Samenstelling
Prednison Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Deflazacort XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 6 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht geassocieerde cardiovasculaire en metabole aandoeningen een gezonde leefstijl. Behandel een acute jichtaanval kortdurend met een hoge dosering klassieke NSAID’s oraal (diclofenac of naproxen), oraal predniso(lo)n of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel als na 3–5 dagen geen verbetering optreedt. Overweeg intra-articulaire corticosteroïdinjectie bij onvoldoende effect. Start, indien de diagnose voldoende zeker is, bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi profylaxe met allopurinol als urinezuurverlagende therapie. Behandel een ondanks profylaxe optredende jichtaanval als een acute jichtaanval. Overweeg bij hoge frequentie van tussentijdse aanvallen langdurige behandeling met een NSAID of colchicine.
Prednis(ol)on wordt bij reumatoïde artritis aanbevolen als overbruggingstherapie bij het starten of wijzigen van een ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD). Het kan ook worden overwogen bij het starten of wijzigen van een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD). Overweeg prednis(ol)on als onderhoudstherapie in een zo laag mogelijke dosis i.c.m. een csDMARD. Neem patiëntkenmerken in acht, en patiëntvoorkeuren, risico’s en alternatieven.
Geef bij een ernstige longaanval van astma bij volwassenen en kinderen (die ABCDE-stabiel zijn) salbutamol en eventueel bij volwassenen ook ipratropium. Geef tevens een orale predniso(lo)nkuur.
Start bij een minder ernstige longaanval van astma bij volwassenen een kortwerkende β2-sympathicomimeticum (SABA) of verhoog de dosis. Overweeg daarnaast te starten met inhalatiecorticosteroïde (ICS) of formoterol-ICS of verhoog de dosis. Overweeg een orale predniso(lo)nkuur op basis van eerdere ervaring.
Geef een ABCDE-stabiele patiënt met een ernstige COPD-longaanval salbutamol; bij onvoldoende verbetering ook ipratropium. Geef bij verbetering een orale prednisolonkuur; verhoog de dosering van de luchtwegverwijders en/of pas de toedieningsvorm aan. Geef indien nodig een antibioticumkuur.
Verhoog bij een minder ernstige longaanval de dosering van de luchtwegverwijders. Geef afhankelijk van de mate van dyspneu een orale prednisolonkuur.
Onderhoudsbehandeling van COPD met orale corticosteroïden wordt in de eerstelijnszorg afgeraden; orale corticosteroïden hebben een geringe toegevoegde waarde bij de behandeling van mannen (de meeste deelnemers in klinisch onderzoek waren mannen) met stabiel COPD, maar de voordelen wegen niet op tegen de nadelen zoals de bijwerkingen verhoogde bloedglucoseconcentratie, hypertensie, bijniersuppressie en osteoporose.
Bij de ziekte van Crohn zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan het lokaalwerkende budesonide, maar veroorzaken meer bijwerkingen. Als bij milde tot matige ziekteactiviteit na twee tot vier weken lokale behandeling geen meetbare verbetering optreedt, wordt de behandeling veelal omgezet naar een systemische.
Bij colitis ulcerosa zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan lokaalwerkende corticosteroïden, maar veroorzaken meer bijwerkingen.
Bij de behandeling van exacerbaties van contacteczeem kunnen orale corticosteroïden worden overwogen als kortdurende acute interventietherapie in de tweedelijnszorg.
Zie voor een advies bij de profylaxe van misselijkheid en braken bij behandeling van kanker: misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie.
Offlabel indicatie: zie voor de plaats van prednison in de behandeling van Duchenne spierdystrofie (DMD) de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Offlabel indicatie: Behandeling van artrose bestaat primair uit oefentherapie. Bij mensen met artrose van de knie en overgewicht is gewichtsreductie aan te bevelen. Medicamenteuze therapie begint met intermitterend gebruik van paracetamol en/of een cutane NSAID, waarbij de voorkeur afhangt van de locatie van de artrose. Bij onvoldoende effect kan intermitterend een oraal NSAID worden toegepast (diclofenac, ibuprofen of naproxen). Incidenteel is een intra-articulaire injectie met een corticosteroïd mogelijk, als bovengenoemde middelen onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd zijn. Overweeg in de tweedelijnszorg, afhankelijk van het aangedane gewricht (zie behandelplan), (offlabel) toepassing van duloxetine, predniso(lo)n, intra-articulair hyaluronzuur of eventueel tramadol.
Offlabel indicatie: Sumatriptan s.c. en medicinale zuurstof zijn eerstekeusmiddelen voor de aanvalsbehandeling van clusterhoofdpijn. Verapamil (offlabel) is middel van eerste keus voor de onderhoudsbehandeling van clusterhoofdpijn. Bij het opbouwen van langdurige profylaxe, en bij een zogenaamde 'verapamil drug holiday', kan overwogen worden om ter overbrugging oraal een prednis(ol)onkuur (offlabel) of lokaal een GON-injectie (blokkade van de achterhoofdszenuw, 'Greater Occipital Nerve') met methylprednisolon(/lidocaïne) (offlabel) te geven.
Advies
Bij reumatoïde artritis gaat bij een overbruggingstherapie met systemische glucocorticoïden de voorkeur uit naar predniso(lo)n in lage tot intermediaire dosis, een hogere dosis met ‘step-down’-strategie of een intramusculaire injectie met methylprednisolon.
Geef bij een ernstige longaanval van astma bij volwassenen en kinderen (die ABCDE-stabiel zijn) salbutamol en eventueel bij volwassenen ook ipratropium. Geef tevens een orale predniso(lo)nkuur.
Start bij een minder ernstige longaanval van astma bij volwassenen een kortwerkende β2-sympathicomimeticum (SABA) of verhoog de dosis. Overweeg daarnaast te starten met inhalatiecorticosteroïde (ICS) of formoterol-ICS of verhoog de dosis. Overweeg een orale predniso(lo)nkuur op basis van eerdere ervaring.
Bij de ziekte van Crohn zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan het lokaalwerkende budesonide, maar veroorzaken meer bijwerkingen. Als bij milde tot matige ziekteactiviteit na twee tot vier weken lokale behandeling geen meetbare verbetering optreedt, wordt de behandeling veelal omgezet naar een systemische.
Bij colitis ulcerosa zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan lokaalwerkende corticosteroïden, maar veroorzaken meer bijwerkingen.
Zie voor de plaats van deflazacort in de behandeling van Duchenne spierdystrofie (DMD) de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
- Reumatologische aandoeningen zoals geselecteerde gevallen of bijzondere vormen (Felty-, Sjögren-syndroom) van reumatoïde artritis, incl. juveniele reumatoïde artritis, acuut reuma, lupus erythematodes disseminatus, polyarteriitis nodosa en andere vasculitiden, arteriitis temporalis, poly- en dermatomyositis.
- Longaandoeningen zoals longaanval van astma of COPD, geselecteerde gevallen van sarcoïdose, allergische longaandoeningen (bv. eosinofiele longinfiltratie), cryptogene fibroserende alveolitis.
- Maag-darmaandoeningen zoals colitis ulcerosa en ziekte van Crohn, m.n. bij een acute aanval van de ziekte; en bepaalde vormen van hepatitis.
- Hematologische afwijkingen zoals auto-immuun hemolytische anemie, immuungemedieerde trombocytopenie bij volwassenen en reticulo-lymfoproliferatieve aandoeningen.
- Nieraandoeningen: nefrotisch syndroom, vooral indien onderdeel van lupus erythematodes.
- Endocrinologische aandoeningen zoals congenitale bijnierschorshyperplasie, endocriene exophthalmus.
- Oncologische aandoeningen zoals lymfatische leukemieën (m.n. acute vormen), maligne lymfomen (ziekte van Hodgkin, non-Hodgkin-lymfoom), de ziekte van Kahler, gemetastaseerd mammacarcinoom, hypercalciëmie ten gevolge van skeletmetastasen of de ziekte van Kahler.
- Neurologische aandoeningen zoals acute exacerbaties van multipele sclerose, hersenoedeem ten gevolge van hersenmetastasen.
- Oogheelkundige aandoeningen zoals choroïdoretinitis, iridocyclitis, neuritis optica en pseudotumor orbitae.
- Huidaandoeningen zoals pemfigus vulgaris en parapemphigus, erytrodermie, Stevens-Johnsonsyndroom, mycosis fungoides, bulleuze dermatitis herpetiformis.
- Diversen:
- Als adjuvans bij heftige allergische en anafylactische reacties.
