Overweeg profylactisch oraal tetracycline (6–8 weken) en cutaan 0,1% HCA-crème met vochtinbrenger. Indien huidreacties optreden kan een behandeling nodig zijn met cutaan matig-sterke tot sterke corticosteroïden en een (orale) kuur van een tetracycline.
De elektrolytenspiegels, waaronder kalium, calcium en magnesium vóór en tijdens de behandeling regelmatig controleren en indien nodig aanvullen. Progressief afnemende magnesiumspiegels treden vaak op en kunnen tot ernstige hypomagnesiëmie leiden (reversibel na stoppen van cetuximab). Hypokaliëmie treedt veelal op als gevolg van diarree. Hypocalciëmie ontstaat vooral bij combinatie met op platina gebaseerde chemotherapie.
Cardiovasculaire bijwerkingen: bij leeftijd > 65 jaar, een verminderde algemene conditie, cardio-pulmonale aandoeningen in de voorgeschiedenis en/of gelijktijdige toediening van cardiotoxische geneesmiddelen (bv. fluoropyrimidines) extra controleren op (ernstige) cardiovasculaire bijwerkingen.
Interstitiële longziekte (ILD): let op verergering van bestaande longklachten of het ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiële longziekte (ILD) de behandeling staken en de oorzaak onderzoeken; bij vaststelling van behandelinggerelateerde ILD de behandeling definitief staken. Risicofactoren voor het optreden van ILD zijn o.a. Japanse origine, reeds bestaande pulmonale aandoeningen en gelijktijdige chemotherapie (waarvan bekend is dat deze ILD kunnen doen ontstaan).
Neutropenie: controleer patiënten die ook een platinabevattende therapie ontvangen zorgvuldig op het optreden van ernstige neutropenie en (ernstige) infecties, vooral indien huidlaesies, mucositis en/of diarree is opgetreden.
Oogaandoeningen: wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van (ulceratieve) keratitis of ernstig droge ogen. Bij klachten die wijzen op keratitis (bv. acute of verergerende oogontsteking, tranende ogen, gevoeligheid voor licht, wazig zien, oogpijn, rode ogen), doorverwijzen naar een oogarts; bij een diagnose van keratitis ulcerosa de behandeling onderbreken of staken. Het dragen van contactlenzen is een risicofactor voor het ontstaan hiervan.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij bestaande hematologische aandoeningen (Hb < 5,6 mmol/l, leukocyten < 3,0 × 109/l, ANC < 1,5 × 109/l en trombocyten < 100 × 109/l), en bij matige tot ernstige nier- of leverfunctiestoornissen. Bij behandeling van colorectaal carcinoom is de ervaring in combinatie met radiotherapie beperkt. Er is geen relevante toepassing bij kinderen. De ervaring bij een leeftijd > 75 j. is beperkt; een dosisaanpassing is echter in principe niet nodig.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met trastuzumab-deruxtecan contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Trastuzumab-deruxtecan is een antilichaam-geneesmiddelconjugaat dat een gehumaniseerd monoklonaal anti-HER2-IgG1-antilichaam bevat met dezelfde aminozuursequentie als trastuzumab. Het is geproduceerd uit zoogdiercellen (ovariumcellen van Chinese hamsters) en covalent gebonden via een splitsbare linker aan ca. 8 moleculen deruxtecan (DXd), een exatecan-derivaat en een topo-isomerase I-remmer.
Trastuzumab werkt door binding aan HER2, dat tot expressie komt op het oppervlak van bepaalde tumorcellen. Na binding ondergaat het trastuzumab-deruxtecan-complex internalisatie en intracellulaire splitsing van de linker door lysosomale enzymen, waardoor Dxd wordt afgegeven. Na afgifte veroorzaakt DXd DNA-schade en apoptotische celdood. Trastuzumab medieert de antilichaamafhankelijke cellulaire cytotoxiciteit (ADCC) en remt PI3-K in kankercellen die HER2 tot overexpressie brengen.
Kinetische gegevens
Eiwitbinding | Dxd: ca. 97%. |
Metabolisering | Trastuzumab-deruxtecan ondergaat intracellulaire splitsing door lysosomale enzymen waardoor DXd wordt afgegeven. Het antilichaam wordt naar verwachting via katabole routes afgebroken tot kleine peptiden en aminozuren, DXd wordt voornamelijk in de lever gemetaboliseerd door CYP3A4 via oxidatieve routes. |
Eliminatie | Dxd: voornamelijk via de feces in de gal. |
T 1/2el | ca. 7 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Chimerisch monoklonaal antilichaam IgG1, gericht tegen de epidermale groeifactor receptor (EGFR). EGFR-signaaltransductieroutes zijn (via activering RAS) betrokken bij de controle van de overleving en de progressie van de levenscyclus van de cel, angiogenese, migratie en cellulaire invasie/metastasering. Cetuximab bindt zich aan de EGFR met een affiniteit die circa 5–10× hoger is dan die van de endogene liganden en remt de werking van de receptor. Tevens richt het cytotoxische immuun effectorcellen naar de tumorcellen met EGFR-expressie (antilichaamafhankelijke celgemedieerde cytotoxiciteit).
Kinetische gegevens
V d | 1,5–6,2 l/m². |
Metabolisering | biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. Stabiele spiegels worden bij monotherapie na 3 weken bereikt. |
T 1/2el | 70–100 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
trastuzumab-deruxtecan hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- sacituzumab govitecan (L01FX17) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- talquetamab (L01FX29) Vergelijk
- teclistamab (L01FX24) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk
Groepsinformatie
cetuximab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- sacituzumab govitecan (L01FX17) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- talquetamab (L01FX29) Vergelijk
- teclistamab (L01FX24) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk