Samenstelling
Targocid Aanvullende monitoring Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 200 mg, 400 mg
Beide met solvens 3 ml.
Teicoplanine Aanvullende monitoring Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 200 mg, 400 mg
Beide met solvens 3 ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Vancocin 'CP' (als hydrochloride) EuroCept bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 250 mg
Vancomycine (als hydrochloride) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Teicoplanine is een 'reserve' antimicrobieel middel. Toepassing ervan dient te worden gereserveerd voor de behandeling van infecties, veroorzaakt door meticilline-resistente stafylokokken-(MRS-)stammen.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ga bij een cystitis bij mensen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:
• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;
• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;
• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;
• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.
Teicoplanine (met of zonder rifampicine) is derde keus als i.v.-therapie bij CAP veroorzaakt door MRSA.
De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v.-antibiotica. Teicoplanine heeft geen plaats in de behandeling van IE. Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis. Zie voor de adviezen van de ESC ESC Guidelines for the management of endocarditis.
Advies
Vancomycine is een 'reserve' antimicrobieel middel.
Bij ernstige infectieuze acute diarree, diarree bij immuungecompromitteerde patiënten of een Clostridioides difficile-infectie (CDI) is antibiotische behandeling aangewezen. Oraal vancomycine heeft de voorkeur bij een eerste ongecompliceerde CDI bij niet-ambulante patiënten.
Indicaties
Parenteraal: behandeling van:
- gecompliceerde infecties van huid en weke delen;
- infecties van botten en gewrichten;
- pneumonie:
- buiten het ziekenhuis verworven; 'community-acquired' pneumonie (CAP);
- binnen het ziekenhuis verworven; 'hospital-acquired' pneumonie (HAP);
- gecompliceerde urineweginfecties;
- infectieuze endocarditis;
- peritonitis geassocieerd met chronische ambulante peritoneale dialyse (CAPD);
- bacteriëmie in samenhang met deze bovenstaande indicaties.
Oraal: als alternatieve behandeling van:
- door Clostridioides difficile-infectie geassocieerde diarree en (entero)colitis.
Teicoplanine kan met andere antibacteriële middelen gecombineerd worden.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van een Clostridioides difficile-infectie (incl. pseudomembraneuze colitis), bij patiënten ≥ 12 jaar.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Bij dit geneesmiddel wordt bij parenterale toepassing (ook) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Teicoplanine van tdm-monografie.org (van NVZA, november 2016).
Streefwaarden voor de dalconcentratie (bij analyse d.m.v. FPIA) voor teicoplanine in het serum zijn op dag 3–5 en tijdens de onderhoudsfase:
- bij infecties van huid en weke delen, de urinewegen of een pneumonie: ≥ 15 mg/liter;
- bij bot- en gewrichtsinfecties, intensive care en brandwondenpatiënten: ≥ 20 mg/liter;
- bij infectieuze endocarditis: ≥ 30 mg/liter.
Controleer tijdens de onderhoudsfase de dalconcentratie ten minste 1×/week.
De behandelduur is afhankelijk van de klinische respons. Bij infectieuze endocarditis ten minste 21 dagen behandelen. De maximale behandelduur is 4 maanden.
Gecompliceerde infecties van huid en weke delen, gecompliceerde urineweginfecties en pneumonie
Volwassenen en kinderen > 12 jaar
I.m.-/i.v.-injectie of i.v.-infusie: Oplaaddosis: 6 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur voor een totaal van 3 toedieningen.
Onderhoudsdosering: 6 mg/kg 1×/dag.
Infecties van botten en gewrichten, infectieuze endocarditis
Volwassenen en kinderen > 12 jaar
I.v. (injectie of infusie): Oplaaddosis: 12 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur voor een totaal van 3–5 toedieningen.
Onderhoudsdosering: i.m., i.v. of i.v. als infusie 12 mg/kg 1×/dag.
Diarree en colitis door Clostridioides difficile
Volwassenen en kinderen > 12 jaar
Oraal: 100–200 mg 2×/dag gedurende 7–14 dagen. Voor deze orale toediening kan men de aangewezen hoeveelheid injectievloeistof gebruiken.
Infecties bij kinderen < 12 jaar
Kinderen van 2 maanden tot 12 jaar
I.v.-infusie: Oplaaddosis: 10 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur, voor een totaal van 3 toedieningen.
Onderhoudsdosering: 6–10 mg/kg 1×/dag. Toedienen via een 30 minuten durende infusie.
Kinderen 0–2 mnd.
I.v.-infusie: Oplaaddosis: één enkele dosis van 16 mg/kg lichaamsgewicht op de eerste dag.
Onderhoudsdosering: 8 mg/kg 1×/dag. Toedienen via een 30 minuten durende infusie.
Ouderen: Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant, voor volwassenen:
- bij een creatinineklaring van 30–80 ml/min: halveer op de vierde behandeldag de onderhoudsdosis en geef deze eenmaaldaags óf dien de (gehele) onderhoudsdosis om de 2 dagen toe.
- bij een creatinineklaring < 30 ml/min en bij hemodialyse: geef op de vierde behandeldag ⅓ van de gebruikelijke dosis (passend bij de indicatie) en dien deze eenmaaldaags toe, óf dien de initiële eenheidsdosis om de 3 dagen toe. Teicoplanine wordt niet verwijderd door hemodialyse.
- Let op dat deze informatie kan verschillen van andere bronnen, zoals de SWAB-pagina over teicoplanine.
Toediening
- Als i.v.-injectie in 3–5 min toedienen; als i.v.-infusie in 30 minuten toedienen. De aan de toediening gerelateerde infusiereacties, zoals het 'red man syndrome' kunnen worden beperkt als gekozen wordt voor infusie in plaats van injectie;
- Niet intraventriculair toedienen;
- Teicoplanine en aminoglycoside-oplossingen zijn onverenigbaar, meng ze daarom niet voor injectie. Zij zijn echter wel verenigbaar in dialysevloeistof.
Doseringen
Bij dit geneesmiddel wordt (ook) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie vancomycine op tdm-monografie.org.
Clostridioides difficile-infectie (CDI)
Volwassenen, kinderen vanaf 12 jaar
Oraal: De aanbevolen dosering voor de eerste episode niet-ernstige CDI is 125–250 mg elke 6 uur. Voor de dosering van 125 mg is er in Nederland geen gangbaar preparaat beschikbaar. De dosis kan verhoogd worden naar 500 mg elke 6 uur in geval van een ernstige CDI of gecompliceerd beloop. De maximale dagdosis is 2000 mg. De behandelduur is in het algemeen 10 dagen, maar pas die eventueel aan aan het klinisch beloop. Overweeg om bij een patiënt met meerdere recidieven, de actuele CDI-episode te behandelen met 125(–250) mg 4×/dag gedurende 10 dagen, gevolgd door ofwel het geleidelijk verlagen van de dosering naar 125 mg/dag, ofwel een pulskuur. De pulskuur bestaat uit het gedurende ten minste 3 weken elke 2–3 dagen toedienen van 125–500 mg/dag. De SWAB biedt een alternatief afbouwschema. Zie hiervoor en meer informatie over een eerste of daaropvolgend recidief dit SWAB-advies voor volwassenen: Clostridium difficile - recidief (oude naam van Clostridioides difficile). Voor een ernstige, ernstig-gecompliceerde of therapie-refractaire CDI zie het SWAB-advies Clostridium difficile. Volgens de SWAB-richtlijn Acute infectieuze diarree (2023) kan van de intraveneuze formulering van vancomycine door de apotheek een suspensie gemaakt worden, waarmee het behalen van een 125 mg dosis (offlabel) wel mogelijk wordt (p. 59 richtlijn). Voor de intraveneuze formulering van vancomycine zie vancomycine (intraveneus).
Verminderde nierfunctie: Vanwege de zeer lage systemische absorptie na orale toediening is het onwaarschijnlijk dat een dosisaanpassing nodig is, tenzij er substantiële absorptie optreedt door inflammatoire darmaandoeningen of door Clostridioides difficile-geïnduceerde pseudomembraneuze colitis.
Kinderen van 1 maand tot 18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij de indicatie pseudomembraneuze colitis 40 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3–4 doses. Maximaal 2000 mg/24 uur.
Verminderde leverfunctie: Er zijn geen aanwijzingen dat dosisaanpassing nodig is.
Toediening: De capsules ongeopend innemen met een ruime hoeveelheid water.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): koorts, pijn. Erytheem, huiduitslag, jeuk.
Soms (0,1-1%): anafylactische reactie. Bronchospasme. Duizeligheid, hoofdpijn. Gehoorverlies, doofheid, tinnitus, vestibulaire aandoening. Misselijkheid, braken, diarree. Flebitis. Afwijkende bloedwaarden van transaminasen, alkalische fosfatase en creatinine. Leukopenie, trombocytopenie, eosinofilie.
Zelden (0,01-0,1%): abces. 'Red man syndrome' (symptomencomplex met erytheem, jeuk, urticaria, angio-oedeem, hypotensie, tachycardie en dyspneu).
Verder zijn gemeld: convulsies. Anafylactische shock, angio-oedeem, urticaria, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), exfoliatieve dermatitis, toxische epidermale necrolyse (TEN), erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS). Superinfectie (overgroei van niet-gevoelige micro-organismen). (Acuut) nierfalen. Koude rillingen (rigor). Neutropenie, agranulocytose, pancytopenie. Tromboflebitis. Abces op de injectieplaats.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): overgroei door bacteriën of schimmels.
Soms (0,1-1%): koorts. Misselijkheid. Gehoorverlies. Huiduitslag, jeuk.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie, andere overgevoeligheidsreacties. Bloeddrukdaling, overmatig blozen. 'Red man syndrome'. Oorsuizen. Interstitiële nefritis. Urticaria.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), exfoliatieve dermatitis, lineaire IgA-dermatose.
Verder zijn gemeld: geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP).
De absorptie van vancomycine uit het maag-darmkanaal is verwaarloosbaar. Bij ernstige ontsteking van het darmslijmvlies, in het bijzonder in combinatie met nierinsufficiëntie, kunnen zich bijwerkingen voordoen zoals die kunnen optreden bij intraveneuze toediening van vancomycine, zie daarvoor: vancomycine (intraveneus)#bijwerkingen.
Interacties
Wees voorzichtig met comedicatie die ototoxisch en/of nefrotoxisch is zoals aminoglycosiden, amfotericine B, colistine, foscarnet, ganciclovir, ciclosporine, cisplatine en furosemide; controleer hierbij regelmatig de nier- en leverfunctie en het bloedbeeld. Evalueer voor- en nadelen van de behandeling met teicoplanine als het gehoor afneemt.
Interacties
Vermijd het gebruik van middelen die de peristaltiek remmen. Heroverweeg het gebruik van protonpompremmers.
Wees voorzichtig met andere ototoxische en/of nefrotoxische geneesmiddelen (bv. aminoglycosiden, amfotericine B, colistine, cisplatine); controleer dan (vaker) de nierfunctie, vooral bij een patiënt met een pre-existente nierfunctiestoornis. Overweeg controle van de gehoorfunctie om de kans op ototoxiciteit te minimaliseren bij pre-existent gehoorverlies of therapie met een ander ototoxisch middel (bv. een aminoglycoside, cisplatine).
Bij gelijktijdige toepassing van anesthetica zijn erytheem, histamine-achtige voorbijgaande roodheid van het gezicht en anafylactische reacties gemeld.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren alleen schadelijk gebleken bij zeer hoge doses (foetale en neonatale mortaliteit).
Farmacologisch effect: Kans op schade aan het binnenoor en de nieren bij de foetus kan niet worden uitgesloten.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Vancomycine passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Bij toegenomen maternale darmpermeabiliteit kan absorptie optreden. Foetale blootstelling en potentieel risico op neonatale nefrotoxiciteit of ototoxiciteit kan dan niet uitgesloten worden.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken; maak de afweging op basis van de ernst van de aandoening en mogelijkheid van een andere behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Een casus beschrijft geen nadelige effecten bij een zuigeling van ruim 7 weken oud. Teicoplanine wordt nauwelijks opgenomen vanuit het maag-darmkanaal van de zuigeling. Een nadelig (systemisch) effect bij de zuigeling is niet te verwachten, maar kan niet geheel worden uitgesloten. In theorie kan beïnvloeding van de darmflora van de zuigeling optreden, dit leidt hooguit tot diarree.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Oraal gegeven vancomycine wordt nauwelijks geabsorbeerd, wel kan absorptie optreden bij toegenomen darmpermeabiliteit bij de moeder. Bij de zuigeling wordt het nauwelijks opgenomen vanuit het maag-darmkanaal. Naar verwachting heeft vancomycine geen nadelige effecten voor de zuigeling. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot diarree.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisresistentie is mogelijk tussen teicoplanine en de glycopeptide vancomycine, zie rubriek Eigenschappen. Wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor vancomycine in de voorgeschiedenis, omdat ook kruisovergevoeligheid kan bestaan.
Periodiek bloedonderzoek wordt aanbevolen tijdens de behandeling, incl. het volledige bloedbeeld.