- Als immunosuppressivum bij orgaantransplantatie.
- Als adjuvans bij preventie van misselijkheid en braken bij behandeling van kanker met oncolytica met een ernstig emetogeen effect.
Offlabel
- Duchenne-spierdystrofie.
- Handartrose met een inflammatoir beeld van de PIP- en DIP-gewrichten.
- Kortdurende profylaxe van clusterhoofdpijn: ter overbrugging bij opbouwen profylactische onderhoudsbehandeling, 'verapamil drug holiday' of bij exacerbatie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Reumatische aandoeningen en collageenziekten: intensivering van de behandeling en/of onderhoudstherapie van reumatoïde artritis en van arthritis psoriatica wanneer conservatieve behandeling ondoeltreffend is gebleken, polymyalgia rheumatica, acute reumatische koorts, systemische lupus erythematosus, ernstige dermatomyositis, polyarteritis nodosa en arteritis cranialis.
- Huidaandoeningen: gegeneraliseerde exfoliatieve dermatitis, ernstig multiform erytheem en erythema nodosum.
- Allergische aandoeningen: anafylaxie, astma, ernstige overgevoeligheidsreacties.
- Longziekten: extrinsieke allergische alveolitis (pneumoconiose ten gevolge van organisch poeder).
- Oogziekten: choroïditis, choroïdoretinitis, iritis en iridocyclitis.
- Lever- en maag-darm-ziekten: colitis ulcerosa, ziekte van Crohn en chronische actieve hepatitis.
- Nierziekten: nefrotisch syndroom.
- Duchenne-spierdystrofie bij leeftijd ≥ 2 jaar.
Gerelateerde informatie
Doseringen
In het algemeen
Volwassenen
In het algemeen wordt een kortdurende stootkuur, die min of meer abrupt kan worden gestaakt, een langdurige intensieve therapie of een chronische palliatieve therapie (bv. bij reumatoïde artritis) gegeven. Bij een langdurige intensieve therapie, afhankelijk van de ernst van het ziekteproces, beginnen met 0,5–1 mg/kg lichaamsgewicht, verdeeld over 2–4 giften; zo nodig verhogen. Bij voldoende resultaat geleidelijk de dagdosis verlagen en de toedieningsfrequentie verminderen tot 1 gift 1×/dag 's ochtends of 1× per 2 dagen (alternerende therapie). Hoe dichter de onderhoudsdosering wordt benaderd, hoe voorzichtiger de onttrekking moet plaatsvinden. Dit ter verkleining van de kans op recidief en bijnierschorsinsufficiëntie.
Jichtartritis
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Artritis: 30 mg 1×/dag, gedurende 5 dagen; verleng tot 10 dagen bij verbetering maar onvoldoende herstel.
Reumatoïde artritis
Volwassenen
Volgens de NVR-Richtlijn Reumatoïde Artritis (RA): als overbruggingstherapie bij het starten of wijzigen van een DMARD: 30 mg of 15 mg per dag step-down; zo snel mogelijk afbouwen, binnen 3 maanden, om de cumulatieve dosis te beperken.
Als onderhoudstherapie in combinatie met een conventionele DMARD: zo laag mogelijk doseren: ≤7,5 mg/dag.
Longaanval astma of COPD
Volwassenen
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2024): 40 mg 1×/dag gedurende 5 tot 14 dagen.
Kinderen
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2024): 1 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 giften, max. 40 mg/dag, gedurende 3 dagen. Indien gift wordt uitgebraakt, opnieuw toedienen. Verleng de behandelduur naar 5 dagen bij ziekenhuisopname vanwege astma in de afgelopen 3 jaar, longaanval in de afgelopen 3 jaar en/of orale corticosteroïdkuur in de afgelopen 3 jaar, of IC-opname vanwege astma in de afgelopen 5 jaar.
Offlabel: Duchenne-spierdystrofie
Kinderen vanaf ongeveer 5 jaar
Volgens de VRA-richtlijn Duchenne spierdystrofie (DMD): 0,75 mg/kg lichaamsgewicht per dag bij voorkeur in de ochtend, max. 30 mg per dag. Start met een intermitterend schema van 10 dagen wel behandelen en 10 dagen niet behandelen. Start de behandeling rond de leeftijd van 5 jaar. Evalueer jaarlijks het schema en de dosering.
Offlabel: handartrose
Volwassenen
Volgens de NVR-richtlijn Behandeling van handartrose: alleen bij handartrose met een inflammatoir beeld van de PIP- en DIP-gewrichten: max. 10 mg/dag gedurende enkele weken.
Offlabel: kortdurende profylaxe van clusterhoofdpijn
Volwassenen
Volgens de NVN-richtlijn Hoofdpijn, module Clusterhoofdpijn (2023): begindosering 60 mg/dag, iedere 5 dagen afbouwen met 5 mg. Een ander schema is: begindosering 100 mg/dag gedurende 5 dagen, afbouwen met 20 mg per 3 dagen. Wees terughoudend met het gebruik (bv. maximaal 1×/jaar een kuur), vanwege cumulerende risico's van corticosteroïden, zoals osteoporose.
Toediening
- De tablet innemen vóór of tijdens de maaltijd met melk of water.
- Maagirritatie kan worden voorkomen door inname tijdens of vlak na het eten.
Doseringen
Inflammatoire aandoeningen in het algemeen
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosis 6-90 mg/dag, afhankelijk van de ernst van de ziekte en het klinisch beloop. Bij voldoende resultaat de dosering geleidelijk verlagen tot de laagst mogelijke onderhoudsdosering.
Kinderen > 6 jaar en/of ≥ 24 kg lichaamsgewicht
Begindosis 0,25-1,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag, afhankelijk van de ernst van de ziekte en het klinisch beloop. Max. 90 mg/dag. Bij voldoende resultaat de dosering geleidelijk verlagen tot de laagst mogelijke onderhoudsdosering.
Duchenne-spierdystrofie
Kinderen ≥2 jaar
Volgens de fabrikant: ca. 0,9 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag.
Volgens de richtlijn Duchenne spierdystrofie (DMD) (2021): 0,9 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag (bij voorkeur in de ochtend), max. 36 mg per dag. Start met een intermitterend schema van 10 dagen wel behandelen en 10 dagen niet behandelen. Start de behandeling rond de leeftijd van 5 jaar. Evalueer jaarlijks het schema en de dosering.
Verlaag de dosis altijd geleidelijk, zodat de functie van de hypothalamus-hypofyse-as zich kan herstellen.
Bij staken van de behandeling, de dosis geleidelijk afbouwen (indien langer dan paar dagen toegediend). Als afbouwen met minder dan 6 mg nodig is, deflazacort zo nodig vervangen door hydrocortison of een ander corticosteroïd.
Bij verminderde leverfunctie kan de bloedspiegel van deflazacort verhoogd zijn. Controleer de dosis zorgvuldig en geef de minimale effectieve dosis.
Om toediening bij jonge kinderen makkelijker te maken: maak de tablet fijn, meng met bv. appelmoes en dien direct toe.
Bijwerkingen
Vocht- en elektrolytenevenwicht: natrium- en vochtretentie, kaliumverlies, hypokaliëmische alkalose.
Bewegingsapparaat: spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen).
Maag-darmstelsel: ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, pancreatitis, oesofagitis.
Huid: vertraagde wondgenezing, dunne kwetsbare huid, petechiën en ecchymose, erytheem van het gelaat, acne, striae, urticaria, rosacea-achtige dermatitis.
Bloed- en lymfestelsel: erytro- en granulocytose, matige leukocytose, lymfo- en eosinopenie.
Zenuwstelsel: intracraniële drukverhoging met papiloedeem (pseudotumor cerebri), vooral bij kinderen tijdens of kort na snelle onttrekking, convulsies, vertigo, hoofdpijn.
Endocrien: menstruatiestoornis, erectiestoornis, hirsutisme, Cushingsyndroom, groeiremming bij kinderen, remming van hypothalamus-hypofyse-bijnier-as, met kans op bijnierschorsinsufficiëntie ten tijde van stress (zoals trauma, operatie en ziekte), verlaagde koolhydraattolerantie, waardoor latente diabetes mellitus manifest kan worden.
Oog: subcapsulaire lenscataracten, glaucoom, centrale sereuze chorioretinopathie, wazig zien.
Psyche: stemmingsveranderingen, euforie, angst, prikkelbaarheid, depressie, slapeloosheid, psychose.