Nefrotoxiciteit en nierfalen zijn gemeld. Controleer de nierfunctie als die verminderd is, bij het hoge oplaaddosisregime, bij gebruik van nefrotoxische geneesmiddelen (zie rubriek Interacties), samen of opeenvolgend. Verricht dan ook gehoortesten (zie hieronder). Pas de dosering aan bij een verminderde nierfunctie, omdat teicoplanine renaal wordt uitgescheiden, zie rubriek Doseringen.
Ototoxiciteit is gemeld. Beoordeel en controleer de patiënt bij symptomen van een gehoorstoornis (doofheid en tinnitus) of een stoornis van het binnenoor, vooral bij langdurige behandeling en bij een verminderde nierfunctie. Controleer ook bij gebruik, samen of opeenvolgend, met geneesmiddelen met nefro-/neuro-/ototoxisch potentieel (zie rubriek Interacties). Evalueer de voor- en nadelen van teicoplanine als het gehoor afneemt.
Bij optreden van de eerste tekenen van ernstige bulleuze reacties, zoals progressieve huiduitslag met blaarvorming of mucosale laesies, de behandeling onmiddellijk staken.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer de vancomycineconcentratie in het serum van een patiënt met een inflammatoire aandoening van het darmslijmvlies. De absorptie kan toenemen bij die patiënt of door C. difficile-geïnduceerde pseudomembraneuze colitis. Er is dan meer kans op bijwerkingen, met name als er ook sprake is van een verminderde nierfunctie. Hoe minder de nier werkt, des te meer kans op bijwerkingen die zijn vastgesteld bij intraveneuze toediening van vancomycine. Zie hiervoor: vancomycine (intraveneus)#bijwerkingen.
Controleer de nierfunctie regelmatig bij behandeling van patiënten met pre-existente nierdisfunctie of patiënten die gelijktijdig met een aminoglycoside of met andere nefrotoxische geneesmiddelen behandeld worden.
Het regelmatig testen van het gehoor kan nuttig zijn om het risico op ototoxiciteit te minimaliseren bij patiënten met pre-existent gehoorverlies, of die gelijktijdig een ander ototoxisch middel krijgen (bv. een aminoglycoside of cisplatine).
Ernstige cutane bijwerkingen, waaronder het Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom) en acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), die levensbedreigend of fataal kunnen zijn, zijn gemeld. De meeste van deze reacties treden binnen enkele dagen tot 8 weken na aanvang op. Instrueer de patiënt over de verschijnselen en symptomen en controleer nauwlettend op huidreacties. Als er tekenen zijn van dergelijke reacties het gebruik onmiddellijk staken en een andere therapie overwegen. Indien de patiënt een dergelijke reactie heeft ontwikkeld na gebruik van vancomycine de behandeling op geen enkel moment opnieuw starten.
Deze orale toedieningsvorm is niet geschikt voor de behandeling van andere (systemische) infecties (zie rubriek Eigenschappen).
Groei van niet-gevoelige micro-organismen: Langdurige therapie kan aanleiding geven tot overgroei door niet-gevoelige micro-organismen. Zorgvuldige observatie is daarom van belang, neem passende maatregelen bij het optreden van een superinfectie.
Overdosering
Therapie
Teicoplanine kan niet via hemodialyse worden verwijderd en slechts langzaam door peritoneale dialyse.
Neem voor meer informatie over een overdosering teicoplanine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Vancomycine wordt slecht geabsorbeerd na orale toediening. Echter in geval van nierinsufficiëntie en inflammatoire darmaandoeningen kan accumulatie optreden waardoor een hoge serumconcentratie ontstaat. De incidentie van nefro- en ototoxiciteit kan verhoogd zijn bij een verhoogde serumconcentratie (bv. > 35 microg/liter).
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met oraal vancomycine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Teicoplanine is een glycopeptide-antibacterieel middel met een doorgaans bactericide werking. Het remt de peptidoglycaansynthese door specifieke binding aan het D-alanyl-D-alanine-uiteinde van de peptidoglycaanpolymeren. Hiermee verstoort het de biosynthese van de bacteriële celwand op een andere manier dan bv. de β-lactamantibiotica.
Doorgaans gevoelig zijn:
- Aeroob Gram-positief: Corynebacterium jeikeium, Enterococcus faecalis, Staphylococcus aureus (ook meticilline-resistente stammen; 'MRSA'), Streptococcus agalactiae (groep B-streptokok), Streptococcus dysgalactiae (subsp. equisimilis), Groep C en G streptokokken, Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes (groep A-streptokok), streptokokken van de Viridans-groep.