Stofwisseling: negatieve stikstofbalans door eiwitafbraak, gewichtstoename, centripetale vetzucht (gelaat, romp), versterkt door toename van de eetlust (te beperken door dieetmaatregelen), hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie.
Hart en bloedvaten: hartfalen bij gepredisponeerde patiënten, bradycardie (bij hoge dosering), hypertensie, atherosclerose, trombo-embolie, vasculitis (ook als onthoudingsverschijnsel na langdurige therapie).
Overige: verhoogde gevoeligheid voor infecties en maskering van klinische verschijnselen, verstoorde immuunrespons. Overgevoeligheidsreacties (waaronder anafylactische reacties).
Na langdurige therapie kan staken van de toediening van corticosteroïden een corticosteroïdonthoudingssyndroom tot gevolg hebben, begeleid door koorts, myalgie, artralgie en malaise; dit kan zelfs zonder tekenen van bijnierschorsinsufficiëntie optreden.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1%): verhoogde vatbaarheid voor infecties. Relatieve bijnierinsufficiëntie (kan aanhouden tot een jaar na staken van langdurige behandeling); onderdrukking van de HPA-as; gewichtstoename met Cushing-achtige vetverdeling. Natriumretentie, kaliumdepletie. Depressie. Hoofdpijn. Ulcus pepticum, dyspepsie, gastro-intestinale bloeding. Striae, acne. Osteoporose. Oedeem.
Frequentie onbekend: diabetes mellitus, hirsutisme, amenorroe, groeiachterstand bij kinderen. Euforie, hypomanie. Duizeligheid, slapeloosheid, verhoogde intracraniële druk, cerebrale pseudotumor bij kinderen. Posterieur subcapsulair cataract (vooral bij kinderen), verhoogde intra-oculaire druk, wazig zien. Hartfalen, hypertensie. Trombo-embolische complicaties. Perforatie van ulcus pepticum, acute pancreatitis (vooral bij kinderen). Vertraagde wondgenezing, dunner en brozer worden van de huid. Aseptische botnecrose, myopathie (vooral bij langdurig gebruik van hoge doses).
Bij kinderen met Duchenne-spierdystrofie
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis. Cushing-achtige verschijnselen, hirsutisme. Toegenomen eetlust, centrale obesitas. Hoofdpijn. Hoest. Obstipatie, pijn in de bovenbuik. Erytheem. Pollakisurie. Fracturen. Gewichtstoename.
Vaak (1-10%): influenza. Abnormaal gedrag. Koorts.
Interacties
- Vaccinatie met levende virussen bij gebruik van een immunosuppressieve dosering is gecontra-indiceerd. Toediening van geïnactiveerde virus- of bacteriële vaccins is mogelijk niet effectief.
- Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine, kunnen de werking van corticosteroïden verminderen. De interactie is alleen relevant bij behandeling langer dan twee weken. Zowel bij starten als bij staken van de enzyminductor de corticosteroïddosering zo nodig bijstellen.
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A-remmers, waaronder cobicistat en ritonavir, omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.
- Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.
- De werking van zowel ciclosporine als corticosteroïden kan toenemen bij gelijktijdige toediening.
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.
- Bij gelijktijdig gebruik van lisdiuretica, thiazide-diuretica of amfotericine B is er meer kans op hypokaliëmie.
- De toxische grens van digoxine kan eerder bereikt zijn.
- Gelijktijdig gebruik met NSAID's leidt tot een additief ulcerogeen effect.
- De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan toenemen.
- De respons op somatropine kan verminderen.
- De plasmaspiegel van isoniazide kan dalen.
- De eliminatie van salicylaten kan worden versneld; bij het staken van de behandeling neemt de kans op salicylaatintoxicatie toe.
- Hoge doses corticosteroïden kunnen neuromusculair blokkerende stoffen antagoneren en de kans op myopathie verhogen.
- Bij combinatie met ACE-remmers is er meer kans op het optreden van veranderingen in bloedceltellingen.
- Huidreacties veroorzaakt door allergietesten kunnen worden onderdrukt.
Interacties
- Vaccinatie met levend-verzwakt virus bij gebruik van een immunosuppressieve dosering is gecontra-indiceerd, omdat een gegeneraliseerde infectie kan optreden. De immuunrespons op vaccins en toxoïden kan verminderd zijn.
- Vermijd gelijktijdig gebruik van sterke of matige CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, efavirenz, fenobarbital, fenytoïne), omdat de blootstelling aan de actieve metaboliet van deflazacort aanzienlijk kan toenemen.
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A-remmers, waaronder cobicistat, omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.
- Gelijktijdig toegediende oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken. In sommige gevallen kan de dosis corticosteroïd worden verlaagd.
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.
- Kaliumonttrekkende diuretica (zoals thiazide-diuretica) kunnen hypokaliëmie door corticosteroïden versterken.
- Corticosteroïden kunnen kaliumverlies veroorzaken, wat de kans op digoxine-toxiciteit kan verhogen.
- Gelijktijdig gebruik met NSAID’s kan het risico op gastro-intestinale ulcera verhogen.
- Een verhoging van de dosis bloedglucoseverlagende middelen kan nodig zijn.
- De serumspiegel van salicylaten kan dalen tijdens de behandeling met glucocorticoïden, en kan stijgen tot een toxisch niveau wanneer de behandeling wordt gestaakt zonder aanpassing van de dosis.
- Wees bij hypoprotrombinemie terughoudend met de combinatie van acetylsalicylzuur en corticosteroïden.
- Het effect van cholinesteraseremmers bij myasthenia gravis kan afnemen.
- Bij gelijktijdig gebruik van niet-depolariserende spierrelaxantia kan een verlengd relaxatie-effect optreden.
- De serumniveaus van jodium gekoppeld aan eiwitten en de thyroxinespiegel (T4) kunnen afnemen, evenals de absorptie van I-131.
Zwangerschap
Predniso(lo)n wordt grotendeels geïnactiveerd in de placenta.
Teratogenese: Bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (schisis). Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij chronisch gebruik van corticosteroïden in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging beschreven. Chronisch gebruik in het 3e trimester kan neonatale bijnierschorssuppressie veroorzaken; kenmerken hiervan zijn neonatale hypoglykemie, hypotensie, elektrolytverstoringen en verstoring van de immuunrespons.
Advies: Kan worden gebruikt mits zo kort en zo laag mogelijk gedoseerd.
Vruchtbaarheid: Bij gebruik van prednisolon in hoge doses gedurende een lange periode (30 mg/dag gedurende minimaal 4 weken) zijn bij vruchtbare mannen reversibele stoornissen van spermatogenese waargenomen die een aantal maanden na staken van de behandeling aanhielden.
Zwangerschap
Deflazacort passeert de placenta.
Teratogenese: Bij dieren zijn corticosteroïden in hoge doses schadelijk gebleken (schisis). Bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij chronisch gebruik van corticosteroïden in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging beschreven. Chronisch gebruik in het 3e trimester kan neonatale bijnierschorssuppressie veroorzaken; kenmerken hiervan zijn neonatale hypoglykemie, hypotensie, elektrolytverstoringen en verstoring van de immuunrespons.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: In geringe mate. Bij systemisch gebruik van doseringen tot 80 mg per dag is de relatieve kinddosis 1-5%. De halfwaardetijd in de borstvoeding bedraagt ca. 2,5 uur.
Farmacologisch effect: Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet gemeld, ook niet bij kortdurende toediening van hogere doses.
Advies: Kan worden gebruikt. Bij langer durend gebruik (zoals bij behandeling van een auto-immuunziekte) overwegen om na inname 3–4 uur te wachten met voeden. Bij gebruik van een hogere dosis gedurende langere tijd, de groei en ontwikkeling van het kind extra controleren.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij gebruik van doses tot 50 mg per dag zijn systemische effecten bij de zuigeling onwaarschijnlijk. Bij gebruik van hogere doses is er een theoretisch risico op bijniersuppressie bij de zuigeling.
Advies: Volgens de fabrikant wegen de voordelen van borstvoeding waarschijnlijk op tegen het theoretische risico.
Contra-indicaties
- ulcus ventriculi en ulcus duodeni;
- acute infectieuze processen, m.n. virusinfecties en systemische schimmelinfecties;
- parasitaire infecties, tropische worminfecties.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- peptische ulceratie;
- bacteriële en virale infecties zoals actieve tuberculose, oculaire herpes simplex, herpes zoster (viremische fase), waterpokken;
- systemische schimmelinfecties;
- zie ook de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij langdurig gebruik wordt regelmatig oogheelkundig onderzoek aanbevolen. Controleer ook de bloedglucosespiegel regelmatig. Bij risicofactoren voor maagcomplicaties kan profylactisch gebruik van een maagbeschermer noodzakelijk zijn.