- Anaeroob Gram-positief: Clostridioides difficile en Peptostreptococcus spp.
(Verworven) resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecium, sommige coagulase-negatieve stafylokokken (CNS) zoals Staphylococcus epidermidis, Staphylococcus haemolyticus en Staphylococcus hominis.
Inherent resistent zijn:
- Alle Gram-negatieve bacteriën;
- Overig: Chlamydia spp., Chlamydophila spp., Legionella pneumophila en Mycoplasma spp.
Kruisresistentie tussen teicoplanine en andere glycopeptiden komt vaak voor, het meest bij vancomycine-resistente enterokokken (VRE). Het berust op het verkrijgen van verschillende 'Van' gencomplexen, namelijk Van(=vancomycine)A, VanB tot VanE, en VanG. VRE-type VanB-stammen zijn resistent tegen vancomycine, maar nog wel gevoelig voor teicoplanine en dalbavancine. VanC-, VanE- en VanG-stammen zijn resistent tegen lage concentraties vancomycine, maar nog enigszins gevoelig voor teicoplanine. VanA-stammen zijn resistent tegen hoge concentraties van de glycopeptiden. VanD-stammen zijn soms resistent tegen teicoplanine.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal: slecht. |
F | i.m. ca. 90%. |
T max | i.m. ca. 2 uur. |
Eiwitbinding | ca. 90%, vnl. aan albumine. |
V d | ca. 0,9 (0,7–1,6) l/kg. |
Overig | De hoogste concentraties worden bereikt in longen, het myocard en in botweefsel met een verhouding weefsel/serum > 1. De verhouding weefsel/serum is 0,5–1 in blaarvocht, synoviaal - en peritoneaal vocht, en 0,2–0,5 in pleuraal vocht en (subcutaan) vetweefsel. Teicoplanine dringt slecht door in het cerebrospinale vocht. |
Metabolisering | gering (2–3% van de toegediende dosis), waarschijnlijk door hydroxylering, tot twee metabolieten. |
Eliminatie | vnl. onveranderd met de urine, door glomerulaire filtratie. Circa 2,7% via de gal. Niet door hemodialyse, slechts langzaam door peritoneale dialyse. Na orale inname ca. 45% onveranderd met de feces. |
T 1/2el | 100–170 uur bij volwassenen, verlengd bij een verminderde nierfunctie, verkort bij kinderen; ca. 58 uur bij kinderen (gem. 8 jaar oud), 40 uur bij neonaten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Vancomycine is een tricyclisch glycopeptide antibioticum, verkregen uit Amycolatopsis orientalis. Het werkt bactericide voor delende bacteriën. Vancomycine remt hun celwandsynthese door zich met hoge affiniteit te binden aan de D-alanyl-D-alanine-terminus van celwandprecursoren, bovendien tast het de permeabiliteit van de celmembraan aan en blokkeert het de RNA-synthese. Het werkingsspectrum omvat Gram-positieve en anaerobe bacteriën.
Doorgaans gevoelig zijn: Clostridioides difficile en Clostridium spp.
Verworven resistentie komt het meest voor bij enterokokken. Multiresistente stammen van Enterococcus faecium en Staphylococcus aureus (MRSA) komen toenemend voor.
Kruisresistentie met andere glycopeptiden, zoals teicoplanine, komt voor. Er is geen kruisresistentie tussen vancomycine en andere antibioticaklassen.
Kinetische gegevens
Resorptie | normaliter zeer slecht. |
Overig | Pseudomembraneuze colitis of andere inflammatoire aandoeningen van het darmslijmvlies kunnen leiden tot een verhoogde darmpermeabiliteit; in dat geval kan er wel absorptie optreden. Dit kan leiden tot accumulatie bij patiënten met een verminderde nierfunctie. |
Metabolisering | een systemisch geabsorbeerde fractie wordt in zeer geringe mate gemetaboliseerd. |
Eliminatie | voornamelijk onveranderd; bijna uitsluitend met de feces (< 1% met de urine). Hemodialyse en peritoneale dialyse verwijderen vancomycine vrijwel niet uit de circulatie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
teicoplanine hoort bij de groep glycopeptiden.
Groepsinformatie
vancomycine (oraal) hoort bij de groep glycopeptiden.
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- endocarditis
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)