Het risico op fracturen neemt toe, vooral bij langdurig gebruik van hogere doseringen. Besteed aandacht aan leefstijladviezen en inname van voldoende calcium en vitamine D3. Medicatie ter preventie van fracturen is geïndiceerd bij gebruik van glucocorticoïden met een verwachte duur > 3 maanden, afhankelijk van de dosis en de leeftijd. Zie de aanbevelingen in de NIV-richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie, module Medicatie voor fractuurpreventie bij glucocorticoïden (2022).
Onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie) kan optreden bij langdurige behandeling. Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen, verspreid over weken of maanden naargelang de dosis en de duur van de behandeling. Bij stress (operatie, trauma, infectie) tijdens of gedurende een halfjaar ná een langdurige behandeling, kan een tijdelijke dosisverhoging ofwel opnieuw behandelen met corticosteroïden noodzakelijk zijn.
Tijdens gebruik bestaat een verhoogde gevoeligheid voor infectie met maskering van de klinische verschijnselen van infectie en ontsteking. Bij een bacteriële infectie zo mogelijk eerst de verwekker bepalen en de infectie behandelen alvorens met de toediening van glucocorticoïden te beginnen. Latente infecties veroorzaakt door bijvoorbeeld Mycobacterium, Pneumocystis jiroveci, Strongyloides en Entamoeba histolytica kunnen manifest worden.
Wees voorzichtig bij (vanwege meer kans op complicaties):
- ulcuslijden in de voorgeschiedenis;
- colitis ulcerosa met een dreigende perforatie of met een pyogene infectie (zoals een abces);
- latente tuberculose;
- psychische stoornis in de voorgeschiedenis;
- osteoporose;
- hypertensie;
- diabetes mellitus;
- eerder door glucocorticoïd veroorzaakte myopathie;
- epilepsie;
- oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea.
Bij een verminderde leverfunctie heeft het gebruik van prednisolon de voorkeur boven prednison, omdat in dit geval de omzetting van prednison in prednisolon verminderd kan zijn.
Wees voorzichtig bij systemische sclerose omdat bij een dagdosering van ≥ 15 mg prednisolon een verhoogde incidentie van (mogelijk fatale) renale crisis met hypertensie en verminderde urineproductie is waargenomen. Controleer bloeddruk en nierfunctie regelmatig. Bij verdenking op renale crisis de bloeddruk intensief reguleren.
De groei en ontwikkeling van kinderen nauwlettend volgen bij langdurig gebruik; om groeiremming te voorkomen streven naar een alternerende dosering.
Bij ouderen kunnen de gebruikelijke bijwerkingen van systemische corticosteroïden gepaard gaan met ernstiger gevolgen.
Bij visuele veranderingen, zoals wazig zien, een oogarts raadplegen. Cataract, glaucoom en centrale sereuze chorioretinopathie zijn gemeld na gebruik van corticosteroïden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij:
- hartziekte of hartfalen (behalve in aanwezigheid van actieve reumatische carditis),
- hypertensie,
- trombo-embolische aandoening,
- infectie (dan eerst een passende behandeling instellen),
- gastritis of oesofagitis,
- diverticulitis,
- ulceratieve colitis als er kans is op perforatie of pyogene infectie,
- recente darmanastomose,
- diabetes mellitus,
- emotionele instabiliteit of psychotische neiging,
- epilepsie,
- glaucoom,
- hypothyroïdie en cirrose (het glucocorticoïde effect kan dan versterkt zijn).
Controleer op mogelijke verstoring van de elektrolytenbalans bij langdurige behandeling en bij hoge doses. Pas zo nodig de natrium- en kaliuminname aan.
Het risico op fracturen neemt toe, vooral bij langdurig gebruik van hogere doseringen. Besteed aandacht aan leefstijladviezen en inname van voldoende calcium en vitamine D3. Medicatie ter preventie van fracturen is geïndiceerd bij gebruik van glucocorticoïden met een verwachte duur > 3 maanden, afhankelijk van de dosis en de leeftijd. Zie de aanbevelingen in de NIV-richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie, module Medicatie voor fractuurpreventie bij glucocorticoïden (2022).
Onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie) kan optreden bij langdurige behandeling. Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen, verspreid over weken of maanden naargelang de dosis en de duur van de behandeling. Bij stress (operatie, trauma, infectie) tijdens of gedurende een halfjaar ná een langdurige behandeling, kan een tijdelijke dosisverhoging ofwel opnieuw behandelen met corticosteroïden noodzakelijk zijn.
Bij kinderen kan langdurig gebruik een groei- en ontwikkelingsachterstand veroorzaken.
Bij ouderen kunnen de gebruikelijke bijwerkingen van systemische corticosteroïden gepaard gaan met ernstiger gevolgen.
Corticosteroïden kunnen de glucosetolerantie verminderen. Latente diabetes mellitus kan manifest worden; dan een glucoseverlagende behandeling instellen. Bij verergering van bekende diabetes de glucoseverlagende behandeling intensiveren.
Bij visuele veranderingen, zoals wazig zien, een oogarts raadplegen. Cataract, glaucoom en centrale sereuze chorioretinopathie zijn gemeld na gebruik van corticosteroïden.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling de monografie corticosteroïden op vergiftigingen.info.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling de monografie corticosteroïden op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Prednison zelf is onwerkzaam en wordt in de lever omgezet in de werkzame stof prednisolon, dat glucocorticoïde eigenschappen heeft; de mineralocorticoïde werking is gering.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. Na absorptie vindt omzetting plaats in het actieve prednisolon ('first pass'-metabolisme). |
T max | 1–2 uur (prednisolon). |
Eiwitbinding | ca. 90% (prednisolon), met hoge affiniteit voor transcortine en lage affiniteit voor albumine. Bij doses > 10 mg wordt de bindingscapaciteit van transcortine in toenemende mate uitgeput en is meer vrij prednisolon aanwezig. Dit kan resulteren in een snellere metabolische eliminatie. |
Metabolisering | in de lever tot werkzaam prednisolon. Prednisolon wordt vervolgens verder gemetaboliseerd, o.a. door reductie en glucuronidering. |
Eliminatie | als metabolieten met de urine. |
T 1/2el | 2–4 uur (prednisolon), bij ernstige leverfunctiestoornis kan deze verlengd zijn. |
Overig | de biologische halfwaardetijd = 12–36 uur (prednisolon). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Deflazacort, een oxazolinederivaat van prednisolon, is een synthetische corticosteroïde prodrug waarvan de actieve metaboliet met hoge affiniteit bindt aan glucocorticoïde receptoren in weefsels, om krachtige ontstekingsremmende en immunosuppressieve effecten uit te oefenen. Heeft overwegend een glucocorticoïde effect en weinig tot geen effect op natriumretentie.
6 mg deflazacort komt overeen met 5 mg prednison.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
Overig | Na absorptie wordt het direct door plasma-esterasen omgezet in de farmacologisch actieve metaboliet 21-OH-deflazacort. |
T max | 1,5-2 uur (21-OH-deflazacort). |
Metabolisering | De actieve metaboliet 21-OH-deflazacort wordt door CYP3A4 gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten. Het wordt uitgebreid gemetaboliseerd tot 6β-OH-deflazacort-21-OH. |
Eliminatie | met de urine 70%, met de feces 30%. |
T 1/2el | 1,1-1,9 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
prednison hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- deflazacort (H02AB13) Vergelijk
- dexamethason (systemisch) (H02AB02) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- hydrocortison (systemisch) (H02AB09) Vergelijk
- methylprednisolon (H02AB04) Vergelijk
- methylprednisolon/lidocaïne (H02BX01) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk
- triamcinolonhexacetonide (H02AB08) Vergelijk
Groepsinformatie
deflazacort hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- dexamethason (systemisch) (H02AB02) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- hydrocortison (systemisch) (H02AB09) Vergelijk
- methylprednisolon (H02AB04) Vergelijk
- methylprednisolon/lidocaïne (H02BX01) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- prednison (H02AB07) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk
- triamcinolonhexacetonide (H02AB08) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- COPD, aanvalsbehandeling
- Reumatoïde artritis
- artrose
- astma, aanvalsbehandeling
- clusterhoofdpijn
- colitis ulcerosa
- contacteczeem
- jicht
- misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie
- ziekte van Crohn